Seksualisering, een alibi. Een ongelovige aan het woord



Gert Hekma

Met de seksuele revolutie veranderde het imago van Nederland van een puriteins protestants land op het gebied van seks naar een wereldwijde koploper op erotisch terrein. Nergens waren homoseksualiteit, prostitutie en pornografie zo vrij als in Nederland, nergens was de seksuele voorlichting zo goed dat vrouwen – en ook tieners – bijna nooit ongewenst zwanger werden. Zo denken althans veel buitenlanders erover en ook veel Nederlanders geloven heilig dat hun land het vrijste ter wereld is en dat ze zelf de vrijste mensen zijn op seksueel gebied. Die vrije mensen maken zich sinds enige tijd ernstige zorgen. ‘We’ zouden te ver zijn doorgeschoten en te veel vrijheid kennen. ‘We’ zijn hier overgeseksualiseerd.

Die geluiden, die al langer te horen waren, kregen vorig jaar het stempel van goedkeuring van het kabinet. In zijn Emancipatienota maakte PvdA-minister Ronald Plasterk van Onderwijs, Wetenschap en Cultuur (en vrouwen- en homo-emancipatie) zich zorgen over de seksualisering van de samenleving en de negatieve gevolgen daarvan voor vrouwen, jongeren en in het bijzonder voor meisjes (OCW 2007). Hoewel het thema al was onderzocht door de Rutgers Nisso Groep (RNG) zette Plasterk nieuw onderzoek uit dat specifiek op de negatieve gevolgen van seksualisering voor meisjes moest ingaan.

De nota van Plasterk leidde tot een kort en opgewonden debat waarin twee posities naar voren kwamen. Aan de ene kant bestaat vooral bij columnisten in kranten de overtuiging dat er echt iets mis gaat met het seksuele leven van tieners, maar het is niet duidelijk wat precies. Vandaar de roep om onderzoek. Aan de andere kant zijn er meer liberale stemmen die erop wijzen dat zulke morele paniek eens in de zoveel tijd de kop opsteekt, maar dat er weinig aan de hand is. Vroeger maakten Nederlanders zich druk om de gevaren van dansen en nu om de beelden van MTV, vroeger gebeurden er ‘vieze’ dingen in het fietsenhok en nu experimenteren jongeren op internet (Wouters 2008; Duits & van Zoonen 2008).

Mediaoprispingen

Het debat over de nota van Plasterk stond niet op zichzelf maar was een onderdeel van een serie kleine mediaoprispingen in de afgelopen jaren. Het thema van pubermeisjes die zich voor de webcam uitkleden op verzoek van oudere mannen − die zich meestal voordoen als leeftijdgenoten − en na een eerste blote borst gechanteerd worden om verder te gaan, keert regelmatig terug in de pers. Breezerseks werd een begrip in Nederland na berichten over seksfeesten in Amsterdam Zuidoost (voorheen de Bijlmer) waar meisjes voor een hamburger, een ritje naar huis, een leuk T-shirt of een Breezer seks hadden met oudere mannen. Een gevelreclame van Hunkemöller, een winkelketen voor ondergoed, met een dame in een goudkleurige minibikini aan een Utrechtse gracht wekte de gram van een gemeenteraadslid van de Christen Unie (CU). Vrouwen en meisjes zouden niet met zulke erotische beelden in de publieke ruimte moeten worden geconfronteerd.

Het PvdA-kamerlid Jeroen Dijsselbloem ageert regelmatig tegen de seksistische en erotische beeldcultuur van muziekclips op MTV die een slechte invloed op jongens en meisjes zouden hebben. Zijn partij vormde begin 2007 met CDA en CU een zogenaamd gezinskabinet. De drie partijen doen graag alsof ze verschillen van mening over kwesties van seksuele moraliteit, maar de focus op wat ongetwijfeld gezien wordt als een heteroseksueel kerngezin van ouders met kinderen geeft al aan dat seksuele liberaliteit geen hoge prioriteit heeft. Ze maakten juist de CU-leider André Rouvoet tot minister van Jeugd- en Gezinsbeleid, hetgeen deze seksuele conservatief een centrale plaats geeft in zaken van jongeren en seks. In Nederland ziet men hem overigens soms als progressief omdat hij een discussie over homoseksualiteit in zijn partij heeft aangewakkerd – een discussie die ertoe leidde dat de partij besloot het recht te behouden homo’s voor partijfuncties te weigeren.

De media wekken het beeld dat er zekere unanimiteit bestaat onder de Nederlanders over deze thema’s hierbij aangemoedigd door de EO, de radio- en tv-omroep van de CU die al zeker tien jaar een heftige campagne voert tegen seksueel liberalisme met pedofilie, prostitutie en sekstoerisme als geliefde thema’s. Weinig mensen zullen intussen durven zeggen dat er niks mis is met breezerseks of met meisjes die zich min of meer gedwongen uitkleden voor hun webcam. MTV heeft door alle commotie maatregelen genomen zodat expliciet seksuele beelden alleen na tien uur ’s avonds te zien zijn en er op hun website kan worden gediscussieerd door jongeren over de clips.

De minibikini werd een verkoopsucces maar leidde niet tot maatregelen omdat de CU te weinig politieke steun vond voor een verregaande maatregel als een verbod op ondergoedreclame in de publieke ruimte. Toch had eerder de Socialistische Partij (SP), links op sociaaleconomisch en rechts op seksueel terrein, aangedrongen op het verwijderen van een reclamebord voor telefoonseks langs de autobaan bij Roelofarendsveen (www.sp.nl, 25-9-2002). Bij gebrek aan onderzoek naar de meningen over seksuele vraagstukken bestaat er geen beeld hoe Nederlanders denken over deze vraagstukken en of de politieke zorgen over seksualisering breed worden gedeeld.

