To our great sadness, Gert Hekma passed away on Tuesday 19 April 2022.
On this memorial page you can see an overview of the death and farewell of Gert.
Here you will find a video registration of the funeral, photos, the farewell speeches, obituaries and more.
Farewell speeches
Tijdlijn bij de video van de uitvaartbijeenkomst
06.10: begin bijeenkomst, zaal vult zich, pianoklanken
17.30: begeleider Robert Witlox, uitvaartonderneming Zielhuis, opent de bijeenkomst
21.35 – 34.50: afscheidswoorden Mattias Duyves, levenspartner 1974-2022
34.50: “blind love”, Lola Young
Mattias Duyves, levenspartner.
Écht ontzettend jammer van die lieve en enthousiaste, onvermoeibare man van me - zo plots, zo vroeg, uit het nièts, ìn het niets. U weet wat ik moet voelen - me uit ons leven gegrepen, er naast terechtgekomen, en ik weet wat vandaag, Gert-dag, door ù heen gaat.
Voor ons, een schok, een afgrond - voor hem, is me verzekerd, was zijn fatale hartstilstand een zuchtje van alleen licht en lucht over zich heen.
Robby Davidson, huisgenoot & collega.
Lieve Gert, wat zijn wij je dankbaar! Wij die van je geleerd hebben, die bij je gestudeerd hebben, die door jou zijn geïnspireerd, die door jou aan het denken zijn gezet en die door jou zijn uitgedaagd en geconfronteerd - vaak met onze éigen opvattingen over seksualiteit. Wij die een bondgenoot en geestverwant in je hebben gevonden, die met je bevriend zijn geraakt, die met je woonden, en die onderdeel van jouw familie zijn geworden.
Theo van Os
Mes & Satijn
I.M. Flikkerkoning Gert Hekma 1951-2022
Snerpende stem van de slijpsteen, van de nicht
die het mes wet aan rede en verlangen
stem van het vuur dat de vonken laat dansen
in het kreupelhout van vooroordelende betweters
Maurice van Lieshout , Genootschap voor Tegennatuurlijke Letteren
Ruim dertig jaar was Gert lid van het Genootschap voor Tegennatuurlijke Letteren, ooit door hem omschreven als 'een goedburgerlijk samenzijn', en: 'al die jaren zónder onvertogen woord, zónder ernstige gevallen van dronkenschap, géén vechtpartijen of ongewenste intimiteiten, géén hoogstandjes van debatkunst’. Erg spannend klinkt dat niet. Toch was Gert een van de trouwste deelnemers aan onze maandelijkse zondagmiddagen met lezingen...
André Hekma, neef van Gert
Lieve oom Gert, magische oom Gert. Je bent er zomaar tussenuit gepiept. Toen we vorige week bij je langskwamen leek het alsof je ieder moment nog wakker kon worden. Helaas weten we beter. Het bracht bij m’n broer en mij meteen herinneringen naar boven. Jij en oom Matje, de enige oompjes van de Hekma kant in Amsterdam, kwamen wel eens oppassen en dan gingen we altijd wel iets leuks doen. Ik herinner me nog goed dat jullie een keer een goochelaar mee hadden genomen voor onze verjaardag...
Marie-Louise Janssen, collega-docent.
Lesgeven samen met Gert was altijd een feest, een mengelmoes van humor, verrassingen en nieuwe inzichten. Van 2000 tot 2017 hebben we samen les gegeven. 7 gouden jaren uit mijn carrière als docent aan de UvA. Lesgeven samen met Gert was alles behalve saai. Zijn lessen waren prikkelend en inspirerend. Daarbij was hij zeer belezen. Ik noemde hem altijd een wandelende encyclopedie. Of het nu ging om masturbatie, de theorie over het uranisme van Karl Heinrich Ulrichs, of over aseksualiteit.
Jacqueline Bel, Voorzitter Jacob Israël de Haan Genootschap
‘Glans maakt alles goed’ – Zo luidde een uitspraak van Gert waar ik de laatste dagen veel aan heb moeten denken. Zijn woorden herinnerden mij aan een dichtregel van Jacob Israël de Haan: ‘Uw woord heeft mij getroost […]. Uw lied houdt glans, die geen Leed dooven kan’. Poëzie en glans dus, als troost. Velen van ons kennen Gert als wetenschapper, als oprichter van de afdeling homostudies aan de UvA, als inspiratiebron voor studenten en medewerkers...
Linda Duits
Hoewel ik al veel langer wist dat Gert Hekma bestond, kwam Gert pas relatief laat in mijn leven. We werden directe collega’s toen ik als invaldocent Gender- en Seksualiteitsstudies ging geven, in 2014. Hij zou van collega naar dierbare vriend gaan, vanwege zijn warme en vrolijke persoonlijkheid. Daarnaast was Gert voor mij vooral een voorbeeld, iemand die ik bewonderde, iemand die me heeft gevormd in mijn werk en iemand die ik wil navolgen. Dat komt omdat zijn denken zo vrij is – hij dacht los van maatschappelijke normen.
Cilck or tap on a picture to start slideshow with information.
In: NRC, 27 april 2022, door Menno Sedee.
Necrologie Gert Hekma
Gert Hekma creëerde een plek waar alles kon en alles mocht
Gert Hekma (1951-2022) Hij begon in 1984 de vakgroep ‘homo-studies’ aan de UvA. Zijn kantoor aan huis van de Rooie Flikkers was „een intellectuele duiventil”.
In zijn huis midden op de Wallen vist Mattias Duyves (68) een schilderijtje op, dat hem doet denken aan zijn plots overleden man, de vooraanstaand homoseks-onderzoeker Gert Hekma (70). Te zien is een naakt ‘demoontje’ met een kaars in de hand door de duisternis. „Seks kent vele vormen en bronnen”, zegt Duyves. „En Gert joeg ze uit alle donkere en stoffige hoeken.”
Hekma’s zoekgedrag resulteerde in een indrukwekkende (seks)boekenverzameling, die op thema is gerangschikt in kasten in elke kamer, tot in de wc. „Gert verzamelde perversies”, zegt Duyves, zelf ‘homosocioloog’. Hekma, die in 1984 de vakgroep ‘homostudies’ aan de UvA begon en vele boeken en artikelen schreef over de historie, antropologie en sociologie van (homo)seksualiteit, gebruikte ‘perversie’ liever dan ‘fetisj’.
Zijn perversie ontstond toen hem, als jongste van acht uit een gereformeerd gezin in het Groningse Bedum, de satijnen voetbalbroekjes van zijn dorpsgenoten opvielen. „Tegenover de soberheid van de gereformeerden en hun afkeer van alles wat glimt en glanst, symboliseerde satijn voor mij vrijheid, lichamelijkheid en erotiek”, vertelde hij universiteitsblad Folia. Later zou hij zich ‘satinist’ noemen.
Adidas-fetisj
Specifieker ontwikkelde hij een Adidas-fetisj, nadat zijn neefje opschepte met de grap dat Adidas stond voor All Day I Dream About Sex. Dat sprak hem aan, al maakte hij van ‘Sex’ ‘Sade’, naar zijn inspiratiebron Markies de Sade (1740-1814) – de naamgever van het sadisme, de eerste seksuelevrijheidsschrijver en „gemaltraiteerd als perverseling”, zegt Duyves, gekleed in Adidas-satijn.
Duyves en Hekma ontmoetten elkaar in de jaren 70 bij homo-actiegroep de Rooie Flikkers, die, anders dan het COC, méér wilden dan de ‘homo-integratie’. „We wilden het niet op een akkoordje gooien met de heterowereld, die zelf in puin lag door scheidingen en sociale ongelijkheid”, zegt Duyves. Vóór het (homo)huwelijk waren ze ook niet, ze trouwden in 2007 om opportunistische reden: erfrecht.
‘Hoofdkantoor’ van de Rooie Flikkers werd zijn pand aan de Amsterdamse Voetboogsteeg. „Een intellectuele duiventil”, zegt schrijver en NRC-columnist Stephan Sanders, die er in de jaren 80 als student vaak kwam. „Gert was duidelijk de academicus van de beweging.” Onder het huis kwam homo-boekhandel Vrolijk, terwijl Hekma zijn eigen bibliotheek op zolder begon.
Michel Foucault
Sanders ging ook op vakantie met zijn docenten. „Dat zou men nu raar vinden.” Hij mocht mee naar Parijs, waar hem voorstelden aan Franse filosofen en schrijvers, onder wie Michel Foucault, grootheid in het denken over seksualiteit, en een oude minnaar van Duyves.
