Slet en nicht. Gender en seksuele voorstellingen



Gert Hekma

De meest voorkomende scheldwoorden voor meisjes en jongens zijn aan de ene kant slet en hoer en aan de andere kant nicht, homo en flikker. Wat zeggen die termen over de Nederlandse seksuele en gender cultuur? Bij het beantwoorden van die vraag zal ik achtereenvolgens seksuele verschillen tussen mannen en vrouwen, politieke zorgen over het seksuele leven van meisjes, seksgedrag van homomannen en lesbische vrouwen en vooroordelen over nichten behandelen en eindigen met de vraag waar deze praktijken en perspectieven vandaan komen en waar we ermee heen moeten.

Binnen homo- en lesbische studies vragen onderzoekers zich af waarom homo’s veel zichtbaarder zijn dan lesbo’s en meer discriminatie ervaren in de publieke ruimte. De belangrijkste antwoorden op deze vraag liggen in het seksuele en gender onderscheid tussen mannen en vrouwen. Hoewel veel verschillen tussen vrouwen en mannen verdwijnen, is dat juist op seksueel gebied niet het geval. Zo hebben mannen volgens seksuele statistieken nog altijd meer seks dan vrouwen. Tegenwoordig scoren mannen op de meeste gemeten terreinen even hoog of laag (afhankelijk van je opinie) als tijdens de seksuele revolutie: homo- en heteroseksuele contacten, zelfbevrediging, et cetera. Hun seksgedrag heeft zich nauwelijks gewijzigd, maar dat geldt wel voor vrouwen die mannen zijn gaan inhalen bij de meeste erotische opties. Toch gaapt er nog steeds een kloof tussen beide geslachten op seksueel gebied. De meeste mensen denken dat dit komt door biologische verschillen, maar een onderscheid in lustbeleving is nooit aangetoond. Voor de achttiende eeuw dachten biologen dat beide seksen even sterke verlangens hadden, daarna schreven ze die vooral aan mannen toe. De meeste sociologen verklaren het verschil eerder door sociale factoren zoals het idee dat moederschap voorrang heeft op seksuele zelfbeschikking of dat vrouwen geen sletjes mogen zijn. Seksualisering van de samenleving is niet samengegaan met een grondige doorbreking van traditionele seksepatronen. Zo nemen vrouwen in de regel een afwachtende rol aan terwijl mannen meer erotische speelruimte hebben en zich actief opstellen. Het is een cultureel verschil tussen vrouwen die geen sletjes mogen zijn en mannen die de vrijheid hebben zich als player op te stellen. En die player is precies wat een sletje is en een vrouw niet mag tonen: iemand die weet wat lekker is en er zin in heeft. Een “goed” meisje mag geen kennis van en geen trek in seks demonstreren.

Een paar jaar geleden liet Nederland zich opschrikken door zwarte meisjes die voor een breezer, een ritje naar huis uit de disco of een etentje seks hadden met volwassen mannen. Die bij het dansen schuren wel leuk vonden. Columnisten en politici spraken schande van zulke “seksualisering” die ze ook zagen in erotische advertenties op straat. Ze waarschuwden tegen mannen die meisjes op chatsites ertoe verleidden zich bloot te vertonen. Toenmalig verantwoordelijk minister Ronald Plasterk was geschokt en besteedde aandacht aan deze “seksualisering” in zijn emancipatienota. Uit onderzoek kwam evenwel naar voren dat meisjes zelden voor een breezer een nummertje maakten en dat situationele seks onder jongeren weinig voorkwam en nauwelijks toenam. Niemand stelde de vraag wat er mis was met zulke intimiteiten. Meisjes die zo stom zijn om bij internetcontacten de kleren uit te trekken, verdienen een betere seksuele opvoeding en hun belagers niet direct straf. Volgens CDA-kamerlid Henk Jan Ormel, verontrust door de geile meisjes, diende het seksuele onderwijs gericht te worden op de noodzaak liefde en seks te combineren. Hij wist kennelijk niet dat in de Christelijke traditie seks voor vies doorging en hoogstens goed was voor de voortplanting. Het hoorde in het huwelijk en had met liefde weinig te maken. Seks en liefde waren juist tegengesteld aan elkaar in de zin dat liefde iets was tussen sociaal gelijke en seks tussen ongelijke partners. Anders dan christelijke en socialistische moraalridders voorstellen is een verdere seksualisering van de openbare ruimte en vooral van het onderwijs juist bevorderlijk voor meisjes om seksueel zelfstandig te worden. Want wie weet heeft van seks, zal zich niet zo gemakkelijk laten misbruiken door loverboys, internetstalkers of andere vervelende jongens die het op hen hebben gemunt. Leer jongeren ja te zeggen tegen seks dan begrijpen ze prima wanneer het nee is, maar als je hen leert om nee te zeggen dan zullen ze niet weten wanneer het ja is. Kennis over seksualiteit is bovendien nuttig voor het latere maatschappelijke functioneren van jongeren die er op hun werk, in de publieke ruimte en in de privésfeer mee te maken zullen krijgen en die dan minder verbaasd zullen zijn wanneer ze met homomannen als klanten of collega’s te maken krijgen. De angsten van Plasterk en zijn medestanders hadden vooral betrekking op “onschuldige” meisjes die geen sletten mogen worden. Zulke puriteinse politici tonen hoe diep vooroordelen over seks en gender geworteld zijn en beletten juist de erotische emancipatie van meisjes en vrouwen die best zelf kunnen bepalen hoe ze haar seksleven inrichten. Seksueel onderwijs dient geen normen op te leggen maar te leiden tot kennis en de mogelijkheid zelf keuzes te kunnen maken. Daartoe hebben meisjes en ook jongens expliciete en duidelijke seksuele voorlichting nodig die eerder gaat over sociale en historische dan over biologische aspecten van het intieme leven. Seksueel begrip van de samenleving leidt tot zelfbegrip en serieus denken over gender, lust en plezier voorkomt het woekeren van kletspraat en vooroordelen.

