Seksueel geweld, sociale onmacht, innerlijke dwang


Geweld

Een kwart van de Nederlanders is bang op straat (NRC 10-7-1996). Veel mensen zijn bevreesd voor het publieke geweld van derden. Willem Koert, een collega van me, doet onderzoek naar body builders en is tot de verrassende conclusie gekomen dat de reden waarom mensen deze sport beoefenen, angst is voor de gevaren van de straat. Ze wapenen zich door hun lijf op te pompen tegen het geweld dat om de hoek loert, maar ze beseffen tegelijk dat ze nooit opgewassen zullen zijn tegen een tegenstander met een schietwapen. Hun oplossing voor het alledaagse geweld is dus niet erg bevredigend.

De body builders zullen op straat iets anders vrezen dan vrouwen, bejaarden of homomannen. Die groepen zullen juist bang zijn voor de body builders. Vrouwen vanwege mogelijke seksuele agressie, bejaarden vanwege een beroving, homomannen om de nichtenhaat die nog lang niet is uitgebannen. Niet alleen vechtsporters maar ook andere groepen hebben zo hun strategieën om veilig door de publieke ruimte te gaan. De één mijdt donkere plekken, een ander het nachtleven, weer een ander bewapent zich of voorkomt lange promenades door de straten van de stad. Deuren gaan stevig op slot, helle verlichting verdrijft het duister waar gevaren kunnen schuilen en de burger vraagt om meer blauw op straat.

Maar zijn al deze mogelijke antwoorden nu wel bevredigend? René Boomkens (1996) heeft gesproken van een angstmachine. Volgens hem is en was een belangrijk onderdeel van het liberale project de uitbanning van het geweld uit de samenleving door een staatsmonopolie op geweld. Binnen de grenzen handhaaft de politie dat monopolie, daarbuiten het leger. De Verenigde Staten wijken af van dit liberale patroon. Daar heeft de burger in de meeste staten het recht zijn eigen wapens te dragen. Het resultaat is navenant: de cijfers voor geweldscriminaliteit zijn er veel hoger dan in West-Europa.

De belofte van de liberale staat om het geweld uit te bannen is volgens Boomkens mislukt. Geweld is er sinds 1800 steeds geweest en de omvang ervan is de afgelopen jaren zelfs weer gestegen ondanks een groeiende politiemacht. Dat de belofte niet is waar gemaakt, heeft een keerzijde. De burger die zijn hoop blijft stellen in het staatsmonopolie op het geweld, is helemaal niet meer op geweld voorbereid. Vandaar Boomkens' angstmachine. De geweldspiraal wordt gespiegeld door een angstspiraal. De moderne mens heeft een panische angst voor geweld die uitzichtloos is want de staat kan de veiligheid van de burger nooit volledig garanderen. Meer blauw helpt bij de bestrijding van geweld nauwelijks en ook niet om een gevoel van veiligheid te geven.

De angst voor geweld heeft een discussie gestimuleerd over de uitbanning van allerlei representaties van geweld omdat die verbeeldingen weer tot reëel geweld zouden leiden. De roep om een verbod van Hitlers Mein Kampf, het werk van Sade, gewelddadige video's en films, paling trekken, honden- en hanengevechten en kooigevechten tussen mensen klinkt met een zekere regelmaat en leidt zo nu en dan tot een verbod. Lobbyisten hebben een geweldchip in de beeldbuis bepleit om kinderen te beschermen tegen uitingen van geweld. Volgens mij zal het allemaal weinig helpen omdat ondanks mogelijke inperkingen zulke uitingen alom tegenwoordig zijn al was het alleen maar in het alledaagse nieuws. Er gaat vrijwel geen journaal voorbij zonder min of meer realistische beelden van oorlogsgeweld, moorden of dodelijke ongelukken. De kranten berichten er dagelijks over, in alle kunsten en ook in de bijbel is het een terugkerend thema. Onze samenleving is doordesemd van geweld en een verbod op het ene soort laat duizend andere vormen ongemoeid. Wanneer bepaalde geweldsbeelden worden verboden omdat ze een onuitwisbare en slechte invloed uitoefenen op tere kinderzielen, vinden die tere zieltjes gauw genoeg alternatieve bronnen van zogenaamd bederf.

Het is psychologie van de koude grond om te geloven dat er één op één verhouding zou bestaan tussen het zien van geweldsbeelden en het bedrijven van gewelddaden. Een religieuze opvoeding is geen garantie voor geloof, een heteroseksuele opvoeding niet voor heteroseksualiteit, een geweldloze opvoeding niet voor vredelievendheid. Het omgekeerde is evenmin het geval. In mijn jeugd vertoonde de Duitse televisie oorlogsbeelden om de jeugd tegen oorlog en geweld te waarschuwen. Geweldsbeelden dienden om geweld af in plaats van aan te leren. Ik keek er met plezier en niet met afschuw naar en werd er niet gewelddadig van. Een kinderziel loopt meer gevaar door een verkeerde reactie van opvoeders op gewelddadige beelden dan door die beelden zelf.

Geweld is geen effect van hormonen, genen en driften die in het lichaam zitten en onverwacht en onregelmatig in de samenleving uitbarsten. Het lijkt veeleer een resultaat van sociale omgangsvormen. Naar de beroemde woorden van de negentiende-eeuwse Franse criminoloog Lacassagne krijgen samenlevingen de boeven die ze verdienen: "les sociétés ont les criminels qu'elles méritent" (Van Weringh 1986:25). Verschillende landen hebben onderscheiden niveaus van geweldcriminaliteit en die vallen zonder meer te verklaren uit de manier waarop een samenleving omgaat met geweld en conflicten. In de Verenigde Staten ligt het moordcijfer vele malen hoger dan in Nederland. Afdoende verklaringen liggen in de vrije beschikbaarheid van wapens, de grote tegenstelling tussen rijk en arm en tussen wit en zwart, de anonimiteit en de seksuele spokenjagerij van de samenleving. De vreedzaamheid van de Nederlandse samenleving wordt de laatste jaren behoorlijk verstoord. Een verklaring bieden het Nederlandse drugsbeleid en een toenemend handels- en toeristenverkeer, de zogenaamde open grenzen. Een sociologische verklaring betekent evenwel allerminst dat er een snelle oplossing voor het oprapen ligt.

De vraag is niet hoe het geweld uit de samenleving te bannen, maar hoe ermee om te gaan. De ontkenning van het geweld leidt tot verkrampte omgangsvormen en tot de angstmachine van Boomkens. Hij pleit ervoor geweld te aanvaarden voor wat het is: een resultaat van het samenleven waarbij het niet te vermijden is dat er conflicten ontstaan tussen verschillende belangen en verlangens, tussen groepen, tussen personen en ook in personen. Het zou goed zijn om aanvaardbare, bij voorkeur speelse uitingsvormen voor gewelddadige ambities te vinden, zoals in sport of seks. Daarbij is het essentieel dat er geen frustraties blijven bestaan want anders levert de uitweg een nieuwe impasse op.