Het past bij de „pedagogische intimiteit” die de mannen voorstonden, zegt Duyves. Een logeerkamer in hun huis was een ‘student-in-residence’. Studenten konden boeken komen lenen of aanschuiven bij etentjes. De woonkamer werd een „veilige plek waar mensen zich konden ontdekken”, zegt Martin de Wolf (63), die zojuist is binnengelopen in zwarte rok. Hij leerde Gert dertig jaar geleden kennen tijdens de vorming van het Nederlands homo-elftal.
Gert bracht zijn seksuele fantasieën niet veel in de praktijk. „Gert was een huismus”, zegt Duyves. Hij noemt hun verstandhouding een amor intellectualis, ze gingen niet voor de seks samenwonen, voor de ideeën. Bij hun seksfeesten in de jaren 90 zat Gert achter de kassa. „Hij was razendsnel met wisselgeld.”
In de donkere hoeken waar Hekma zijn licht liet schijnen vond hij ook bestialiteit, BDSM en pedoseksualiteit. Die moesten bespreekbaar zijn. „Het kind wordt eindeloos gedwongen maar bij seks mag het opeens niet meer”, zei hij in 2004 tegen het blad van pedofielenclub Martijn. Als voorstander van een kinderboot op de Gay Pride kreeg hij doodsbedreigingen, en ‘pedojagers’ voor de deur.
Duyves: „Hij vond de minderjarigheidsgrens net zo min thuishoren in het Wetboek van Strafrecht als ras. Op z’n minst een discussie waardig.” Je kunt niet vroeg genoeg in aanraking komen met seks, vond hij. „Hekma dacht vrij van maatschappelijke normen”, zegt publicist en vriendin Linda Duits.
Marie-Louise Janssen noemt haar UvA-tijd met Hekma „de gouden jaren”. „Elke les kwam hij met nieuwe inzichten en verrassingen.” Hij kwam binnen in satijnen broek, spoorde zijn studenten aan op zoek te gaan naar hun eigen fetisj en besprak wat voor seks ze hadden.
Oud-student Laurens Buijs herinnert zich de opdracht een ‘seksuele plek’ te bezoeken, en te registreren wat te zien en te horen was. Hij zag zijn kans schoon naar een darkroom te gaan. „Hij was zelf zo comfortabel met zijn seksuele wezen, dat heeft me echt bevrijd.” Te persoonlijk vond hij het nooit worden. Buijs geeft toe dat Hekma „niet de grootste sensitiviteit” had in het bespreken van gevoelige onderwerpen. „Hij creëerde een plek waar alles kon en mocht.”
Shockeren
Sinds 2010 heeft Buijs, die er nu docent is, de „politieke correctheid” zien toenemen aan de UvA. „Als Gert dat rook, dan nam hij een tegenpositie in om het debat open te trekken.” Hij is er wel in „onderuit gegaan”, zegt Buijs. „Hij is soms gaan shockeren.” De controverses zouden hem een hoogleraarschap gekost hebben.
„In het MeToo-tijdperk ligt de nadruk op gelijkwaardigheid en vrijwilligheid”, zegt Buijs. „Heel belangrijk, maar Gert was vooral bezig met de rol van ongelijkheid in seksualiteit. Als aanjager van lust en plezier.” Dat seks niet meer focust op voortplanting maar op consent, vond Hekma een vooruitgang. Maar hij zag daarin ook een nieuwe strop die hij de „terreur van de goede bedoelingen” noemde.
Bij het pensioen van Hekma in 2017 was de term ‘homostudies’ inmiddels vervangen door ‘gender & sexuality studies’. „Een van de laatste dingen waar wij ons als grumpy old gays over beklaagden was: het gaat alleen maar over gender”, zegt Duyves. „Waar is de seks?” Hekma vond dat het niet ging om wie je bent, maar om wat je doet.
„Inmiddels zijn bijna alle seksvakken verdwenen”, zegt Marie-Louise Janssen, die nog lesgeeft aan de UvA. „We hebben het alleen nog over seks in termen van geweld, MeToo, consent. Over masturbatie wordt niet gesproken.”
Hekma’s ongetemde nieuwsgierigheid nam af, zegt Duyves. „Uit onvrede over zijn lichaam” – nadat Hekma drie jaar geleden zijn tweede lichte hersenbloeding kreeg, ging hij fysiek achteruit – „maar ook over wat er van de seksuele revolutie gekomen was.”
Een hartstilstand werd hem vorige week dinsdag fataal. Hij werd een half uurtje later gevonden achter zijn voordeur, op weg voor een boodschap. Zijn boek ABC van perversies lag bij de uitvaart op zijn hart. Twee satijnen sportbroekjes deden dienst als kussensloop.
In: Het Parool, 22 april 2022, door Hans van der Beek
.
In: Het Parool, 28 april 2022, door Bert Bakker
‘Homobeweging, gekkenbeweging: het maakte Gert Hekma niet uit. Als we maar niet stilzaten’
Bert Bakker blikt terug op zijn bijzondere contact met Gert Hekma, ruim dertig jaar universitair docent homostudies aan de UvA. ‘Hij keek als antropoloog in beweging nergens van op.’
Hans van der Beek schetste 22 april een treffend beeld van Gert Hekma (1951-2022). Elke vorm van seksualiteit mocht er zijn, stond in dat artikel te lezen. Zo was het, zo is het.
Hekma begon in 1984 als universitair docent aan de pas opgerichte faculteit die toen nog homostudies heette. Ik heb hem leren kennen in mijn jonge jaren. Gert was lid van de homobeweging en ik zat in de gekkenbeweging. We waren in beweging, daar ging het om, niet stilzitten.
In 1974 zocht ik hem op in Tabarka, vlak bij de Algerijnse grens. Gert deed daar onderzoek naar vissers en hun vistechniek. Mijn indruk was dat ze bang waren voor de zee, Gert bevestigde dat. Zelden voeren ze uit. Het waren bergbewoners die gedwongen werden om over te gaan op visserij. Gerts tolk had intussen ook de functie van zijn vader aangenomen en mompelde steeds als hij naar Gert keek: ‘C’est mon fils, il est comme un fils de moi’. Gert moest lachen, want de man kon zijn handen niet van hem afhouden.
Gert keek, als antropoloog in beweging, nergens van op. Voor mij was het allemaal nieuw en buitengewoon interessant. Wij trokken samen verder door Algerije naar Marokko en Spanje. Gerts avonturen kenden geen grenzen, hij respecteerde mij als gek. Als hij een nieuw idee had, tijdens eindeloze discussies, ging hij snel praten. Even leek het dan of hij stotterde, maar zijn woorden konden de snelheid van zijn gedachten niet bijhouden en dan haperde zijn spraak.
In 1990 ontmoette ik hem toen in Paradiso ‘How AIDS Changes Our World’ plaatsvond. Het was een conferentie, een evenement, een rouwdienst en een feest. Het werd ‘The seropositive ball’ genoemd: een uiting van onmacht en een verzetsdaad tegelijkertijd. Ik was intussen gepromoveerd, Gert ook. Ik was verantwoordelijk voor een groep die met computers alle workshops en debatten bijhield en de verslagen op het netwerk zette. Het werd een internationaal conversation piece, een wereldwijde discussie over een wereldwijd probleem.
Gert en ik raakten weer in gesprek, maar nu achter de computer. Scherm na scherm tikten we vol en we hielden niet op met discussiëren. Stilzitten was geen optie. Mijn indruk was: Gert doet geen onderzoek, hij is het zelf. Gert is niet alleen waarnemer, maar deelnemer in zijn eigen onderzoek. Het was een feest om weer zo samen te werken, in een paradigmawisseling waarin de adem even stokt, om daarna nooit meer op op te houden…
“Hij lag er prachtig bij,” zei zijn vriend Mattias Duyves. “Dat hij rust in vrede,” zeg ik.
In Memoriam Gert Hekma door Jan Willem Tellegen, 20 april 2022
Mijn vriendschap met Gert was vooral persoonlijk. De eerste herinneringen aan een langharige Gert zijn uit de Schakel, pakweg 1975. Natuurlijk kwamen er van alles qua homo studies voorbij, veel intellectuele discussie, bezoek van en aan het homonetwerk, maar nadat we elkaar echt goed leerden kennen tijdens de organisatie van de internationale Onder Mannen Onder Vrouwen conferentie in 1983 hebben we nooit professioneel samen iets gedaan. Onze werkwerelden waren zeer verschillend.