Het sociaal geproduceerde verschil tussen mannen en vrouwen komt naar voren uit cijfers van seksonderzoek en uit zulke mediahypes (die dat verschil weer uitvergroten) en is zichtbaar in de seksuele infrastructuur. Sekswerk (prostitutie) is dienstverlening door vrouwen en soms mannen voor mannen terwijl heterovrouwen zelden van de diensten van gigolo’s gebruik maken. Lesbische vrouwen zitten soms achter de ramen maar krijgen zelden betaald bezoek van hun soortgenotes. Het genderonderscheid is evident in de homowereld. Terwijl homomannen de beschikking hebben over intieme instituties zoals bars met donkere kamers, sauna’s, openbare ontmoetingsplaatsen en escorts naast alle nieuwe mogelijkheden van internet, hebben lesbische vrouwen vrijwel niks van dit alles. Zij doen het wel in het openbaar, net als hetero’s, maar het is allemaal minder geconcentreerd dan bij homomannen en ook hebben lesbo’s vaker morele bezwaren tegen situationele seks. Homomannen doen het op openbare plaatsen die min of meer geïnstitutionaliseerd zijn en soms afgeschermd worden door de overheid zoals in het Kralingse bos in Rotterdam en bij het Nieuwe Meer te Amsterdam. Hoewel erotische taboes zoals morele bezwaren tegen publieke seks er ook bij homomannen zijn ingeprent, trekken ze zich er minder van aan dan lesbo’s of heteromensen. Ze kennen niet het probleem van heteromannen dat vrouwelijke partners zich afwerend opstellen omdat ze bang zijn voor haar “reputatie”. Homomannen zijn sletten onder elkaar in hun gedrag en sommigen zijn niet bang om daarvoor uit te komen – denk aan Gerard Reve of Pim Fortuyn. Aan de heterokant zal vrijwel geen vrouw als slet gezien willen worden in woorden of door daden. De toenemende normalisering van homoseksualiteit maakt het overigens voor jonge homo’s steeds moeilijker om het rijke seksuele leven van een oudere generatie na te beleven.

Hoewel homomannen op seksueel gebied de kansen nemen die andere mannen wel zouden willen hebben, ligt dit op gendergebied juist omgekeerd. In de ogen van andere mannen gaan homomannen door voor vrouwelijk en zijn ze “nichten”. Lesbische vrouwen gaan als potten juist voor mannelijk door. Dit heeft bepaalde consequenties want terwijl heteromannen zich afkeren van hun homoseksuele seksegenoten omdat ze passieve en verwijfde mietjes zijn die zich laten penetreren, zijn stoere potten voor die mannen acceptabel als maatjes. Vrouwelijke lesbiennes vinden ze eerder geil dan bedreigend. Afkeer en afwijzing door mannen richt zich op nichten, niet op potten, en aan de heterokant op sletten. “Jongens moeten vooral voorkomen dat zij ‘homo’, ‘mietje’ of aanverwante termen naar hun hoofd geslingerd krijgen door andere jongeren, met name door andere jongens. Meisjes moeten voorkomen dat zij ‘hoer’ of ‘slet’ worden genoemd … “. Zo blijkt uit het recente onderzoek naar acceptatie van homoseksualiteit Steeds gewoner, nooit gewoon van het Sociaal en Cultureel Planbureau. Uit recent onderzoek naar antihomogeweld in Amsterdam Als ze maar van me afblijven van Laurens Buijs (2009) komt naar voren dat (potentiële) daders, meest jongemannen van alle kleuren, zeggen homo’s te accepteren maar wel onder de voorwaarde dat ze niet te onmannelijk, seksueel of zichtbaar zijn. Je mag wel een gewone homo maar geen zichtbare nicht zijn. Deze afkeer van nichterigheid nemen homojongens die op schoolpleinen en elders systematisch voor vieze nicht of vuile flikker worden uitgemaakt, uit zelfbescherming gretig over. Zij ontwikkelen een weerzin tegen onmannelijkheid en expliciete seksuele uitingen die zij liefst aan een oudere homogeneratie toeschrijven – zij zijn niet zó. Heterovrouwen keren zich soms tegen mannelijke vrouwen zoals potten maar meer nog tegen sletten die het onderwerp zijn van hun geroddel en kwaadsprekerij. Tegen nichten hebben ze weinig bezwaar, aldus het SCP rapport: “Heteromeisjes zien homo’s ook als vrouwelijk, maar voor hen is dat niet negatief – soms zelfs integendeel. Onder hen leeft eigenlijk geen vrees om als ‘lesbo’ of ‘pot’ te worden gezien, het schrikbeeld is veeleer om voor ‘slet’ of ‘hoer’ te worden uitgemaakt.” De meeste heteromannen moeten van die sletjes ook niks hebben, behalve misschien voor een vluchtig nummertje. Veel jongens uit etnische kring vinden blanke meisjes leuk voor de seks maar als ze trouwen moet het wel met een niet te mondige maagd uit eigen kring zijn. Deze oordelen zijn allerminst een goede basis voor seksuele democratie of intiem burgerschap omdat ze seksuele en gender diversiteit uitsluiten.

