Toespraak emeritus professor Bram de Swaan tot Gert Hekma, 30 juni 2017

Bij Gert’s afscheid van de afdeling Sociologie, UvA, Roeterseiland


“Gert Hekma? Hij was er niet op uit de homoseksualiteit maatschappelijk aanvaardbaar te maken, laat staan respectabel. Je kunt wel zeggen, integendeel.

Tegenwoordig zijn we allemaal blij en opgelucht dat homoseksuelen beschouwd worden als eerbiedwaardige mensen die hun auto op tijd afbetalen en geen lawaai maken. Maar bij Gert blijft iets van die oude bezorgdheid, die wordt als het ware aangewakkerd. Hij geeft mensen een onveilig gevoel. Dat komt omdat hij toch in die homoseksualiteit een radicaal, een revolutionair element ziet en dat wil hij bewaren. Hij is niet de enige; ik moet denken aan Annemarie Grewel die dat ook had. Hij is tegen de normalisering.

Dat de homoseksuele medemens inmiddels ‘n sociale aanvaarding heeft verworven, komt dus niet in de eerste plaats door de universitaire docent gender studies Dr Gert Hekma, want dat was niet zijn eerste doel. Hooguit heeft hij gebruik gemaakt van de bewegingsruimte die deze groeiende maatschappelijke acceptatie ook aan hem verschafte. Maar hij heeft toch een groot aandeel gehad in de emancipatie van de homoseksuelen in Nederland, ook een verworvenheid die eigenlijk pas een halve eeuw geleden begonnen is. Dat is echt heel kort geleden. Als een van de oudsten onder u herinner ik me dat toen ik eerstejaars was – toen waren er geen homoseksuelen. Die waren niet zichtbaar. Af en toe kwam je iemand tegen en dan begon je iets te vermoeden. Ja, je kon naar het Leidseplein gaan naar Le Fiacre en het COC, maar aan de Universiteit van Amsterdam kwam zoiets niet voor. Nou, dat is veranderd en Gert heeft daar zijn eigen contrapunctuele aandeel in gehad!

Hij heeft mede aan die emancipatie bijgedragen met zijn vele, nee talloze publicaties over de geschiedenis van homoseksualiteit in Nederland en daarbuiten. Voor een groot deel was dat een geschiedenis van onderdrukking, schandalisering en belastering, een rariteitenkabinet van kwaadaardige en achterbakse draaierij en leugens. Wat hij gedaan heeft door zijn historische werk heeft de tegenstrevers van de homoseksuele emancipatie veel wapens uit handen geslagen door te laten zien dat veel van hun bezwaren berusten op openlijk al historisch achterhaalde vooroordelen die echo’s waren uit een andere tijd. Veel argumenten hadden ze toch al niet en hadden ze ook niet nodig omdat ze immers in direct contact stonden met de door het opperwezen verordonneerde aard der dingen.

Het bleef voor Gert niet bij een polemische geschiedschrijving. Hij heeft zich ook geweerd in de actuele maatschappelijke discussie met een groot aantal publicaties en een aantal opvallende optredens. Je kunt, en ik heb erover geaarzeld maar doe het toch, Gert karakteriseren als een seksuele enthousiast. Ik ga dat uitleggen, wat dacht je dan. Om te beginnen bedoel ik er helemaal niets persoonlijks mee; “nothing personal’. Het verwijst naar een levenshouding. J.B. Charles heeft eens gezegd in een aanval op de pornografiebestrijders, “waarom heb ik mijn zinnen als ze niet geprikkeld mogen worden?!” Bij Gert zou je als motto bij zijn werk kunnen schrijven, “waartoe heb ik mijn zinnen als ze niet bevredigd mogen worden?”.

Hij beschouwt met andere woorden de seksualiteit niet als iets wat onvermijdelijk is, en dus moet worden toegestaan of worden gereguleerd, of als iets wat in dienst staat van iets anders, zoals mooie gevoelens, in de liefde bijvoorbeeld, of de cohesie van langdurige relaties, het huwelijk incluis; nee, als ik hem goed begrijp ziet hij het zinsgenot als een waarde op zich, iets wat in zichzelf een hoog goed is. En dat is toch nog steeds radicaal in het tegenwoordige Nederland. Haast intuïtief gaat hij in tegen alle grenzen die aan dat autonome sensualisme worden gesteld. Vaak heb je het gevoel dat hij, nog voordat hij het doordacht heeft, hij er al tegenin gaat. Hij is ertegen. Bovendien leeft hij met de rustige gedachte dat er zoveel inperkers van die sensualiteit in Nederland zijn, dat hij rustig een hoge toon kan aanslaan: dat wordt wel weer gecorrigeerd. Dat is ook zo.