Het waren de talloze reizen die we met z’n drieën en vaak met een vierde maakten, die onze vriendschap vorm gaven. Altijd per automobiel, ikzelf als enige met rijbewijs aan het stuur, Gert als navigator turend op een landkaart naast mij en Mattias verhalend over landschap en omgeving van achteren met zijn hoofd tussen ons in. Vaak naar Frankrijk, waar overal huisjes van het vriendennetwerk wachtten, maar we zijn overal in Europa geweest. Zonder krik en met een lekke band op de transit naar West-Berlijn (geen aanrader, geholpen om uit handen van de vopo’s te blijven door een stoere DDR arbeider, die – was het Gert? – aanvurend blafte toen we hielpen de auto op te tillen: “Bist du ‘n Junge?”), op zoek naar een bar waar de Spartacus er een stuk of vier aangaf (Eén dicht, één afgebrand, één onvindbaar, één open maar niet homo), een zonovergoten reis met een piepjonge George Chauncey, naakt op het strand in Sitges, logeren bij Guy Hocquenghem en René Scherer in hun buitenhuis, een gesloten treinstation, altijd met veel boeken en talloze lieux de mémoires voor onderweg.
In de zomer van 1990, de eerste zomer na de val van de muur, maakten we een reis “Om de Alpen” naar het Midden-Europa waar we voor het eerst zomaar heen konden. We bezochten de ruines van de Sade’s kasteel in Frankrijk, het buitenhuis van de familie van Frank Arnal in de Provence, een beboste cruise helling in Brescia, Lubliana in de regen waar we de homo grafiti in de pisbakken bestudeerden, een van de muggen vergeven grensovergang naar Hongarije, een in WOII gebombardeerde en nooit herstelde Donaubrug, de schitterende baden van Budapest, vooral het 450 jaar oude Turkse Bad was zeer opwindend, geile arbeidersjongens in Tsjechië die informeerden wat het nippeltje van de gastank van de auto betekende, de treurnis in Praag waar voedselrijen nog niet verdwenen waren en nog veel meer. Geschiedenis overal. Er zijn schitterende foto’s van.
En altijd was er Gert’s ongelooflijk blije enthousiasme, te regelen, een verhaal te vertellen, vooruit te rennen en ergens het eerst zijn, te helpen en er voor iedereen te zijn. Altijd begeleid door zijn bijzondere lach, zijn groothartige gulheid. Soms zo heerlijk op hol geslagen! We hebben nog vaak gelachen om het moment waarop Gert ergens in een ongure Parijse banlieu buurt uit pure hulpvaardigheid de tank van de benzineauto volgooide met diesel. Die overbekende terugreis naar Amsterdam duurde een stuk langer dan verwacht.
Het aantal anecdotes is eindeloos, het waren zoveel reizen, dat ze, zonder het precies uit te zoeken, in mijn herinnering in elkaar overgaan, één stroom gelukkige herinnering, één lange reis over de wegen, dorpen en steden, de historische plekjes, de vrienden, de monumenten van het homoleven in Europa. De trots en de humor in de kleinste gehuchten onze nichterigheid te vieren. De pijn van laatste bezoeken aan zieke vrienden, de vele verloren gevechten in de Aidsjaren.
De laatste jaren zagen we elkaar meer bij elkaar thuis, altijd met goed eten en wijn, in Amsterdam of Schardam, met z’n drieën of vieren, vaak met meer vrienden. De reizen waren korter, naar Limburg of Vlaanderen. De laatste echte reis was 2018, voor Corona, voor Gert achteruit ging, naar Marseille, langzaam rijden door een stoffig niksdorp om te gluren naar het huis van Reve, de Arabische sfeer, de geur van de haven. Mattias zat opgepropt op de achterbank naast een tot het dak reikende stapel verhuisdozen. Gert gaf een deel van zijn eigen archief aan een groepje aandoenlijke actievoerders in Marseille om zelf hun geschiedenis te kennen, de zijne door te geven. Een prachtig reisdoel en een gevoel als vanouds met z’n drieën.
24 april
Ik ben zoveel vergeten te schrijven…. Steeds meer aangespoelde zinnetjes…..
Daar hoort in dezelfde toon ook het enorme vriendennetwerk van homoactivisten, schrijvers en wetenschappers over de hele wereld bij, dat Gert met niet aflatend enthousiasme en zorgvuldigheid tientallen jaren onderhield. Ik denk dat er niemand was die dat zo uitgebreid deed, een enorm verlies nu Gert er niet meer is.
Natuurlijk waren Gert’s heerlijke motoriek en presentatie, waar ik altijd zeer van genoot, ook een uiting van emotie en ideeën. Geilheid ook. Hij kon best fel zijn soms. Slagroom op de combinatie van enorme kennis, grenzeloos radicale ideeën, en bovenal zijn zachtmoedige openheid vrij te denken en te praktiseren voor iedereen. Inspiratie voor generaties studenten en collega’s, of waardige tegenstander voor anderen. Ik denk dat tallozen wereldwijd aan Gert hun zelfvertrouwen in hun eigen anders willen zijn en hun eigen radicaliteit te danken hebben.
Reis om de Alpen, Sade&Satijn. Gert bij de ruïnes van het kasteel van de Sade in Lacoste in de Provence, zomer 1990.
In: Nieuwsbrief afdeling Sociologie, Universiteit van Amsterdam, 2 mei 2022, door David Bos
In memoriam Gert Hekma 1951 – 19 april 2022
Born into a large, neo-Calvinist family in the northern province of Groningen, Gert attended orthodox Protestant schools and studied cultural anthropology at Amsterdam’s Vrije Universiteit. But the times were changing: in 1972, the religious denomination in which he had grown up decided that homosexual love relationships were “essentially equivalent” to marriage. One year earlier, Dutch Parliament had made the age of consent for same-sex sex equal to the one for opposite-sex sex and the Dutch Association for Homophiles (COC) changed its name into Dutch Association for the Integration of Homosexuality. Gert however joined the unapologetically queer activist group De Rooie Flikkers (‘The Red Faggots’, 1975-80) which celebrated segregation and challenged bourgeois sexual toleration.
Together with UvA sociology student Mattais Duyves and others he set up gay studies – initially called ‘faggot studies’ – which aimed not only at fighting prejudice and discrimination but at deconstructing homosexuality as such. He wrote his 1977 master’s thesis on historical changes in ethnologists’ conceptualizations of same-sex sexuality (Andere Namen, Andere Mannen) and his 1987 dissertation (Homoseksualiteit, een medische reputatie) offered a meticulous genealogy of ‘homosexuality’ as it is primarily thought of in present-day, Western societies: not as a category of behaviours or relationships but as a category of people. As Michel Foucault had argued in his 1976 La volonté de savoir (vol. 1 of his History of sexuality), such ‘modern’ constructions were not necessarily better than those found in the past or elsewhere.
In 1983, Gert co-organised the first international conference of gay and lesbian studies, titled ‘Among Men, Among Women’, which focused on past and present ‘homosocial arrangements’ and brought together a variety of scholars in the humanities – e.g. historian George Mosse – and social sciences.
The next year, Gert was appointed lecturer in the UvA’s Department of Sociology and Anthropology – which he remained until his retirement in 2017. He proved himself one of the most prolific Dutch authors in the social sciences, and built up an extensive, diverse international network. Many of his academic publications (see www.gerthekma.nl) had a historical dimension which served to illustrate sexuality’s social and cultural plasticity. As his British peer Jeffrey Weeks famously put it: “Nature had nothing to do with it.”
Gert increasingly focused on sexualities that were at odds with enlightened, progressive ideals such as egalitarianism, claiming space for sex as a field of experience in its own right. Hence his interest in the so-called perversions, and the work of Marquis de Sade. As much as he was pleased with the great interest of (international) students in sex and gender studies, he observed with regret how their attention shifted to increasingly sophisticated gender identities instead of sexual practices. For notwithstanding his vast book collection and phenomenal knowledge of literature, Gert was first and foremost an empirical researcher, fascinated by the ingenuity of people to arouse and satisfy themselves or others. What is more, to many of us he will remain an unforgettable teacher, colleague, and friend.
David Bos, lecturer at Faculty of Social Sciences, University of Amsterdam
In: Andersblad, mei 2022, DWH Delft
In memoriam Gert Hekma (1951 - 2022)
Gert leerde ik in 1976 kennen als een van de denkers en drijvende krachten van de Amsterdamse Rooie Flikkers, een actiegroep die de emancipatie van homo's liever wat krachtiger en vooral vrolijker ter hand nam dan het voorzichtige COC dat deed in die tijd. Samen met Rooie Flikkers uit Nijmegen maakten we internationale reizen en hielden discussieweekends. Gert was toen al een wandelende homo-encyclopedie die indrukwekkende verhalen publiceerde in ons actieblad Mietje. Hij maakte later naam als homo-onderzoeker van de vakgroep Homostudies aan de UvA.