In Nederland bestaat nog steeds een scherp onderscheid tussen mannen en vrouwen en diegenen die daarvan afwijken zoals nicht en slet krijgen met negatieve reacties te maken. Slechts weinig homomannen en heterovrouwen identificeren zich met deze rollen. Homomannen zijn als de dood om als onmannelijk te worden gezien en vrouwen willen liever niet sletterig overkomen. De actieve man en de passieve vrouw blijven de algemeen geaccepteerde seksuele modellen voor Nederlanders en vormen de basis van een heteronormatieve moraal die seksuele variatie of diversiteit uitsluit. Er is in die pikorde geen plaats voor nichten of sletjes en evenmin voor masochistische mannen of zelfbewuste sekswerkers.

Waarom hebben nichten en sletten in Westerse samenlevingen en zeker in Nederland zo’n slechte naam? Waarom hebben ze part noch deel aan de veel geprezen tolerantie van Nederland? Waarom blijft seksuele autonomie van vrouwen onacceptabel voor heteromannen en zelfs voor veel heterovrouwen? Wat is er mis met nichten dat hetero’s en homo’s er zo negatief over doen? Het is een deel van achttiende-eeuwse voorstellingen van gender en seksualiteit die met de seksuele revolutie niet geamendeerd of veranderd zijn en die slechts gradueel afweken van traditionele Christelijke ideeën. Ze komen tot ons uit de Verlichting die overigens geen eenheid was en ook de nodige critici kende van ontwikkelende seksuele praktijken en perspectieven. Maar terwijl voor Christenen het huwelijk de norm was, werd dat na 1800 steeds meer de heteroseksualiteit die nauw was verbonden met onderscheiden rollen voor man en vrouw. De ‘goddelijke’ markies de Sade, filosoof en romanschrijver, zat de helft van zijn volwassen leven in de gevangenis om zijn tomeloze gedrag en rebelse ideeën. De utopisch socialist Fourier durfde zijn filosofie van meervoudige liefde en seks – pluk seksueel de dag - tijdens zijn leven niet te publiceren. Beide waren voor gendergelijkheid en erotische vrijheid met erkenning van alle variatie in wensen en verlangens maar de hoofdstroom van de Verlichting leidde tot het tegenovergestelde: het seksuele onderscheid tussen man en vrouw werd sinds 1800 steeds scherper en erotische vrijheid raakte beperkt door wetten en wetenschappelijke ingrepen. Bij de Franse revolutie kende de strafwet een viertal artikelen betreffende de ‘zeden’ zoals dat heette; sindsdien is het aantal wetsbepalingen met enige schommelingen vooral toegenomen. Psychiatrische inzichten leidden tot een toenemende controle op wat “perversie” gingen heten. Vanaf de achttiende eeuw ontwikkelde zich een web van toezicht op kinderen om hen in een staat van onschuld te houden. Toen wilde dat zeggen een verbod op masturbatie, tegenwoordig is er een jeugddossier waarmee de minste ontsporingen worden voorzien en bestreden.

Als politici en essayisten tegenwoordig hun seculiere verlichte opvattingen aanprijzen, dan is dat niet in de traditie van Sade en Fourier maar in die van heteronorm en seksuele eenkennigheid. Het is vreemd dat een natie die zichzelf prijst om haar seksuele vrijheid en tolerantie en dit zelfs als een bijzondere verworvenheid ziet, zich er op een essentieel punt weinig aan gelegen laat liggen en vrouwen en nichten op seksueel gebied als tweederangsburgers beschouwt. Die kinderen liever onschuldig houdt dan wetend maakt. Het is verbijsterend dat politici en wetenschappers nauwelijks serieus over seks en liefde willen denken en dat de meeste burgers niet in staat zijn er zakelijk over te spreken en de soepelheid missen om het te doen. Tegelijk slaan ze zich op hun borst omdat ze zo tolerant en vrij zijn. Om de markies de Sade te parafraseren: Nederlanders hebben nog een lange weg te gaan om die veel geprezen seksuele vrijheid in de praktijk te brengen.

Dit artikel is geschreven voor het themanummer 'gender' van het online tijdschrift Blind, online op www.ziedaar.nl. De tekst is enigszins aangepast.