Seksualiteit

Voor seksualiteit geldt evenzeer dat de bestaande situatie een resultaat is van culturele tradities en omgangsvormen. Kort achter ons ligt een seksuele revolutie die de hoop wekte dat alle seksuele problemen konden worden opgelost. Dat is niet in alle opzichten het geval geweest. Verschillende seksuele zaken zijn inderdaad beter en bevredigender geregeld. Op voor- en buitenechtelijke seksualiteit rust niet meer het stigma van voorheen, pornografie is een alledaags onderdeel van het leven en de media geworden, homo's en lesbo's hebben bijzonder geprofiteerd van nieuwe seksuele vrijheden, voorbehoedmiddelen zijn vrij verkrijgbaar en prostitutie is openlijk beschikbaar, over seksualiteit wordt in alledaagser termen gesproken, het is niet meer verboden om in kleren van de andere sekse over straat te lopen. Maar aan de andere kant zijn problemen van seksueel geweld, incest en ongewenste intimiteiten onderkend en is er een dodelijke ziekte, aids, ten tonele verschenen. Ook lijkt de seksuele tolerantie een oppervlakteverschijnsel te zijn dat niet diep is geworteld in de Nederlandse of andere Westerse samenlevingen.

De seksuele revolutie heeft niet alle heil gebracht dat ervan is verwacht. Daarbij valt te denken aan de negatieve effecten, maar ook aan voortdurende problemen tussen mannen en vrouwen of tussen homo's en hetero's. Sociologen zoals Paul Schnabel (1990) hebben over de seksuele revolutie naar voren gebracht dat vooral in de opvattingen rond 1970 veel veranderde. Het gedrag had zich tegen een repressieve moraal in over een langere periode al gewijzigd. Het belang van de seksuele revolutie was dat praktijk en moraal parallel gingen lopen en dat de burger de kat niet meer in het donker hoefde te knijpen. Ik zou willen voortbouwen op zijn analyse en vaststellen dat de moraal zich intussen verder heeft ontwikkeld in meer libertaire richting, maar dat de praktijk nog nauwelijks is veranderd. Liep vroeger de moraal achter op de praktijk, tegenwoordig loopt de praktijk juist achter op de moraal. Het seksuele gedrag van de gemiddelde Nederlander wordt nog steeds bepaald door de grenzen van liefde en vaste relatie. Hij is in de regel monogaam en alleen aan het begin van zijn carrière of voorafgaand aan een nieuwe relatie vertoont hij enige promiscuïteit. Het gemiddeld aantal heteroseksuele partners dat een Nederlander in zijn leven heeft gehad, ligt rond de zes. Daarin is niet veel verandering gekomen sinds de seksuele revolutie. De praktijk hinkt tegenwoordig achter de moraal aan. De mensen doen niet waar ze zin in hebben. Een evidente verklaring daarvoor is dat ze trouw zijn aan hun partner en de seks hebben opgegeven voor de liefde. Een andere is dat ze de fysieke en psychische ruimte missen om seksueel te experimenteren.

Toch kijken de mensen die hun seksuele leven hebben opgeofferd aan hun partner met rode koontjes naar de beeldbuis en genieten ze van wat daar wordt geboden. Seks hoort nu al een paar jaar tot het vaste repertoire van de televisie. Hoge kijkcijfers zorgen ervoor dat het voorlopig wel op het programma zal blijven staan. De mensen kijken naar dingen die ze zelf niet doen. Nu is dat wel vaker het geval. Maar bij andere dingen die je zelf kunt doen, zoals reizen en de natuur ingaan, is die kloof in de regel minder groot. Mensen nemen geen genoegen met de reisreportages van de televisie, maar gaan ook daadwerkelijk op vakantie. Hoewel ze echter met interesse kennis nemen van kinky parties ofwel wilde seksfeesten, zullen ze die in de regel toch niet bezoeken.

Het lijkt erop dat de seksuele revolutie onvoltooid is gebleven. Dat gevoel bekroop mij zelf vooral nadat ik een enquête onder sportende homo's had uitgevoerd. Het bleek dat ze op hun algemene sportclubs meestal niet voor hun seksuele ambities uitkwamen. Hun verklaring klonk overtuigend: seksuele voorkeuren waren niet relevant in de context van de sport. Maar bij nadere beschouwing is dat maar half waar. Misschien zijn erotische interesses in de context van de sport zelf irrelevant, maar in het sociale leven daaromheen spelen ze wel degelijk een grote rol. In sportkantines kletsen mensen heel wat af met elkaar en die gesprekken gaan onder heteromannen over "auto's, voetbal en vrouwen". Seksuele ambities staan centraal in de wereld rond het sportveld waar iedereen het wel eens heeft over huwelijken en verlovingen, over disco's en liefjes. Homo's sluiten zich uit zelfbescherming af voor zulke conversaties. Want als ze toch over hun seksuele ambities beginnen, stuiten ze op een muur van zwijgen ofwel krijgen ze in het ergste geval te maken met agressie (Hekma 1994a).

Er is iets mis gegaan met de seksuele revolutie. Naar mijn idee komt dat omdat de huidige ideologie nog niet is afgestemd op een soepele praktijk. Op een vijftal punten is het denken over seksualiteit blijven stokken. Seksualiteit wordt nog teveel als een mannelijke activiteit, als natuurlijk, als een zaak van liefde, als een privé-aangelegenheid en als geweldvrij gezien. Ik zal deze punten één voor één behandelen en de consequenties ervan aangeven.


Mannelijk of vrouwelijk

Vrouwen zijn hoeren ofwel madonna's. Erg weinig vrouwen vallen in de eerste categorie en de vrouwen die erin vallen, zullen alle moeite doen om het te ontkennen of te verbergen. De overgrote meerderheid is madonna en tamelijk seksloos. Seks is het privilege van mannen. Zij nemen vanouds het initiatief en zo gaat het meestal nog steeds. Meisjes leren om vreemde mannen af te wimpelen en jongens leren juist om op meisjes af te stappen. Een sekse-specifieke socialisatie heeft de wereld seksueel verdeeld in twee soorten mensen. Vrouwen (en ook kinderen) horen seks op afstand te houden en mannen kunnen er niet genoeg van krijgen.

Het seksuele verschil tussen mannen en vrouwen is niet typisch westers. In andere delen van de wereld is het onderscheid aanzienlijk verder op de spits gedreven en dat was eveneens het geval in het Europese verleden. In het bijzonder in de culturen van zwart Afrika bestaat er wat meer ruimte voor vrouwelijke seksualiteit. Een matrifocale familiestructuur geeft sommige vrouwen enige speelruimte. Dit geldt in het bijzonder voor welgestelde dames en oudere vrouwen die al kinderen hebben gebaard. Hun seksualiteit staat niet onder de controle van mannen. Uit Afrika zijn huwelijken van vrouwen met elkaar bekend en Creoolse vrouwen in Paramaribo en Amsterdam hebben zogenaamde mati-relaties met elkaar (Caplan 1987; Wecker 1994).