Eric vertelt: Zo nu en dan bracht Gert een bezoek aan Delft. Ik herinner me de wilde avond toen ons groepje Rooie Flikkers in 1976 de DWH in het Trefcentrum bezocht en er een verhitte discussie ontstond.
Organisator Bernard van de Europese jongerenconferentie Outcome in 2006 herinnert zich: Ja, ik kan me de uitwisseling nog herinneren. Een heel markant persoon! Hij was heel direct in zaken benoemen: homoseksualiteit gaat om seks, en er was geen enkel heilig huisje waar hij niet tegenin ging. Veel van de jongeren uit heel Europa zaten met rode oortjes te luisteren (hij gaf een soort mini college).
Gert Hekma was een van de deelnemers aan de paneldiscussie tijdens Coming Out Day 2017. Op die woensdag heb ik hem opgehaald vanaf station Delft en gingen we samen de bus in naar de Aula van de TU Delft. Ik in een grijs pak met allerlei regenboogaccessoires, hij in een, toch wel iets foute natuurlijk, Adidas trainingspak. Hij was ongelooflijk aardig en straalde een soort gemoedelijkheid uit waardoor je je meteen op je gemak voelde. Nu snap ik zeker dat er mensen zijn die hem en een aantal van zijn meningen wat excentriek of zelfs raar vonden, maar ik vond hem een erg vriendelijk en bovenal open persoon. Behalve deze lange zin was mijn ervaring bovendien dat hij oprecht geïnteresseerd was in andermans mening en graag naar je luisterde.
Eenmaal in de paneldiscussie vond ik hem een enorm leuke rol hebben van de wat stoutere persoon in het panel die met zijn uitspraken zeker de andere uitdaagde. En dan is er natuurlijk nog zijn geweldige boek: het ABC van perversies. Gert heeft mij een exemplaar cadeau gedaan omdat hij het zo leuk vond dat we hem hadden uitgenodigd en een ding is zeker: We hebben er bij DWH al heel wat verhaaltjes uit voorgelezen voor elkaar. Sommige waren wel een beetje griezelig, maar het ABC is zeker een van de meest iconische en meest gelezen boekjes in onze bibliotheek.
Andreas he/them
Oud DWH secretaris Joost: Tijdens mijn studie heb ik colleges van hem gehad tijdens het vak Masculinities. Een heel bijzondere en ontwapenende man. Flamboyant. Prikkelend voor veel jeugdige gedachten. Belangrijk voor het doorprikken van ondoordachte overtuigingen. Een gemis.
Over Gert valt nog veel te vertellen maar dat doen we in een later nummer van het Andersblad. Ondertussen genieten wij van de verhalen in het ABC van Perversies dat in de boekenkast van de DWH is te vinden. Gert stierf thuis aan een hartaanval op 19 april 2022
Eric hij/hem
In: Dingen van de dag, 20 mei 2022, door Rineke van Daalen
Herinneringen aan Gert Hekma
Gert Hekma is op 19 april 2022 overleden. Ik heb hem tijdens corona-tijd niet gezien, noch gesproken. Ik was van plan weer eens iets af te spreken, maar was daarmee te laat. Een goede reden om enkele herinneringen aan hem op te schrijven. Gert zal herinnerd worden om zijn inzet voor de emancipatie van homoseksuelen. Maar ik herinner hem vooral als een loyale collega met wie ik jarenlang sociologieonderwijs aan eerstejaarsstudenten heb gegeven. Ik was de coördinator van het onderdeel Samenlevingen en bij ieder klusje kon ik op Gert rekenen. Voor een zieke collega was hij altijd bereid om in te springen, en als je zelf ziek was belde hij op en kwam bij je langs. Honderden tentamenvragen en opdrachten hebben we gemaakt en nagekeken, honderden cijfers hebben we uitgedeeld, en zo kwam ik in aanraking met Gerts onvermoede cijfertalent. Een kwaliteit waarmee hij in zijn onderzoek weinig of niets heeft gedaan.
Gert en ik waren het over van alles eens en over van alles oneens, maar over alles viel er met hem te praten. Van de verdiensten van Michel Foucault tot het ontwerp van zijn eigengemaakte boekenkasten of alledaagse kwesties zoals: kan je bij heet weer beter gaan fietsen of gaan lopen. Gert was enorm belezen. Hij had een indrukwekkende bibliotheek, zo bijzonder dat je er zelfs een rondleiding in kon krijgen. (Misschien kan dat nog wel) Hij beheerste homostudies, of breder, seksstudies, tot in alle uithoeken. In veel van zijn werk koos hij een historische invalshoek, zoals in zijn proefschrift (Homoseksualiteit, een medische reputatie. De uitdoktering van de homoseksueel in negentiende-eeuws Nederland 1987). In het exemplaar dat ik van hem cadeau kreeg schreef hij als opdracht: ‘Op de sociologie van het lichaam!’ Een brede noemer, waarvoor we alle twee belangstelling hadden. Vanuit zijn historische interesse maakte hij ook deel uit van het gezelschap rondom Abram de Swaan, de ‘sociogenese van de verzorging’, dat elkaars stukken kritisch becommentarieerde.
Gerts werk stond in het teken van homostudies, maar eigenlijk was die belangstelling onderdeel van een breder programma: de bevrijding van ieders seksualiteit, ongeacht iemands identiteit. Dat kwam in al zijn onderzoek terug. Hij was gefascineerd door lichamelijke verschillen en hoe mensen daar sociaal vorm aan gaven. In het vriendenboekje bij mijn pensionering geeft hij mooie observaties vanuit zijn eigen huiskamer in zijn eigen buurt. Vaak zag hij daar gezelschappen lopen die exclusief waren naar gender – clubjes meisjes, vriendinnen, mannelijke zakenlieden en hoerenlopers. Hij verbaast zich over ‘[…] het gemak waarmee mannen met elkaar omgaan en vrouwen met vrouwen’. ‘Waarom laten de geslachten elkaar voortdurend in de steek, zoveel jaren na de proclamatie van seksegelijkheid? Waarom maken ze de indruk zo weinig met elkaar te bespreken te hebben?’ (Bouw, Brinkgreve, Broër, De Regt 2012: 12-14). En in een ander vriendenboek, dat voor Ali de Regt, verbaast hij zich erover dat het erotische gelijkheidsideaal zo onopgemerkt en ongereflecteerd opgang heeft kunnen maken. ‘In eerdere historische perioden was een sociaal verschil juist de basis van het seksueel verlangen, en dat geldt ook voor andere culturen.’ Voor hem betekende het ideaal van gelijkheid niet dat mensen zich gelijk moeten gedragen, maar dat ze in al hun diversiteit gelijk worden behandeld. Sociale en juridische gelijkheid moet samengaan met pluriformiteit, seksueel, en qua gender of leeftijd (Brinkgreve & Van Daalen 2006: 73-82).
Samen met Dorelies Kraakman (1946-2002) gaf Gert homo- en lesbo-studies een plaats op de Universiteit van Amsterdam. Die specialisatie bevond zich van meet af aan in een hevig gepolitiseerd veld. Homostudies, vrouwenstudies, genderstudies – het omstreden karakter daarvan is eerder meer dan minder heftig geworden. In het gepolariseerde strijdperk waarin volgende generaties nieuwe scheidslijnen trekken voelde Gert zich niet erg thuis – dat heeft hij met sommige van zijn gepensioneerde generatiegenoten gemeen), en in die eigentijdse debatten zal zijn geluid niet meer klinken. Met Gerts dood verliezen veel collega’s en studenten een vriend. De afdeling Sociologie verliest een deel van haar geheugen.
In: de Volkskrant, 23 mei 2022, door Jaap Stam
Postuum Gert Hekma 1951 - 2022
Controversiële intellectueel ‘bevrijdde als docent homostudies een hele generatie studenten’
Gert Hekma wijdde zijn leven aan het doorbreken van seksuele taboes. Voor de een was zijn werk een inspiratiebron, voor de ander reden voor een universitair spraakverbod. ‘Je moet stigma’s niet ontkennen, maar omarmen. Wat is er nu mis met anale seks?’