Hij heeft het niet gehouden bij de homoseksualiteit, hij zoekt expres grensgebieden op waar het gevaarlijk lopen is. Ik geef er twee aan. Hij heeft veel geschreven en gesproken over de pederastie en over de algolagnie ofwel sadomasochisme ofwel bdsm. Als we de homoseksualiteit op het eerste gezicht geslaagde emancipatie noemen – nou, de pederastie was het bijna gelukt. Er was (in 1978) een uitzending van Edward Brongersma met Koos Postema en bijna ...maar niet helemaal. Sindsdien is dat helemaal omgeslagen en leven we in een sfeer van dusdanige angst en verkettering van eigenlijke alle emotionele, erotische relaties tussen een wat ouder iemand en een wat jonger iemand van onder de achttien, zo panisch dat een heel discours (is ontstaan) dat past op de grootste, gemeenste en afschuwelijkste smeerlapperij die wordt vertoond op internet en misschien ook wel gebeurt in werkelijkheid, dat moet ik meteen erkennen. Het is helemaal niet nodig om er tegen te zijn want dat is iedereen al.

Er zijn natuurlijk ook allerlei andere relaties en allerlei andere vormen van verhoudingen tussen mensen, een gigantisch groot gebied van gevoelens tussen mensen met een leeftijdsverschil, van iemand van negentien die met een meisje van vijftien is, en van machtsverschil.

Machtsverschil kan een storende en perverterende invloed hebben op zo’n verhouding. Gert heeft geprobeerd, ook vaak door provocaties die mij terecht lijken, om de discussie daarover open te houden en niet te vervallen in een sfeer van algemene vervolging en bangmakerij. Maar het is een gevaarlijk terrein want er zijn natuurlijk verschrikkelijke relaties en er zijn relaties die iets aardigs en iets leuks, ja moois hebben. Hij heeft daar moed in getoond. Ik denk dat het belangrijk is dat we daarin allerlei nuances en gradaties onderscheiden. Niet alleen leeftijdsverschil maar ook met name het machtsverschil en emotionele afhankelijkheden spelen een enorm rol, alsof ze dat niet ook in andere interacties zouden doen.

Gert heeft zich op nog een tweede terrein begeven, erover geschreven, nagedacht en gesproken, wat hij noemt bdsm, dus sadomasochistische verhoudingen, die kunnen worden gekenmerkt door twee volwassen toestemmende mensen die proberen elkaar te doen geloven dat een van hen zijn toestemming niet geeft. Ook daarin zijn natuurlijk allerlei extreme, afschuwelijke toestanden denkbaar, maar ook weer allerlei leuke, ingewikkelde, onverwachte en onbekende dingen die mensen met elkaar ondernemen. Ik denk dat het belangrijk is dat ook hier Gert vaak met een provocerend optreden de mensen uitlokt, hij gaat niet mee in wat iedereen al meende te weten. Hij probeert de discussie open te houden die op ten duur moet leiden tot nuanceringen. Bepaalde dingen zijn omstreden tot onaanvaardbaar, althans voor mij, en waarschijnlijk ook voor Gert, maar die zal het zo gauw niet zeggen want dat doet een ander al. En er zijn dingen die eigenlijk een heel grappige verrijking zijn van wat er allemaal in de wereld gebeurt.


Ik denk dat Gert een van de heel weinigen is – en ik zeg dat met een blozende kop – die echt gebruik gemaakt heeft van de vrijheid die een academische aanstelling mensen verschaft. Hij had ‘m nou, hij had een vast salaris, hij was moeilijk weg te werken, al is dat wel geprobeerd. Als je die maatschappelijke zekerheid en die garanties hebt, dan is het een verdienste om wat we de academische vrijheid noemen ook inderdaad te gebruiken om de maatschappelijke discussie op te schudden en mensen eens af en toe flink schrik aan te jagen. Daarin, in dat ook echt gebruiken van de academische vrijheid, je kunt het ook gewoon moed noemen, kunnen wij allemaal een voorbeeld nemen aan Gert en zullen we hem zeer missen. Wij, wij zijn allemaal brave borsten maar Gert Hekma ...niet!