In de Europese geschiedenis was het onderscheid tussen mannen en vrouwen volstrekt vanzelfsprekend tot het eind van de achttiende eeuw. Met de Franse revolutie begon de eerste feministische golf. Volgens de historicus Thomas Laqueur (1990) hebben biologen in die tijd het "natuurlijke" onderscheid tussen de seksen ontdekt. Toen de vanzelfsprekende sociale achterstelling van vrouwen politiek onhoudbaar werd, vonden wetenschappers een lichamelijk verschil en stelden ze dat vrouwen wezenlijk van mannen verschilden en hun minderen waren. Ze waren geschapen voor de rol van moeders, zoals mannen van nature in het publieke leven thuis hoorden. De wetenschappelijke omslag had een politieke achtergrond en inhoud die uiteraard werden gecamoufleerd.

Het seksuele onderscheid van mannen en vrouwen is misschien een stokoude ideologie maar ze is op veel punten nog springlevend. In hedendaagse seksuele statistieken geven mannen op alle punten aan meer seks te hebben dan vrouwen. Ze masturberen meer, ze zijn vaker homoseksueel, ze gebruiken frequenter seksuele hulpmiddelen en ze zeggen twee of drie keer zoveel heteroseksuele partners te hebben als vrouwen. Dat laatste kan vanzelfsprekend niet want in een relatief gesloten bevolking kunnen alle mannen samen niet veel meer partners hebben gehad dan alle vrouwen samen. Misschien hebben mannen niet zoveel meer seks dan vrouwen, ze doen in ieder geval wel alsof ze het hebben (Laumann 1994; Wellings 1994; Spira 1993; Van Zessen & Sandfort 1991).

De seksstatistieken zijn misschien niet helemaal betrouwbaar, twee werelden laten evenwel duidelijk zien dat de seks nog steeds echt een mannenzaak is. In de rosse buurten van de grote steden is de prostitutie vrijwel geheel een zaak van vrouwen die mannen seksueel bedienen. Mannen die het omgekeerde doen, de gigolo's, hebben een grote zeldzaamheidswaarde. Vorig jaar heeft bij wijze van experiment een vijftal mannen op de Walletjes in Amsterdam achter de ramen gezeten, maar dat is een eenmalige ervaring gebleven. Hoerejongens zijn er in grote steden ook nog wel te vinden, maar die vinden hun klandizie niet onder vrouwen, maar onder mannen. Daarmee komen we op de tweede wereld van homo's en lesbo's. In een stad als Amsterdam bestaat er een uitgebreid circuit van kroegen, disco's, sauna's, parken en donkere kamers waar homomannen elkaar zoeken en seks met elkaar hebben. Voor lesbische vrouwen bestaat zo'n circuit zelfs in Amsterdam nauwelijks. Er zijn twee kroegen waar zij elkaar kunnen vinden en die plekken zijn meer afgestemd op het vinden van liefde dan van seks. In andere wereldsteden is de situatie niet heel anders. Er gaapt op vele punten nog een kloof tussen mannen en vrouwen, zeker wanneer het op seksueel plezier aankomt.

Het feminisme kan intussen bogen op belangrijke successen. In bepaalde beroepsgroepen zijn vrouwen goed vertegenwoordigd zoals bij de rechterlijke macht, de politie en in de politiek. Elders rukken ze langzaam maar zeker op. Maar in de seks is de gelijkheid tussen mannen en vrouwen nog lang niet in zicht. De vrouwenstrijd heeft in bed nog niet tot bijzonder tastbare resultaten geleid.

Dit neemt niet weg dat er wel beweging zit in de seksuele sekseverhoudingen. Tegenwoordig zijn er vrouwen die met succes hun eigen weg gaan. Wat vroeger ondenkbaar was, begint nu boven water te komen. Rond 1980 ontdekten lesbische vrouwen in San Francisco en Amsterdam seksuele variaties zoals het sadomasochisme en begonnen ze daarmee te experimenteren. Het leverde een enorm debat op tussen vrouwen met "vanille" (brave) en "kinky" (wilde) interesses (Califia 1994). In Nederland is het pleit tegenwoordig beslist ten gunste van de kinky seks: er zijn inderdaad vrouwen die daar plezier aan beleven en die de kans moeten krijgen hun ambities vorm te geven.

Heel lang heeft het idee geleefd dat er onoverbrugbare biologische verschillen tussen de seksen bestonden, zeker op seksueel gebied. Mannen zouden van nature wervend zijn en vrouwen gevend. In commentaren bij natuurfilms recyclen ze zulke voorstellingen vrijwel dagelijks. De verschillen waarvan men vroeger dacht dat ze alleen tussen de seksen bestonden, blijken evengoed binnen de seksen te bestaan. Tegenwoordig zijn er vrouwen met en zonder zin in seks, met lesbische, sadomasochistische en fetisjistische voorkeuren (Squires 1993). Vroeger dachten seksuologen dat perversies alleen bij mannen voorkwamen, tegenwoordig weten we zeker dat ze ook bij vrouwen voorkomen. Het ligt voor de hand dat een voortschrijdende emancipatie van vrouwen er uiteindelijk toe zal leiden dat ze al het seksuele gedrag zullen gaan vertonen dat nu nog voor typisch mannelijk wordt versleten. Net zoals ze mannen zullen inhalen in bedrijfsleven, op sprintbaan, schaakbord en voetbalveld.

Voorlopig creëren het sociaal geproduceerde sekse-onderscheid en de onderscheiden sekse-socialisatie vooral veel problemen tussen mannen en vrouwen. De voorstelling dat mannen altijd wel willen en vrouwen eigenlijk nooit is niet erg bevorderlijk voor een soepel verloop van heteroseksuele relaties. De onderhandelingen tussen mannen en vrouwen zullen er in de regel op uitlopen dat vrouwen als het hun uitkomt instemmen met wensen die vooral mannen voelen. Vrouwen verlenen een gunst aan mannen maar ze hebben minder zin in datgene waar mannen juist meer zin in hebben (Vennix 1989). Deze oppositie tussen de seksen biedt ook een simpele verklaring waarom mannen beweren zoveel meer seks te hebben dan vrouwen. Opscheppen doe je over dingen die je graag wilt en dat doen mannen terwijl met vrouwen precies het omgekeerde gebeurt.


Natuur en cultuur

Sinds honderd jaar bestaat er een hecht geloof in de natuurlijkheid van seksuele instincten en driften en zijn we steeds meer gaan denken over seks in termen van chromosomen, hormonen en genen. Mannen die vrouwen hebben lastig gevallen, verdedigen zich met het argument dat "hun hormonen opspeelden". Het is een voorbeeld van de manier waarop samenlevingen hun seksuele criminaliteit organiseren. Mannen krijgen een pseudo-wetenschappelijke verontschuldiging toegespeeld om hun wandaden mee toe te dekken.

Seksuele lusten zouden in ons lichaam zitten en bij homoseksualiteit is sprake van een "geaardheid". Elk half jaar berichten de kranten dat weer ergens anders in het lichaam van homomannen de grondslag van hun erotische ambities is ontdekt (Levay 1993). Honderd jaar onderzoek naar de biologische grondslagen van homoseksualiteit heeft nooit een conclusie opgeleverd die door andere onderzoekers gerepliceerd kon worden. Toch is nooit de vraag gerezen of misschien niet de verkeerde vragen werden gesteld. Gek genoeg vonden de onderzoekers heteroseksuele voorkeuren zo vanzelfsprekend dat er nooit naar de genetische of hormonale basis daarvan is gezocht. Alsof er wel een homogen nodig is voor homoseksueel en geen heterogen voor heteroseksueel gedrag.