Voor Gert Hekma, 33 jaar docent homostudies aan de Universiteit van Amsterdam, was niet één vorm van seksualiteit taboe. ‘Ik ken niemand die zo goed was in het denken buiten de gangbare kaders en normen’, zegt Linda Duits, onderzoeker gespecialiseerd in gender- en mediastudies. ‘Gert was niet bang, stak zijn nek uit en bleef staan achter zijn principes.’ Die behelsden, kort samengevat, dat iedereen evenveel rechten heeft: hetero’s, homo’s en liefhebbers van buitenissige vormen van seks. Op coïtus en monogamie gerichte heteroseksualiteit moet niet de norm zijn.
Taboes
Dat taboes op seksgebied niet bestaan, gold wat hem betreft ook voor formicofilie, het seksueel opgewonden raken als kleine insecten en ongewervelden, zoals slakken, over het lichaam kruipen, in het bijzonder over de genitaliën. ‘Ga eens liggen naast een mierenhoop met een beetje suiker of stroop op de juiste plek en je wordt vanzelf een formicofiel’, schreef Gert Hekma in zijn ABC van perversies.
Ook pedofilie vond Hekma een vorm van liefde waarover niet te moeilijk moest worden gedaan. Het verbod op de pedovereniging Martijn noemde hij krankzinnig. ‘Als 12-jarige kun je zelf bepalen of je euthanasie wilt of niet. Waarom dan niet of je wel of geen seks wilt?’ Je kunt niet vroeg genoeg in aanraking komen met seks, betoogde Hekma. Het bracht hem in conflict met collega’s, de universiteit verbood hem zich over pedofilie uit te laten. Daar heeft hij zich nooit iets van aangetrokken.
Zijn strijdbaarheid heeft zijn carrière voor een deel gefnuikt. Zelfs een hoofddocentschap zat er niet in, hoewel Hekma professorabel was, zegt Duits. ‘Gert is tegengewerkt door de universiteit, dat hebben zijn collega’s laten gebeuren. Als je zijn lijst internationaal gewaardeerde publicaties ziet, is het onbegrijpelijk dat hij een leerstoel is misgelopen.’
Hij was een ouderwetse intellectueel, de Franse filosoof Michel Foucault kende hij persoonlijk, een grootheid in het denken over seksualiteit. Thuis op de Wallen in Amsterdam had hij een gigantische verzameling boeken over seksualiteit. Een student had een audiotour gemaakt die geïnteresseerden door de bibliotheek gidste.
Hekma, een notariszoon uit het Groningse Bedum (‘een gereformeerd rotdorp’), was populair bij zijn studenten en daagde ze uit. Duits: ‘Hij probeerde hypocrisie bloot te leggen. Zo vond hij de afkeer van bestialiteit hypocriet als je dat afzet tegen de bio-industrie. Die veroorzaakt meer dierenleed dan iemand die seksuele handelingen verricht met zijn hond.’
Provocerend
Interviews met Hekma wemelen van de prikkelende uitspraken. ‘Seks is lekker. We leren vrouwen ‘nee is nee’, maar we moeten ze ook ‘ja is ja’ leren.’ Over het brandmerk ‘kontneukers’: ‘Je moet stigma’s niet ontkennen, maar omarmen. Wat is er nu mis met anale seks?’ En: ‘Toen de radicale homo’s er voor uit waren gekomen dat ze flikkers zijn, konden al die mannetjes in die doorzonwoningen en vinexwijken tevoorschijn komen.’
Een monogame relatie vergeleek hij met een vakantiehuis in Frankrijk. ‘Na een tijdje gaat het vervelen.’ Kinderen raadde hij aan eens aan hun ouders te vragen of ze nog goede seks hebben. ‘Het eerlijke antwoord zal nee zijn. Na zes jaar hebben hun ouders geen seks meer.’ Dat homo’s trouwen, kinderen adopteren en hun eigen gezin vormen, vond Hekma maar burgerlijk. Het was wel erg braaf geworden allemaal. ‘Leernichten die naar een leerfeest gaan, verkleden zich pas als ze binnen zijn.’
Ook in het dagelijkse verkeer provoceerde Hekma graag. Hij schepte er een genoegen in om een heteroman de groeten te laten overbrengen aan een hetero-macho met de toevoeging ‘en geef hem een lekkere zoen op zijn mond van me’.
Hekma werd 19 april getroffen door een fatale hartstilstand. Hij is 70 jaar geworden. Duits zal hem zich vooral herinneren als inspiratiebron. ‘Ik kom veel mensen tegen voor wie hij veel heeft betekend. Gert heeft een hele generatie studenten bevrijd.’
‘The world will always welcome lovers’, stond boven de overlijdensadvertentie die zijn man Mattias Duyves had geplaatst, mede namens vrienden, familie en geestverwanten.
In: winq, 27 april 2022, door Rik Alexander
Op dinsdag 19 april overleed Gert Hekma, oud-docent homo- en lesbische studies aan de Universiteit van Amsterdam. Tijdens zijn carrière werd hij verguisd en bedreigd – onder meer vanwege controversiële uitspraken over pedofilie – maar hij bleef standvastig en strijdbaar. Wij spraken hem in 2017, net na zijn afscheid van de universiteit.
"Wil je echt geen thee? Ik heb daar wel zin in namelijk", zegt Gert Hekma als ik net bij hem binnen ben. Zijn appartement bevindt zich op de derde verdieping van een grachtenpand midden op de Wallen. Het uitzicht vanuit de woonkamer is indrukwekkend. Voor me zie ik de Bijenkorf, rechts de Oude Kerk en door de grachten varen bootjes vol pleziervaarders. Op straat zijn grote groepen toeristen op zoek naar seks, vertier of beiden in het gebied dat in de volksmond Pretpark Amsterdam is gaan heten.
Hekma was van 1984 tot juni 2017 universitair docent homo- en lesbische studies aan de UvA en heeft in die 33 jaar tal van opvallende en controversiële uitspraken gedaan. Tijdens ons gesprek hoop ik erachter te komen wie de man achter deze uitspraken is. Bij binnenkomst valt me meteen een aantal dingen op: het uitzicht, zijn kleding, maar bovenal zijn indrukwekkende boekenverzameling. Werkelijk overal staan boeken, van de grond tot het plafond en van de woonkamer tot in de wc – allemaal keurig gerangschikt op alfabetische volgorde en genre, zoals prostitutie, sodomie en perversiteiten.
Bevrijding
Als je in de jaren 90 bent opgegroeid, ken je ze vast wel: Adidas-sportbroeken met drukknopen aan de broekspijpen. Gert heeft er een voorliefde voor, net als voor satijnen sportbroekjes. Die droegen de zogenaamde heidense voetbaljongens op zondag in het Groningse Bedum, waar hij in 1951 geboren werd. "Het was een gereformeerd rotdorp en ik ben blij dat ik er weg ben, maar zowel die jongens als hun broekjes vond ik erg leuk. Bedum was totaal niet homovriendelijk. Al was ik geen homo toen ik er wegging om te studeren", vertelt hij me als we aan tafel zijn gaan zitten. "Mijn vader wilde dat ik in Groningen ging studeren, maar Amsterdam lonkte. Ik was op zoek naar een wereld die me beter beviel en kwam terecht in het alternatieve, hoofdstedelijke studentenleven. Indertijd werden er in Akhnaton dansavonden georganiseerd waar ik regelmatig naartoe ging. Officieel waren die avonden voor iedereen, maar er kwamen vooral homo’s. Dat voelde als een bevrijding! Toen ben ik ook voor het eerst met een homo naar bed geweest."
De kersverse Amsterdammer gaat culturele antropologie studeren aan de Vrije Universiteit en wordt een Rooie Flikker. "Als je homo bent, dan moet je je netjes gedragen en vooral niet te zichtbaar zijn, zo vond het COC toentertijd. De Rooie Flikkers verzetten zich hiertegen, bepleitten zichtbaarheid en vonden dat je jezelf als homo moest kunnen ontwikkelen en het recht had om te experimenteren."
“Een monogame relatie is als een vakantiehuis in Frankrijk: na een tijdje gaat het vervelen”
"Als homo ben je niet per se top of bottom. Op apps als Grindr zie ik ook weleens dat iemand zich een straight-acting gay noemt, dat vind ik heel erg. Je seksualiteit is een ontdekkingsreis, waarbij je verschillende stations aandoet. Die rijkdom aan mogelijkheden is enorm belangrijk. Als ik dat met mijn studenten besprak, merkte ik dat ze nieuwsgierig waren, maar als ik dan over poepseks begon, reageerde iedereen ontzet. Dat was een brug te ver. Praat eens met vrouwen over seks. Mijn studentes hadden het dan alleen over het krijgen van kinderen, terwijl er zoveel andere manieren zijn om seks te hebben behalve coïtus. Je kunt bijvoorbeeld rijen of anale seks hebben, maar daar heeft niemand het over. Ook streeft iedereen een monogame relatie na, terwijl dat helemaal niet realistisch is. Kinderen zouden eens aan hun ouders moeten vragen of ze nog goede seks hebben, het eerlijke antwoord zal nee zijn. Na zes jaar hebben hun ouders geen seks meer, want het gaat vervelen. Dat kun je vergelijken met een vakantiehuis in Frankrijk. In het begin is dat heerlijk. Je komt er tot rust, ontdekt nieuwe dingen en vindt het spannend, maar na verloop van tijd ken je alles en heb je het er wel gezien. De sleur slaat toe. Mensen zouden een liefdesrelatie als ideaal moeten nastreven. Seks knalt en liefde is voor de lange termijn’, volgens de oud-docent die de thee bijschenkt. 'Het is veel beter om open relaties te hebben, zoals veel homomannen.”
Ophef en doodsbedreiging
In 1984 heeft de afgestudeerde cultureel antropoloog een idee. Gert wil onderzoek doen naar de uitdoktering van homoseksualiteit in de 19e eeuw. De Universiteit van Amsterdam is een democratische universiteit, waar iedere medewerker, van conciërge tot hoogleraar, kiesrecht heeft en het lukt Hekma genoeg stemmen te krijgen voor zijn idee. Binnen de afdeling sociologie en antropologie komt er naast vrouwenstudies en ethnische studies ruimte voor homostudies. Een marginale studie, waarbij er altijd gedoe was om geld. "Homostudies had geen prioriteit, vergelijk het met de chirurg en een huisarts. Die eerste staat hoger in aanzien en krijgt meer voor elkaar dan de huisarts."
“Toen ik een pedo in de klas liet vertellen over zijn ervaringen, kreeg ik alle steun van de UvA”
Hekma is trots op de onderzoeken die hij gedaan heeft en de brede onderwerpen die werden behandeld, al ging dat niet altijd zonder slag of stoot. "Ik had een pedo uitgenodigd in de klas om te komen vertellen over zijn ervaringen, dat was in 1999. Er kwamen klachten binnen, maar ik kreeg alle steun van de UvA. Dat was in 2007 wel anders, de docent werd op het matje geroepen en kreeg een waarschuwing. Aanleiding hiervoor was Gerts deelname aan televisieprogramma Burka’s en Bimbo’s, waarin hij stelde dat seks tussen jongeren en volwassenen niet per se verwerpelijk is. Ook heeft hij zich uitgesproken tegen het verbod op pedofielenclub Martijn. Het was een moeilijke tijd voor de docent. Vanuit de UvA was er stevige druk om het onderwerp in de toekomst niet meer te behandelen en hij moest naar een coach om zijn gedrag te verbeteren. Hekma kreeg ook haatmails, waarin de afzenders zeiden hem dood te zullen rijden. Twee heteromeisjes probeerden samen met drie van hun vrienden bij hem in te breken. Van dat incident maakte hij melding bij de politie, maar daar kreeg hij geen reactie op. ‘Als ik had gezegd dat het om homogerelateerd geweld ging, waren ze zo bij me, maar voor iets wat met pedofilie te maken had liepen ze niet warm. Ik voelde me desondanks redelijk veilig, omdat er op de Wallen op veel plekken camera’s voor de deur hangen.”
Ben er vroeg bij
"Kinderen zijn veel eerder met seksualiteit bezig dan ouders denken. Er zijn jongens die op hun tiende al weten dat ze homo zijn. Waar moeten zij dan naartoe?", vervolgt Hekma. "Een homobar mogen ze niet in. Ook meisjes zijn er af en toe vroeg bij en worden soms op jonge leeftijd al het slachtoffer van sexting of loverboys. In de jaren zeventig streden we tijdens de seksuele revolutie voor zelfbepaling en ik vind dat kinderen de vrijheid moeten hebben om te experimenteren. Ouders zouden open en eerlijk moeten spreken over seks en samen op het internet naar plaatjes moeten kijken om erover te discussiëren. Geef ze zoveel mogelijk informatie, want kinderen doen nou eenmaal rare dingen. Ik sprak eens iemand die in zijn jongensjaren seks had met een oudere man, omdat hij geen zin had in een peuterpiemel maar een grote lul wilde. Het is heel leuk om te denken dat iedereen in een veilige wereld kan leven, maar dat is een illusie. Dagelijks staan kinderen bloot aan de gevaren van het verkeer of homofobe ouders, maar daar hoor je niemand over."
Hekma zit duidelijk weer in zijn rol als docent en vervolgt: "Homo’s krijgen een hetero-opvoeding, omdat we in een heteronormatieve maatschappij leven. Het zijn vaak de moeders die al vroeg ontdekken dat hun zoon zich wat vrouwelijker gedraagt of dat hij homo is, maar die daar verder niets mee doen. Als die jongen dan na een soms jarenlange innerlijke strijd kleur bekent tegenover zijn ouders, zeggen zij dat ze het allang wisten. Einde discussie. Daarmee zeggen ze eigenlijk dat homoseksualiteit een probleem én een privézaak is, die zich vooral niet in het openbaar moet afspelen. Die vader en moeder zouden zich volgens mij gedegen op de hoogte moeten stellen van de geschiedenis van homoseksualiteit; een soort homoles, zodat ze het uit de taboesfeer halen en er al vroeg open over kunnen praten met hun kind."
“Hij is niet homo, want 20 jaar geleden had hij een vriendin, zei Rutte. Dat is lang geleden, dacht ik toen”
"Ik herinner me dat Mark Rutte vorig jaar te gast was in VPRO-programma Zomergasten en de presentator hem vroeg of hij homo is. De premier antwoordde stellig dat hij dat niet was en zei dat hij twintig jaar geleden een vriendin had. Dat is lang geleden, dacht ik toen. Niet veel later ging het gesprek over de broer van Rutte, die homo was en overleed aan aids. Homoseksualiteit werd geaccepteerd en was geen probleem zei de premier, maar er werd ook niet over gesproken. Als je broer homo is en aids heeft dan praat je daar toch over? Als je dat niet doet, dan blijft het toch een probleem?"
Niet tolerant
Hekma hekelt de huidige situatie, waarbij homo's veelal daten via hun telefoon. "Al dat virtuele levert geen community op. Vroeger had je allerlei scenes en werd er gecruiset op straat. Tussen het Leidseplein en het Singel pikten veel mannen elkaar op, maar tegenwoordig versier je niemand meer in het openbaar. Als ik nu op straat loop met mijn Adidas-outfit, zie ik bepaalde jongens naar mijn schoenen kijken. Hun blik gaat langzaam omhoog tot onze blikken elkaar raken. Zodra er oogcontact is kijken ze weg en lopen ze verder. Door apps verdwijnen de sauna’s en homobars en de scene speelt zich achter gesloten deuren en binnenskamers af. In de jaren negentig was de leerscene erg groot en zag je veel leernichten door de stad lopen. Dat kan nu niet meer. Het komt de acceptatie en tolerantie niet ten goede. Mensen denken dat het wel goed zit in Nederland, maar we zijn helemaal niet zo tolerant. Vijftig procent van de homo’s gaat down-dressed over straat, omdat ze vrezen te maken te krijgen met discriminatie of geweld. Ik sprak iemand van de KNVB, die meende dat racisme veel eerder wordt uitgebannen in de voetballerij dan dat homoseksualiteit volledig geaccepteerd wordt."
“Als je eenmaal homo bent, blijf je dat niet per se voor de rest van je leven”
"Er wordt vaak geschermd met de Canal Parade als toonbeeld van onze tolerantie, terwijl het eigenlijk een soort kermis is geworden. Hetero’s komen bij wijze van spreken aapjes kijken en zeggen daarmee dat het hun evenement is, waarbij ze zich kunnen vergapen aan homo’s die gek doen op bootjes. Ook leuk om thuis vanaf de bank naar te kijken, maar het geeft een totaal verkeerd beeld van homoseksualiteit, seksualiteit en tolerantie. Vorig jaar zag ik heterojongens lopen in een t-shirt waarop stond Gay for a day - You are looking at me, but I'm not looking at you. Dat vond ik zo impertinent! Een ander voorbeeld: laatst zag ik vanuit mijn raam twee jongens die stonden te zoenen, tussen twee bestelauto’s, zodat niemand ze kon zien."