In het onderwijs bestaat seksuele opvoeding vooral uit uitleg over de fysiologie van de geslachtsorganen. Deze biologische aanpak voldoet volstrekt niet om jongeren wegwijs te maken in het seksuele labyrint dat de moderne samenleving is. Ze leren toch ook geen auto rijden door alleen maar voorlichting te krijgen over de werking van de motor? Een goede seksuele opvoeding hoort tegelijk bij allerlei andere vakken thuis, zoals maatschappijleer, geschiedenis, lichamelijke opvoeding, taal- en letterkunde, aardrijkskunde. Jongeren dienen vertrouwd te raken met de kunst van het versieren en erotische communicatie, veilig vrijen, seksuele variaties. Aan kennis van enkel de fysiologie van de geslachtsorganen heb je niets als het op het concrete gebruik ervan aankomt.

Het idee van een seksuele natuur staat in het bijzonder de ontwikkeling van een seksuele cultuur in de weg. Omdat we denken dat seksuele uitingen van zelf komen, doen we niets om ze te koesteren, naar voren te halen en te uiten. De westerse wereld heeft een armzalige seksuele cultuur ontwikkeld waarin botheid en onhandigheid een schrijnend gebrek aan kennis en soepelheid verbergen. Versieren is een kunst die nergens wordt geleerd en waar westerlingen het gemak voor missen. Ze zijn klunzen en brokkenpiloten wanneer het op erotisch plezier of lichamelijkheid aankomt. Meer aandacht voor seksuele educatie zou een oplossing kunnen zijn. Helaas zijn de onderwijzers die ervoor moeten zorgen, in de regel niet bijzonder bedreven in het spreken over seks en zijn ze onhandig met lichamelijkheid en erotiek. Misschien is het beter om de blik te richten op openbare seksuele culturen zoals in de disco-, hoeren- en homowereld. Die bieden voor beginners de mogelijkheid door afkijken en overnemen zelf seksuele vormen en verlangens te verkennen. In die werelden opereren mensen die meestal wel uit de voeten kunnen met erotische ambities.


Seks en liefde

Het romantische ideaal dat uit het begin van de negentiende eeuw stamt, bepaalt tegenwoordig de grenzen van het seksuele leven van de meeste mensen in westerse samenlevingen. In tegenstelling tot de hoofse, tragische en spirituele liefdes die in de Middeleeuwen ontstonden en toen een grote bloei doormaakten en die de seks uitsloten, smeedde de romantische liefde seks en liefde aaneen (Paz 1994). De meeste mensen geven aan geen seksuele relaties aan te knopen buiten hun liefdes om. Zoals gesteld kennen de meeste mensen aan het begin van hun seksuele carrière een korte promiscue fase die ze later misschien herhalen nadat een liefde is afgebroken en ze op zoek gaan naar een nieuwe. Jongeren geven massaal aan dat ze willen trouwen en ook trouw willen zijn aan hun partner.

Liefde wordt algemeen gezien als het toppunt van cultuur. Etnologen die op zoek gingen naar liefde in andere culturen, vonden het niet en trokken de conclusie dat liefde alleen in ontwikkelde samenlevingen zoals de Europese voorkwam. Dat ze elders geen liefde vonden, kwam evenwel door hun westerse oogkleppen. Ze zochten naar liefde rond huwelijk en seksualiteit en daar is het volgens hun moderne navolgers niet te vinden. Liefde is eerder te vinden in vriendschappen en in relaties tussen verwanten (Jankowiak 1995). Russen dachten vroeger dat de liefde in de Verenigde Staten niet voorkwam omdat het een verdorven kapitalistisch land was en Amerikanen ontkenden het bestaan van liefde in Rusland vanwege het collectivisme van het communisme. Zichzelf vonden ze allebei vanzelfsprekend experts bij uitstek (Kon 1996).

Hoewel het model van de romantische liefde zeer wijd is verspreid, heeft het enkele evidente nadelen. In de eerste plaats eindigt in Nederland een derde van de huwelijken weinig romantisch in een echtscheiding. De koppeling van liefde en seks bevordert verder noch de liefde noch de seks. Het legt een permanente bom onder de liefde omdat steeds het gevaar dreigt dat één van de partners seksuele interesses ontwikkelt in een andere richting of voor een andere persoon. Het is een gevaar voor de seks omdat alle seksuele statistieken uitwijzen dat de lust in vrijwel alle vaste relaties langzaam uitdooft. Terwijl liefde het moet hebben van lange duur en trage groei, is opwinding juist gebaat bij de korte baan en directe bevrediging. Liefde en seks trekken in tegengestelde richtingen aan mensen zodat een gelukkige verbintenis tussen beide zeldzaam is. Onder de Amerikaanse seksonderzoekers bevond zich een netwerkspecialist en hij legt uit hoe onwaarschijnlijk het is dat twee mensen die elkaar vinden in liefde, seksueel bij elkaar passen. De kans dat twee mensen met een bijzondere interesse in orale vormen van seks die bij 20% van de Amerikanen voorkomt, elkaar vinden, is 4% (Laumann 1994). De liefde brengt mensen bij elkaar die seksueel in de regel niets met elkaar hebben want de keuze voor een geliefde is gebaseerd op andere gronden dan die van gemeenschappelijke seksuele ambities. Zodat de seks lijdt waar de liefde gedijt. Maar waar de seks niet bevredigt, is het met de liefde meestal snel gedaan.

In de wereld van homomannen hebben ze een onderscheid gemaakt tussen vaste vrienden, hartstochten en eenmalige nummertjes. Langdurige relaties zijn gebaseerd op vertrouwdheid en gemeenzaamheid, passies brengen momenten van spanning in een overigens geregeld leven en "one-night-stands" bieden seksueel vertier. Liefde, passie en seks zonder verplichting bestaan naast elkaar zonder dat ze elkaar hoeven te blokkeren of te verstoren. Het is een systeem dat tamelijk spontaan is ontstaan en zonder institutionele ondersteuning tot volwassenheid is gekomen. Er is alle reden voor andere groepen zoals hetero's en lesbo's in dit opzicht van homomannen te leren. Nu bestaat alle ruimte voor de koppeling van seks en liefde, maar het zou goed zijn wanneer er ook fysieke en psychische ruimte kwam voor seks zonder liefde of liefde zonder seks of alle andere mogelijkheden die in de driehoek van lust, passie en liefde te vinden zijn.


Privé en openbaar

Sinds de Franse revolutie is het onderscheid van privé en publiek op de spits gedreven. De belofte dat de staat de burger in zijn privéleven met rust zou laten en tegelijk het openbare leven zou regelen, is niet uitgekomen omdat de dichotomie niet zo duidelijk is af te bakenen als was gedacht. Voor 1800 was seksualiteit een openbare zaak van families, buurten, dorpen, kerken en overheden (Hull 1996). De gedachte dat seksualiteit een intieme zaak van de privésfeer zou zijn, was dwaas in een wereld waar woningen overbevolkt waren en kinderen het bed met elkaar en soms ook met volwassenen deelden. Er was nauwelijks fysieke en psychische ruimte voor afgeschermde seksuele uitingen.

Met de Franse revolutie kwam de belofte van een beschermde intieme levenssfeer. Daarbinnen werd het seksuele leven ondergebracht. Publieke seks was in het vervolg verboden onder artikel 330 dat de openbare schennis der eerbaarheid strafbaar stelde. Op het idee van een beschermde privésfeer is de nodige kritiek gekomen. Vanuit vrouwenstudies is erop gewezen dat het alleen voor de man gold en dat de vrouw ook thuis onder zijn knoet leefde. Vanuit homostudies valt erop te wijzen dat voor homomannen een dergelijke beschermde privésfeer ook al niet bestond omdat het beschermde huisgezin een heteroseksuele constructie was die homo's de straat op dreef (Hekma 1996).

Het belangrijkste probleem met de beschermde privésfeer was dat de overheid zelf daar op allerlei manieren en met diverse argumenten binnendrong. Al voor de Franse revolutie speelde het vraagstuk van de "onanie" ofwel zelfbevrediging. Pedagogen en dokters wezen erop hoe schadelijk masturbatie voor de gezondheid van mensen en in het bijzonder van jongeren was. Met medische drogredenen greep de overheid via het onderwijs en via ouders in het leven van jongeren in met het doel zelfbevrediging tegen te gaan (Tarczylo 1983; Stengers & Van Neck 1984). De Duitse rechtshervormer Anselm von Feuerbach (1801) was voor straffeloosheid van sodomie onder de strafwet maar pleitte tegelijk voor strafbaarstelling van alle homoseksuele handelingen onder de politiewet. Zijn argumenten waren medisch en demografisch. Homoseksuele handelingen waren volgens hem net als de zelfbevrediging slecht voor de gezondheid en ze brachten de bevolkingsgroei in gevaar omdat ze niet tot voortplanting van het volk leidden.

De belangrijkste ingreep in de privésfeer was de reglementering van de prostitutie (Corbin 1978; Walkowitz 1980). Mannen werden geacht een onbedwingbare geslachtsdrift te hebben. Dienstmeisjes en burgerdochters zouden daarvan het slachtoffer zijn als ongehuwde jonge mannen geen andere uitlaatklep kregen. Prostitutie was daarom een ventielzede waaraan een zekere klasse vrouwen werd opgeofferd. Om verspreiding van geslachtsziekten te voorkomen, behelsde de medische controle regelmatig onderzoek van prostituées. Hun klanten bleven van deze vernederende ervaring verschoond. Voorzorg om de gezondheid van burgerjongens was de aanleiding om in het privéleven van jonge vrouwen uit de werkende stand in te grijpen. De reglementering kwam zwaar onder vuur te liggen omdat christenen zich verzetten tegen wat ze "gewettigde ontucht" noemden, socialisten het misbruik van arbeiderskinderen aan de kaak stelden en feministes protesteerden tegen de ongelijke behandeling van mannen en vrouwen. Niemand verzette zich evenwel omdat het principe van de beschermde privésfeer was geschonden.

Op veel meer punten greep de overheid in het gezinsleven in. Zo was in de negentiende eeuw overspel strafbaar, maar verkrachting in het huwelijk weer niet. Seks was zogenaamd een privézaak, maar op vele punten bleef het gewoon een openbare zaak. De grens tussen openbaar en privé viel niet scherp af te bakenen waardoor de relatie tussen publieke en intieme wereld, tussen staat en burger ernstig verstoord raakte. De overheid mat met twee maten en nam zelf alle ruimte om in te grijpen in het privéleven van de burger. Van het omgekeerde dat burgers seksuele vrijheden in de publieke sfeer konden opeisen, was echter allerminst sprake. De scheiding van openbaar en privé was en is permeabel. Het gaat daarbij steeds om éénrichtingsverkeer van een staat die ingrijpt in het leven van de burger terwijl het publieke leven gesloten blijft voor zijn erotische ambities. Het liberale onderscheid van openbaar en privé spreekt niet vanzelf. Het is vooral een resultaat van politieke en culturele strijd waarbij de staat in de regel aan het langste eind trekt (Blauw, 1989; Fahey, 1995).

Openbare uitingen van seksualiteit gaan nog steeds door voor ongewenst. Recent is Nederland opgeschrikt door heftige discussies over homoseksuele ontmoetingsplaatsen, zones voor tippelprostitutie en erotische ansichten aan de openbare weg. In de regel willen de burgers dat zulke seksuele vrijplaatsen worden verwijderd en dat seksualiteit uit de openbaarheid verdwijnt. Maar het zijn wel steeds de afwijkingen van de heteronorm die onder vuur liggen. Tegen openbare huwelijksvoltrekkingen en vrijgezellenpartijen die even goed openbare seksuele expressies zijn, komt nooit eenzelfde mate van agressie vrij, integendeel. Nederland is op weg een multiculturele en tegelijk monoseksuele samenleving te worden waar seksuele variaties alleen worden getolereerd als ze onzichtbaar blijven.

Homoseksuelen worden in het bijzonder getroffen door deze privatisering van seksuele ambities. Ze leven in een cultuur waar heteroseksualiteit vanzelfsprekend is en waar hun het zwijgen wordt opgelegd omdat seksuele voorkeuren een privézaak zouden zijn. Tegelijk is seksualiteit het favoriete gespreksonderwerp van de meeste mensen en de media en daarmee een volledig openbare aangelegenheid. Geklets en geroddel over vriendjes en vriendinnetjes, over verloofdes en echtgenoten, over de leukste disco's en de geilste filmsterren zijn aan de orde van de dag. Homoseksuelen zitten in de klem. Wanneer ze niet over hun seksuele ambities spreken, zijn ze niet eerlijk en open, wanneer ze er wel over spreken, krijgen ze te horen dat hun seksuele ambities een privézaak zijn die alleen henzelf aangaat. Wanneer ze uit de kast komen, kunnen ze in de regel rekenen op een muur van zwijgen of in het ergste geval op vormen van discriminatie (Sedgwick, 1990; Hekma 1994b).

Seksualiteit is in verschillende opzichten een openbare zaak. In de eerste plaats omdat de overheid voortdurend ingrijpt in het seksuele leven met het strafrecht, met seksuele voorlichting, om seksueel overdraagbare aandoeningen of seksuele intimidaties te voorkomen en te bestrijden. Het is een openbare zaak omdat kinderen er van anderen over moeten leren, op school, van ouders, door boeken en documentaires, van hun vrienden en vriendinnen. Het is een onderwerp van voortdurende discussie tussen mensen. Seks is een openbare zaak omdat je alleen op straat of in de kroeg liefde en seks vindt. Thuis in de privésfeer zijn voor een alleengaande geen seksuele partners te vinden. Mannen en vrouwen tutten zich op voor erotische verkenningen van het publieke leven. Veel mensen kennen het verlangen om zich op openbare plaatsen seksueel te uiten. Dat geldt voor exhibitionisten en voyeurs, voor homomannen die cruisen in parken en op parkeerplaatsen, voor hoeren en hoerelopers die de straat of auto's voor hun lustbeleving gebruiken, voor geliefden die hun geilheid aan anderen willen meedelen en ook voor mensen die liever buiten in de zon dan in een donkere slaapkamer seks hebben.