"Als je eenmaal homo bent, blijf je dat niet per se voor de rest van je leven." Gert is op dreef. "Men zou veel soepeler om moeten gaan met de mogelijkheden die er zijn op het gebied van seksualiteit. Je kunt jezelf ontwikkelen door te experimenteren, bijvoorbeeld met perversiteiten." Een scheldwoord als geuzennaam, volgens Hekma. "Neem bijvoorbeeld bdsm, dat is helemaal niet zo duister en negatief en heeft erg te lijden onder vooroordelen, maar heeft juist alles te maken met machtsverhoudingen. Wat sta je toe en wat niet? Die vraag rijst ook als je het hebt over bestialiteit, maar wat is het verschil tussen een mens en een dier? Als argument wordt aangevoerd dat een dier geen eigen wil heeft en niet kan instemmen met seks, maar er worden dagelijks duizenden dieren vermoord voor consumptie. Daar hoor je niemand over."
Het denken over deze onderwerpen gaat onvermoeibaar door, ook al is Hekma officieel met pensioen. Het werk helemaal loslaten gaat nog niet, ontspannen op een terrasje zitten is er ook niet bij. Er is ook nog veel te doen. In september houdt hij de Mosse-lezing in de Openbare Bibliotheek van Amsterdam en hij is van plan om oude artikelen opnieuw te publiceren en nieuwe stukken te schrijven op zijn blog over bijvoorbeeld de periode vanaf 1970 tot nu. De gouden jaren waarin Amsterdam wereldberoemd was als seksuele vrijhaven.
Hoe uitgesproken en controversieel zijn uitspraken ook opgevat kunnen worden, Gert Hekma heeft tijdens zijn docentschap aan de UvA hard gestreden voor een open en tolerante samenleving, waarin we verder moeten kijken dan de heersende heteronormatieve vooroordelen en concepties. En die strijd zal hij blijven voeren, docent of niet.
Gert Hekma schreef in zijn jaren als docent homostudies een aantal boeken, waarond ABC van Perversies, De opkomst van een homoseksuele kroegcultuur en Homoseksualiteit in Nederland, van 1730 tot de moderne tijd.
Fotografie: Rik Alexander
MICHIEL BOLLINGER BLOG
MIJN GOEDE VRIEND GERT HEKMA, OVERLEDEN
Gert Hekma by Eric de Keijzer, Hamburg 1978
In april dit jaar overleed Gert Hekma plotseling. Hij was maar een paar jaar met pensioen en sukkelde wel met zijn gezondheid, maar dit verdrietige nieuws had niemand voorzien. ‘Voor ons, een schok, een afgrond – voor hem, is me verzekerd, was zijn fatale hartstilstand een zuchtje van alleen licht en lucht over zich heen. Uitgerust is hij aangetroffen, uitgestrekt als in gebed verzonken, of diep in een droom’, zo schreef zijn levenspartner Mattias Duyves diepbedroefd in zijn memorial.
Gert Hekma (1951-2022) was cultureel-antropoloog en socioloog van de Universiteit van Amsterdam, oprichter van de homostudies (later genderstudies), docent en schrijver, vraagbaak voor generaties studenten en journalisten, druktemaker met een scherpe geest.
De flikker
Ik kende Gert langer dan 45 jaar. We hebben elkaar zo rond 1975 ontmoet. Hij leek op een grote kabouter in zijn satijnen broek, hij had toen nog weelderig lang en donkerbruin haar. Zijn hippie-bovenwoninkje ergens in de Amsterdamse Dapperbuurt herinner ik me vaag. Hij rookte een dikke sigaar, slurpte aan zijn kopje thee en hinnikte hoog als hij lachte. Zijn imposante gestalte stond in contrast met de slordige coördinatie van zijn ledematen en de vaak te snelle manier van spreken, alsof hij over de woorden struikelde. Een gedreven en zeer intelligente man, en ik wist gelijk: dit is een vriend voor het leven. Ik was 18 jaren jong en zo groen als gras maar kan zijn. Onze vriendschap was er meteen en hield al die roerige jaren stand.
Gert Hekma was mijn introductie tot de Rooie Flikkers (1975-1980) waar ik me meteen thuis bij voelde – het was een studentikoze groep Nijmeegse en Amsterdamse vrienden die weigerden te voldoen aan de heteronorm. En ook de homofiele bangigheid van die bekrompen tijd is scherp bekritiseerd met behulp van onze jurkjes, de geile feesten, het tijdschrift Mietje, de strijdliederen, intellectuele denkkracht en aanstellerij. Het scheldwoord flikker was onze geuzennaam. Het was sloop- en opbouwwerk, tegelijk. Ja, het waren woedende en tegelijk vrolijke tijden, in tegenstelling tot nu. Tegen alle verdrukking in ondervond ons nichterige bravoure veel weerklank. De aanhang groeide alleen maar. Gert en ik organiseerden met andere vrienden in 1980 het internationale theater- en filmfestival Mannen, Nietwaar? in de Melkweg. Het was het waardige testament van de Rooie Flikkers, een afscheid van het maatschappelijke cliché dat ‘de flikker’ in korte tijd was geworden. En het festival was de opmaat naar de jaren tachtig, naar meer variëteit in homoseks en gender – queer avant la lettre.
Maatschappelijke constructie
Een jaar eerder hadden Gert en ik na veel gepuzzel een artikel van Guy Hocquenghem uit het Frans vertaald en in ons lijfblad Mietje gepubliceerd: de Geboorte van de Homosexualiteit. Dat was in 1979 en het artikel heeft de nodige inspiratie gegeven bij Gerts levenslange studie naar hoe mannen hun onderlinge lichamelijke intimiteiten vormgeven. Al snel constateerden wij dat homoseksualiteit 100 jaar eerder niet was ‘geboren’ maar geproduceerd, door mensenhanden gemaakt, door dokters en homo’s zelf bedacht als aparte categorie. Homoseksualiteit was niet meer alleen een biologisch gegeven, niet zozeer een geaardheid, maar ook een maatschappelijke constructie van de moderne tijd. Een nieuw soort mens was toen gefabriceerd, de homo als seksuele minderheid. Vóór die tijd was de constructie blijkbaar niet nodig geweest en wij speculeerden erop dat de homoseksuele identiteit in de toekomst anders zou worden vormgegeven. De idee van een constructie is prettig, nog steeds. Het schept ruimte, lucht, nieuwe vergezichten omdat er heel andere seksuele constructies te bedenken en te prefereren zijn. Die structuralistische gedachte heeft Gert niet meer losgelaten in zijn werk. We kennen het vruchtbare resultaat.
Vriendschap
Hoe beschrijf je een vriendschap die een tijdperk van 45 jaar bestrijkt? Die vriendschap stond voor mij voorop, nog los van zijn inspiratie, zijn boeken, artikelen en stellingnames die tegendraads waren. Al die verschillende kwaliteiten zijn lastig uit elkaar te houden. Ik herinner me hem als gezellige theeleut, Voetboogstraat 7, de ‘duiventil’ van de Amsterdamse Rooie Flikkers, roddelend over de laatste politieke ontwikkelingen, in zijn leunstoel, met de kachel hoog en de kat op de vensterbank. Of later, gastvrij met riant uitzicht op de hoerenlopers aan de Oudezijds Voorburgwal, waar hij me altijd op zijn laatste boeken-aanwinst wees. Ik herinner me hem als Nadine, zijn bijnaam bij de Rooie Flikkers – we hadden bijna allemaal nichterige bijnamen! – tijdens het Mont des Tantes-zomerkamp (1977, Zuid-Frankrijk), toen we vriendschap sloten met homoactivisten uit landen als Frankrijk, Italië, Engeland, Duitsland, Zweden, België en de VS. Later was Gert mijn hyperactieve reisgenoot naar Parijs waar zijn intellectuele vrienden Frank Arnal, Guy Hocquenghem, Michel Foucault en René Schérer woonden. Of als we met zijn onafscheidelijke Mattias vakantie vierden in de Auvergne waar we helemaal niks deden, behalve lekker eten, veel lezen en vooral veel babbelen over van alles en nog wat. Ik zie hem nog voor me tijdens lezingen als nerveuze spreker in steenkolenengels zodat je wel aan zijn lippen moest hangen vanwege de overdaad aan historische kennis en uitdagende stellingen. In kleine kring onder goede vrienden of bij het Genootschap van Tegennatuurlijke Letteren kwam zijn enthousiasme beter tot zijn recht. Vaak ontmoette ik Gert in het centrum van Amsterdam, waar ik in de jaren tachtig woonde en mijn boodschappen deed. Hij was dan altijd op jacht, waarschijnlijk tussen zijn colleges aan de UvA door, op zoek naar boeken en glimmende sportbroekjes of kleding van satijn. Zijn interesse in erotische literatuur en geile kleding was onuitputtelijk. Intellect ging bij hem met groot gemak samen met fetisjisme. Wetenschap en geilheid, ze waren voor hem niet te scheiden.