In een multiculturele samenleving hoort ruimte te zijn voor verschillende vormen van seksualiteit. Dat is in de westerse samenlevingen nog allerminst het geval. Er hoort ruimte te worden gemaakt voor andere publieke uitingen van seksueel plezier dan alleen heteroseksuele standaardvormen. Publieke ruimte voor seks biedt een prachtige kans voor jonge mensen om seksuele ambities te verkennen en die te beproeven in een veilige context. Want in een publieke situatie kan een nieuweling altijd doorschuiven naar een volgende partner als de eerste lastig doet of dingen wil waar hij geen zin in heeft. Ook kan hij een beroep op anderen doen als hij wordt lastig gevallen. De gebruikers van zulke ruimtes moeten wel heel brutaal zijn als ze onder de ogen van anderen hun zin doordrijven tegen de wil van hun partners.

Publieke uitingen van seksualiteit doen mensen altijd denken aan "neuken op de Dam". Maar het gaat evenzeer om erotische ansichten die op straat te koop worden aangeboden, om seksuele voorlichting of om trouwpartijen. Wat de openbare seksuele uitingen betreft, ligt het voor de hand dat de meeste mensen daarbij enige discretie en privacy op prijs stellen. Het zal in de regel om semi-publieke uitingen gaan waarvoor een donker steegje, een portiek, een stil hoekje van een park of struikgewas wordt gekozen. Wanneer mensen daar niet mee willen worden geconfronteerd, moeten ze maar bedenken dat andere mensen liever niets met auto- of vliegverkeer, horeca-overlast, sport op zondag of kindergeschreeuw te maken willen hebben. In de moderne samenleving moet er plaats zijn voor verschillende uitingen naast elkaar en dan kan beter de reële en niet de imaginaire overlast tellen.

Omdat er geen publieke ruimte is gereserveerd voor gericht seksueel zoekgedrag, zijn veel mensen aan hun lot overgeleverd. Het Amerikaanse seksonderzoek wees uit dat tegenover elke tien vrijgezelle vrouwen boven de vijftig jaar één mannelijke alleengaande staat. De kans van die vrouwen op een seksuele partner is daardoor erg klein. Bovendien worstelen ze met het probleem dat er nauwelijks plaatsen zijn waar een vrijgezelle vrouw heen kan gaan om mannen te ontmoeten. Niet alleen alleengaanden van een zekere leeftijd hebben vrijwel geen toegang tot plekken waar ze hun seksuele ambities uit kunnen spelen, dat geldt voor de meeste seksuele specialisaties. Voor homomannen en sadomasochisten bestaat een beperkte infrastructuur, maar zodra de interesses specifieker worden, zoals met exhibitionisme of fetisjisme, is er nauwelijks plek meer voor. Het aantal bijzondere seksuele interesses dat ruimte nodig heeft, zal in de toekomst alleen maar toenemen.


Seksueel geweld

Seks is vaak geassocieerd met gevaar en onheil. In het christelijke denken was alle seks die niet op tot voortplanting leidde gedoemd. Geslachtsziekten als syfilis en gonorroe belemmerden eeuwenlang onbezorgd seksueel plezier. Vanaf het eind van de negentiende eeuw, maar met meer verve in de jaren zestig van deze eeuw, is naar voren gebracht dat seksualiteit geen destructieve, maar een constructieve kracht is. Seks kan ook mooi en heilzaam zijn. Deze boodschap werd vrijwel onmiddellijk weer onderuit gehaald nadat feministes problemen rond seksueel geweld en incest aan het eind van de jaren zeventig aan het daglicht brachten. Daarenboven bleek dat seks leidde tot allerlei ziekten. Eerst ontdekten artsen chlamydia waardoor vrouwen onvruchtbaar raakten en korte tijd later werden de rampen zichtbaar die aids veroorzaakte.

Volgens sommige auteurs zijn seksualiteit en geweld nauw met elkaar verbonden. Sade (1795; Lever 1991) was de eerste filosoof en schrijver die op het wrede karakter van de seksuele drift wees en na hem hebben vele Franse filosofen het in zijn voetstappen herhaald zoals Bataille (1957). Wanneer geweld inderdaad een resultaat van het menselijke samenleven is, zal seksualiteit daarvan niet zijn uitgezonderd. Maar dat betekent nog niet dat de intrinsieke relatie die Sade en Bataille legden tussen erotiek en geweld, algemene geldigheid heeft. Er bestaat lieve seks zoals er ook wrede en gemene seks bestaat. De mens is in de lust niet overgeleverd aan zijn duisterste driften en gemeenste gevoelens.

Seksueel geweld is een duidelijke uitdrukking van machtsverhoudingen. Het zijn mannen die vrouwen verkrachten en vermoorden en bij hoge uitzondering neemt een vrouw wraak. Heel lang was het vanzelfsprekend dat mannen hun echtgenotes en andere van hen afhankelijke vrouwen misbruikten. Vrouwen waren afhankelijk van de mannen "die over hen gesteld waren". In de hoerenwereld zijn het klanten die prostituées aanranden en vermoorden terwijl in de jongensprostitutie schandknapen juist klanten om zeep helpen. In de homowereld is de typische gewelddaad de zelfmoord. De gemarginaliseerde, vaak jongere homo maakt uit wanhoop en vanwege bestaande discriminatie een eind aan zijn leven (Rofes 1983). Afgezien van het geweld dat de homocultuur van buiten af is opgedrongen, is het de vredigste wereld die men zich kan voorstellen.

Seksueel geweld is juist endemisch in de heterowereld. De misverstanden die welig tieren tussen mannen en vrouwen rond seksualiteit, stellen heterokoppels bijzonder op de proef. Het huwelijk als ruggesteun en als verplichting bewaart vele relaties voor uit de hand lopende problemen, maar desalniettemin gaat er nogal eens wat mis tussen echtgenoten en tussen ouders en kinderen (Draijer 1984; De Boer 1990). Zoals hiervoor betoogd, is de seksuele afstemming tussen de seksen niet optimaal hetgeen allerlei onplezierige effecten genereert. Vooral mannen zijn blindgangers omdat ze geen raad weten met seksuele driften waarvan ze hebben geleerd dat ze ermee zijn behept en ze het gevoel hebben dat ze er gevolg aan moeten geven. Ongeveer een kwart van de vrouwen in de westerse wereld heeft te maken gehad met seksuele aanrandingen of intimidaties door mannen (Laumann 1994:339; Spira 1993:215-217).

Het is buitengewoon onrealistisch om te geloven dat seksuele verhoudingen ooit vredig zullen zijn. Seksuele fantasieën hebben zelf vaak al een gewelddadige inhoud. Er wordt meer van wreedheid gedroomd dan het in de praktijk gebeurt. Veel seksueel getint geweld vindt plaats op momenten van razernij dat partners niet in staat zijn zelf oplossingen voor hun problemen te vinden. Van de andere kant is het nogal defaitistisch om het geweld in de seks simpelweg als endemisch voor te stellen. Hoewel seksualiteit tot allerlei vormen van ongeluk en geweld leidt, slaan de meeste mensen zich zonder al te veel kleerscheuren door de problemen heen het seks oplevert. Ze worden er misschien niet ongelukkig van, maar ook niet bijster gelukkig. Aan dat gebrek aan plezier valt maatschappelijk best wat te doen.


Seks en geweld

Vanwege een gebrekkige seksuele cultuur ontstaan er onnodig veel problemen rond seksualiteit. De misverstanden tussen mannen en vrouwen, het ontbreken van een toegankelijke en gebruiksklare seksuele cultuur en een soepele erotische initiatie, het geloof in een romantische liefde die alle seksuele verlangens opslokt, het gebrek aan openbare ruimte voor erotische uitingen en ambivalentie ten aanzien van seksueel geweld zijn nog steeds hinderpalen voor erotisch plezier. Een kwart eeuw na de seksuele revolutie zit er in de seks nog weinig schot door alle gesignaleerde problemen. De beloofde openheid over seksualiteit is er in de media misschien zelfs te overvloedig gekomen. Maar alle openheid speelt zich vooral af op het niveau van beelden en woorden en niet in de alledaagse praktijk.

De discrepantie tussen een rijke beeldcultuur en een arme straatcultuur creëert erotische blokkades en opgekropte gevoelens die niet geuit kunnen worden. Zulke frustraties zijn riskant en leiden tot veel ongeluk voor de mensen die ermee zitten en tot gevaren voor mensen in hun directe en verre omgeving. Uit recent onderzoek van Gertjan van Zessen (1995) valt op te maken dat mensen met wisselende contacten daar niet gelukkig van worden. Volgens de auteur omdat ze niet lekker in hun vel zitten, volgens mij omdat Nederland een openbare seksuele cultuur ontbeert die mensen de weg wijst naar en kansen schept voor plezier. Van Zessens psychologische oplossing is therapie voor mensen die lijden aan zogenaamde seksverslaving, mijn sociologische antwoord is om een stap verder te zetten en nog eens een seksuele cultuurslag aan te gaan. Het is beter preventief dan therapeutisch te reageren.

Een eerste voorbeeld van het belang van een seksuele cultuur kan veilig vrijen bieden. Binnen de homocultuur is in samenwerking met verschillende gezondheidsinstellingen vrij snel na de eerste berichten over aids een antwoord geformuleerd op de gevaren van onveilige seks. Deze reactie was redelijk effectief gezien de verspreiding van aids sindsdien. Ze was mogelijk omdat er enerzijds een infrastructuur beschikbaar was om een boodschap te formuleren en informatie te verspreiden en anderzijds de meeste homomannen bereid waren de tijding serieus te nemen en over te gaan op veilige seks. Het zijn vaak juist de mensen die buiten de homocultuur staan die nog steeds gevaren lopen zoals jongeren die bezig uit de kast te komen of allochtonen die tussen twee culturen klem zitten. Toch blijft er ondanks alle informatie en alle welwillendheid een groep homomannen die de boodschap niet oppikt. Het lijkt mij er op te wijzen dat de voorlichting misschien niet intensiever maar juist praktischer dient te zijn en eerder dient te beginnen. Daarbij is leren communiceren over seks minstens zo belangrijk als weten wat veilig vrijen is.

Voor exhibitionisten heeft Van Weelden (1993) in een aardig boekje met interviews duidelijk gemaakt hoe een specifieke organisatie voor deze groep het vroeger bestaande probleem van de "potloodventer" grotendeels uit de wereld heeft geholpen. In verschillende steden organiseert de Nederlandse Vereniging voor Seksuele Hervorming (NVSH) avonden voor mensen die zich seksueel willen tonen. Het schijnen heel plezierige avonden te zijn waar ze op een onschuldige manier hun genoegens beleven en waar ze elkaar manieren aan de hand doen om hun erotische ambities op een onschadelijke manier uit te drukken. Zo stript een vrouw voor haar plezier op particuliere feestjes. Een man heeft een raam gehuurd bij de Amsterdamse Walletjes waar hij zich vrijwel geheel naakt vertoont en een toeristische attractie is geworden.

Een ander voorbeeld van het belang van seksuele cultuur biedt de leerscene. Mensen met sadomasochistische ambities kunnen daarbinnen vorm geven aan hun verlangens dankzij de netwerken en ontmoetingsplaatsen die de leerwereld heeft gecreëerd. Door zulke verlangens vorm te geven en ze in de praktijk te brengen, worden ze niet opgekropt en uitvergroot. De kans dat ze doorslaan of gevaarlijke uitwegen zoeken, wordt wat minder groot. Het valt niet uit te sluiten dat sommige lustmoorden waren voorkomen als de daders toegang hadden gehad tot een sekswereld waar hun ambities een vanzelfsprekende plaats vonden.

Een laatste voorbeeld is kinderseksualiteit. Gezien de demonisering van seks met kinderen, is er een patstelling ontstaan rond seksuele initiaties. Alle volwassenen hebben weet van seksuele gevoelens en uitingen van kinderen, maar tegelijk geloven ze in kinderlijke onschuld. De erotische emoties van onvolwassenen worden tegelijk erkend en ontkend. Zolang seksuele uitingen van de kinderen zelf en niet van volwassenen komen, zou er niets aan de hand zijn. Maar zo eenvoudig ligt het niet want kinderen reproduceren in de regel wat ze eerder van volwassenen hebben gezien. Tegelijk zetten die volwassenen zichzelf buiten spel en houden ze op erotisch vlak de boot af vanwege ingekankerde opvattingen over kinderlijke onschuld en angst om voor pedofiel te worden uitgemaakt. Ze wagen het niet iets te ondernemen ten aanzien van de seksuele socialisatie van kinderen waardoor die op hun beurt zich de halfhartigheid en hypocrisie van hun opvoeders eigen maken. Zodat de tredmolen van seksueel ongeluk weer rond is. Het zou goed zijn om deze vicieuze cirkel te doorbreken en werk te maken van een praktisch gerichte seksuele opvoeding maar niemand die zich eraan waagt.

Gezien het ongemak dat in de westerse samenlevingen is blijven bestaan ten aanzien van seksualiteit, is het lastig simpele oplossingen voor allerlei problemen te vinden. De ontwikkeling van kinderlijke seksuele gevoelens zal voorlopig een moeilijke zaak blijven in een samenleving die afwijzend met seksualiteit omgaat en tegelijk verzadigd is van seksuele beelden. Een samenleving die ondanks haar multiculturele karakter nog een steeds een heteroseksuele monocultuur is waar weinig mensen soepel met seksuele gevoelens en uitingen om weten te gaan. Er is nog een lange weg te gaan voordat de beloften die de beeldbuis ons dagelijks voorschotelt, vallen te realiseren.