Zichtbaar fragiel
Gert was soms compromisloos in zijn overtuiging, soms boterzacht in zijn vriendentrouw, soms vilein in zijn zijdelingse opmerkingen, soms kwetsbaar en moe van alle tegenstand die hij op de universiteit ondervond, soms was hij een vakidioot die over weinig anders kon praten dan over seks, soms opmerkelijk tactisch opererend als het aankwam op coalitievorming of draagvlak voor zijn initiatieven, soms liet hij vrienden vallen als een baksteen. Hij was óók een huismus en een trotse tuinier op zijn enorme dakterras midden op de Wallen, altijd nieuwsgierig en levenslustig. En altijd vol humor. Gert was kortom een vat vol tegenstellingen.
Hij was er door de jaren heen meestal bij op mijn verjaardag en regelmatig bezocht hij mijn theatervoorstellingen. Toen ik doodziek op bed lag, 30 jaar geleden, verzorgden hij en een paar vrienden mij dagelijks met liefdevol eten en een opbeurend praatje. In 2010 bezocht ik hem in Parijs waar hij voor zijn werk een tijdlang inwoonde bij een chique, adellijke nazaat van de gebroeders Montgolfier, de uitvinders van de heteluchtballon in 1783. Ik herinner me een wandeling daar met Gert, hij bijna struikelend, verhalen vertellend, vragen stellend en het antwoord bijna niet afwachtend, in een te snel tempo, altijd maar door zonder stoppen, zonder pauze. Ik zei: rustig aan Gert, maar dat hielp niet. Pas op een terras aan de wijn, een diner en dan nog een sigaar kwam hij tot rust, kwamen wij twee weer tot een goed gesprek. Eind februari 2022 zag ik Gert met Mattias voor het laatst, mijn verjaardagsfeestje na twee jaar corona-lockdowns. Hij was toen een oude man geworden, zichtbaar fragiel, onzeker van zijn evenwicht maar nog steeds met dezelfde belangstelling voor mij. Een lieve reus, mijn breekbare vriend Gert.
De brokstukken
Ik ben kunstenaar, een theatermaker, en ik bekeek Gerts wetenschappelijke werk daarom altijd vanaf de zijlijn. Hij is in mijn ogen vooral een archeoloog tussen de brokstukken van de homoseksuele geschiedenis. Het studiemateriaal ligt niet voor het oprapen. Het is vaak achteloos met de vuilnisman meegegeven, met opzet gecensureerd of omgeven door leugentjes om bestwil. Je kunt zeggen: homofobie is een biologisch gegeven. Door de eeuwen heen is de mannenseks veronachtzaamd en veracht. Wat je ervan terugvindt zijn de restanten na de destructie, de gevolgen van de censuur. Het koude bloed, de schuldige tranen, de uitgedroogde skeletten van passie, vriendschap, liefde. Tussen die restanten diepte Gert een schat aan historische en actuele scherven op: de bewijsstukken van verwoesting en trots, liefde en ontgoocheling, geilheid en verlangen, verachting en verzet, geheime gedichten, dagboeken en liefdesbrieven, rechtbankverslagen, besmuikte rommel uit een familiearchief, porno, literatuur, scheldkanonnades, doodsbedreigingen, lijken in de kast en ook veel levendige vindingrijkheid in het oneindig open slagveld van de Love that dare not speak its Name, de manmannelijke seksualiteiten – in meervoud en in alle veelvormigheid graag! Met ongeduld en vindingrijkheid legde hij de archeologische vindplaatsen bloot. Dat tekende Gert Hekma.
Levenstaak
De homoseksuele mogelijkheden worden bij elke generatie opnieuw verkend, gedefinieerd, afgebroken, opnieuw verkend. Dat is het lot van ons mannensoort: wij moeten onze eigen lust en liefde telkens opnieuw uitvinden en vormgeven, of we willen of niet. Tegenover de almachtige heteronorm staat onze seksualiteit altijd onder hoogspanning. Het ter discussie stellen van die norm was een levenstaak, zo blijkt uit de eigenwijze loopbaan van Gert Hekma die er weinig vrienden in de wetenschappelijke wereld aan heeft overgehouden. Zijn werkgever de Universiteit van Amsterdam ging in de jaren negentig mee in de tijdgeest toen de seks zoveel mogelijk uit de homo moest verdwijnen om aanstootgevende beeldvorming te voorkomen. Een maatschappelijk voorbeeld van die trend was: géén blote billen meer op de Canal Parade! Voortaan ging het bij de genderstudies om de emancipatie van de hele LHBTIQ+-gemeenschap, waar sprake is van ongelijksoortige belangen en verlangens. Gert ontving diverse doodsbedreigingen na zijn uitspraken in de pers over de burgerrechten van pedofielen. En er kwam een officiële waarschuwing van de UvA: hij stond als het ware onder curatele. Het kostte hem het hoogleraarschap, hij bleef daarom gewoon docent tot zijn pensioen. ‘Pfffff, iedereen is zo preuts en braaf geworden’, zo verzuchtte hij in een interview met Folia in 2017. Ook daar dus: het gevecht om anders dan de anderen te mogen zijn.
Imposante autoriteit
Maar tegenover dat verbeten gevecht staan de vele vrienden van Gert, professioneel of persoonlijk, die op de druk bezochte uitvaartplechtigheid in april 2022 aanwezig waren. Ook internationaal gold Gert Hekma als een autoriteit op het gebied van de geschiedenis van homoseksualiteit, met een imposante reeks aan publicaties. Gert stond aan de wieg van diverse internationale wetenschappelijke congressen en boeken, de George Mosse-lezingenreeks, de gay boekhandel Vrolijk, de homo- en genderstudies van de UvA en ook van het lijfblad Gay News, waar hij jarenlang voor is blijven schrijven. Daarnaast was hij toegewijd lid van het Genootschap voor Tegennatuurlijke Letteren en het Jacob Israël de Haan Genootschap.
Gert hield van alles wat naar seks ruikt, liefst buiten de geijkte paden en in de vorm van boeken, van kunst, fetisjisme, poëzie, geschiedenis en filosofie. Het schiep voor hem duizendvoudige mogelijkheden om zijn studieobject uit te breiden, om de seksuele mogelijkheden uit te breiden. Kansen, ik hoor het Gert met zijn scherpe stemgeluid zeggen, mannenkansen. Leer, rubber, suède, satijn, sportkleding, voyeurisme, exhibitionisme, zweet, pies en poep, sado, maso, pedo, necro, queer, inter en trans – in zijn perverse woordenboek staan de varianten in alle geurigheid beschreven. Kansen en varianten, ja, die woorden rijmen nu eenmaal niet op begrippen als respect of emancipatie. Ook dat kenmerkte Gert Hekma: hij vroeg aandacht voor een andere seksuele lichaamstaal dan de gebruikelijke, een breder discours dan alleen het toonaangevende, een ander vergezicht dan wat gewone mensen voor ogen hebben.
Wat is normaal?
Gert Hekma, een leven lang op zoek naar een wereld zonder seksuele schaamte, jawel, daarin was hij een wereldverbeteraar. Zijn bevlogenheid miste vaak de nodige dosis tact. Het maakte hem kwetsbaar maar ook nóg meer overtuigd van zijn missie. Zijn werk kan je beschouwen als een ode aan alle seksuele dissidenten. Wie bepaalt wat normaal is? Waarom hebben we behoefte aan normaliteit bij onze intiemste bezigheid? Mag onze seks niet uitzonderlijk zijn? Waarom streven we juist daar naar uniformiteit? Gert Hekma, zijn bijdrage aan deze discussie was onnavolgbaar, de afgelopen 45 jaar, en kostbaar voor ons allemaal. Iemand noemde hem ooit een echte vrijdenker en die zijn in deze bange tijden erg dun gezaaid. Vroeger (ja, kindertjes, hier spreekt opa) was een vrijdenker een eretitel, maar tegenwoordig is het een vrijbrief voor verdachtmaking en andere roeptoeterij.
Gert Hekma is niet meer. Groningse Amsterdammer, Adidas-fetisjist, Markies de Sade-fan, flikker, activist, inspirator, geliefd docent en kritische homowetenschapper, en voor mij vooral een goede vriend. Ik mis hem nog dagelijks. Niet voor niets was Jacob Israël de Haan (1881-1924) ons beider lievelingsdichter:
‘ …naar vriendschap zulk een mateloos verlangen… ‘