De maatschappelijke onmacht ten aanzien van seks en geweld leidt tot persoonlijk ongeluk en tot individuele problemen die onoplosbaar lijken maar dat niet zijn. Omdat mensen door maatschappelijke condities niet kunnen wat ze wel willen, voelen ze zich gedwongen tot daden die voor alle betrokkenen ellendig zijn. De mannen "die achter hun lul aanlopen" en daardoor problemen creëren, zijn een voorbeeld van ons gebrek aan seksuele cultuur. De promiscue mensen die seks zoeken maar op liefde stuk lopen, hoeven geen doodlopers te zijn die psychologische hulp behoeven. Het is vragen om moeilijkheden met een verkrampte sociale organisatie van seksualiteit.

Het lijkt gewenst meer ruimte te geven aan seksuele initiaties en seksueel plezier. Door alle media-aandacht ontstaat er een seksuele blokkade want voor alle verlangens die worden opgeroepen, zijn er geen plaatsen en manieren om ze te bevredigen. Onze beeldcultuur zet mensen klem. Dat kan een tijdje maar niet eeuwig goed gaan. De seksuele revolutie van de jaren zestig kan langzamerhand met andere middelen en thema's op herhalingsoefening gaan (Béjin, 1990; Reiss, 1990; Grey, 1993; Simon, 1996). Ruimte bieden aan seksueel plezier kan veel persoonlijk zowel als maatschappelijk leed voorkomen. Het kan onvervulde en gevaarlijke obsessies omzetten in simpele genoegens. Het veronderstelt de creatie van een hedonistische cultuur waar we kennelijk nog niet echt aan toe zijn.


Bibliografie:

Bataille, Georges

1957 L'érotisme. Paris: Minuit.

Béjin, André

1990 Le nouveau tempérament sexuel. Paris: Kimé.

Blauw, P.W. (red)

1989 Ruimte voor openbaarheid. 's Gravenhage: VUGA.

Boer, A.P. de

1990 Partnerdoding. Een empirisch forensisch-psychiatrisch onderzoek. Arnhem: Gouda Quint.

Boomkens, René

1996 De angstmachine. Over geweld in films, literatuur en popmuziek. Amsterdam: De Balie.

Califia, Pat

1994 Public Sex. The Culture of Radical Sex. Pittsburgh: Cleis Press.

Corbin, Alain

1978 Les filles de noce. Misère sexuelle et prostitution, 19e siècle. Parijs: Aubier Montaigne.

Draijer, Nel

1984 Seksueel geweld en heteroseksualiteit. Ontwikkelingen in onderzoek vanaf 1968. Den Haag: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Fahey, Tony

1995 Privacy and the Family. Conceptual and Empirical Reflections, in: Sociology 29:4 (November), pp. 687-702.

Feuerbach, P.J.A. von,

1801 Lehrbuch des gemeinen in Deutschland gültigen peinlichen Rechts. Giessen, 1803 (2e dr).

Grey, Antony

1993 Speaking of Sex. The Limits of Language. London: Cassell.

Hekma, Gert

1994a "Als ze maar niet provoceren". Discriminatie van homoseksuele mannen en lesbische vrouwen in de sport. Amsterdam: Het Spinhuis.

1994b "De hetero's komen binnen in brood verborgen". Het tegendraadse leren van homoseksuele jongeren. In: Amsterdams Sociologisch Tijdschrift 21:1 (juni 1994). Pp. 152-175.

1996 Openbare seks en schennis der eerbaarheid, fc.

-, Bram van Stolk, Bart van Heerikhuizen & Bernard Kruithof (red)

1990 Het verlies van de onschuld. Seks in Nederland. Groningen: Wolters Noordhoff.

Hull, Isabel V.

1996 Sexuality, State, and Civil Society in Germany, 1700-1815. Ithaca: Cornell University Press.

Jankowiak, William (ed)

1995 Romantic Passion. A Universal Experience? New York: Columbia University Press.

Kon, Igor

1996 Russian Eros: Permanence and Change, paper "European Sexual Cultures", SISWO, Amsterdam 22-23 juni 1996.

Laqueur, Thomas

1990 Making Sex. Body and Gender from the Greeks to Freud. Cambridge Ma.:Harvard University Press.

Laumann, Edward O., John H. Gagnon, Robert T. Michael and Stuart Michaels

1994 The Social Organization of Sexuality. Sexual Practices in the United States. Chicago: University of Chicago Press.

LeVay, Simon

1993 The Sexual Brain. Cambridge Ma.: MIT Press.

Lever, Maurice

1991 Donatien Alphonse François, Marquis de Sade. Paris: Fayard.

Paz, Octavio

1994 De dubbele vlam. Over liefde en erotiek. Amsterdam: Meulenhoff.

Reiss, Ira L.

1990 An End to Shame. Shaping Our Next Sexual Revolution. Buffalo: Prometheus.

Rofes, Eric R.

1983 "I Thought People Like That Killed Themselves". Lesbians, Gay Men and Suicide. San Francisco: Grey Fox Press.

Sade, Donatien A.F de

1795 La philosophie dans le boudoir. Vertaald als: De slaapkamerfilosofen. Amsterdam: Bert Bakker, 1968.

Schnabel, Paul

1990 Het verlies van de seksuele onschuld. In: Gert Hekma e.a. (1990). Pp. 11-50.

Sedgwick, Eve Kosofsky

1990 Epistomology of the Closet. Berkeley: University of California Press.

Simon, William

1996 Postmodern Sexualities. London/New York: Routledge.

Spira, Alfred, e.a.

1993 Les comportements sexuels en France. Paris: La documentation française.

Squires, Judith (ed)

1993 Perversity. Special issue of New Formations 19 (Spring).

Stengers, Jean, en Anne Van Neck

1984 Histoire d'une grande peur: la masturbation. Brussel: Editions de l'Université de Bruxelles.

Tarczylo, Theodore

1983 Sexe et liberté au siècle des Lumières. Parijs: Presses de la Renaissance.

Vennix, Paul

1989 Seks en sekse. Verschillen in betekenisgeving tussen vrouwen en mannen. Delft: Eburon.

Walkowitz, Judith K.

1980 Prostitution and Victorian society: women, class and the state. Cambridge: Cambridge University Press.

Wecker, Gloria

1994 Ik ben een gouden munt, ik ga door vele handen, maar verlies mijn waarde niet. Subjectiviteit en seksualiteit van Surinaamse volksklasse vrouwen in Paramaribo. Amsterdam: Vita.

Weelden, Ben van

1993 Pronken met jezelf. Amsterdam: Candide.

Wellings, Kaye, e.a.

1994 Sexual Behaviour in Brittain. The National Survey of Sexual Attitudes and Lifestyles. London: Penguin.

Weringh, Jac. van

1986 De afstand tot de horizon. Verwachting en werkelijkheid in de Nederlandse criminologie. Amsterdam: Arbeiderspers.

Zessen, Gertjan van

1995 Wisselend contact. Seksuele levensverhalen van mensen met veel partners. Leiden: DSWO Press.

- en Theo Sandfort (red)

1991 Seksualiteit in Nederland. Seksueel gedrag, risico en preventie van Aids. Amsterdam/Lisse: Swets & Zeitlinger.