Onderzoek

Er is enig onderzoek gedaan naar de vraag van de seksualisering van de samenleving en de gevolgen daarvan voor meisjes. De onderzoekers van de RNG-studie Tienerseks (de Graaf 2007) maken duidelijk dat de experts die ze hebben uitgenodigd voor een discussie zich zeker zorgen maken. Uit kwantitatief onderzoek komt evenwel naar voren dat de meeste jongeren heilig geloven in een combinatie van liefde en seks en zelden instrumentele seks zoeken (seks om de seks). Er zijn wel meer jongeren die geen bezwaar tegen het laatste hebben – nu een kwart tegen een zesde tien jaar geleden (en 13% volgens onderzoek van Tom ter Bogt uit 2007; Nederlands Dagblad 16-2-2008) – en de gemiddelde leeftijd waarop de helft van de jongeren z’n eerste seksuele beleving heeft gehad is teruggelopen van 17.7 naar 17.3 jaar (de Graaf 2007: 31).

Geen zorgwekkende cijfers, zeker als de vraag wordt gesteld hoe erg instrumentele seks eigenlijk is. Daarover zijn de meningen in Nederland verdeeld, maar met de meeste jongeren geloven de meeste ouderen dat seks en liefde bij elkaar horen. Het CDA-kamerlid Henk-Jan Ormel wil zelfs dat bij lessen seksuele voorlichting naast technische informatie aan de orde moet komen dat seks en liefde alleen in combinatie gerechtvaardigd zijn. Instrumentele seks is in zijn ogen dierlijk en ongewenst (www.elsevier.nl, 14-2-2008).

Pophoogleraar Tom ter Bogt deed onderzoek naar jongerenculturen en een aspect van zijn onderzoek betrof de vraag naar de invloed van erotische videoclips op de opvattingen van jongeren. Hij kwam tot de conclusie dat jongens er niet door werden beïnvloed maar meisjes wel. Ze dachten na het zien ervan losser over seks en meer stereotiep over gender. Overigens was het effect na enige tijd weer uitgevlakt. Het losser denken over seksualiteit betekende dat ze minder bezwaar hadden tegen instrumentele seks en de bezwaarlijke ideeën over gender hielden in dat ze vonden dat ze er sexy moesten uitzien (Duits & van Zoonen 2008: 25). Opnieuw is de vraag wat er mis is met beide opvattingen en over de tweede valt even goed te zeggen dat jongens daar nog wat van kunnen leren.

Opknapbeurten

Dat sexy kleden aansluit bij een zorg die vooral door Sunny Bergman is uitgesproken in haar documentaire Beperkt houdbaar (2007) over de cosmetische industrie van de middeltjes uit de drogisterij tot operatieve vaginale reconstructies. Door de beelden in de media zouden meisjes onwerkelijke verwachtingen ontwikkelen over hoe hun lichaam eruit moet zien en daarom allerlei operaties ondergaan. Bij gebrek aan kritisch vermogen zouden ze tamelijk willoze slachtoffers zijn van weinig scrupuleuze mediamensen en chirurgen.

In zulke berichtgeving is altijd sprake van grote of sterk toenemende aantallen vrouwen die tegen een hoge prijs zulke dingen met zich laten doen. Die opknapbeurten zouden vooral een resultaat zijn van de seksualisering of pornoficatie van de samenleving. Vrouwen maken zich sexy om de mannen te plezieren en leveren zich uit aan de rol van heteroseksueel lustobject. Het is een discussie die wereldwijd wordt gevoerd en recent is aangejaagd door de Amerikaanse Ariel Levy met haar boek Female Chauvinist Pigs (2005). Zoals steeds roepen zulke discussies de vraag op wat er mis is met plastische chirurgie of zalfjes die puisten verwijderen. Al eeuwen zijn mensen bezig hun uiterlijk op te poetsen, hun gebit te laten schitteren en hun haren in de plooi te krijgen. Waarom mogen vrouwen geen mannelijke subjectposities innemen – geen sletten zijn zoals mannen stoere versierders? Waarom wel politieke en geen seksuele gelijkheid? Deze keuzes zijn geen dringende zaak van overheidsbemoeienis zolang de betreffende vrouwen het bewust doen en weten waar ze mee bezig zijn.

Wat eerder opvalt is hoe slecht de meeste vrouwen weten om te gaan met seksuele rollen en dat ze liever hun lustgevoelens toedekken of miskennen dan zich actief opstellen. Het GroenLinks-kamerlid Tofik Dibi stelt daarom voor om scholieren mediatraining te geven zodat ze inzicht verwerven in de werking van de beeldcultuur. Meer algemeen zou het geen kwaad kunnen het kritische vermogen van alle burgers te stimuleren zodat ze minder slaafs de voorbeelden van de buis volgen en meer controle over hun eigen lichaam en seksualiteit krijgen.

Onderseksualisering

De discussie die Plasterk aanzwengelde is een typische mediahype. Zo nam niemand de moeite om duidelijk aan te geven wat met (over)seksualisering wordt bedoeld. Als we de maatschappij in verschillende velden indelen zoals media, religie, onderwijs, gezondheidszorg, sport, gezin, straatcultuur of politiek, zal duidelijk worden dat het een zeer lokaal probleem is.

Op religieus terrein bestaat er waarschijnlijk relatief weinig aandacht die bovendien vaak negatief gekleurd zal zijn. In het onderwijs is de klacht juist dat er zeer weinig interesse voor seksuele thema’s bestaat. Alleen bij seksuele voorlichting krijgen leerlingen iets te horen over de biologische aspecten en de ‘gevaren’ zoals ongewenste zwangerschap, misbruik en soa’s. Nuttige dingen zoals anderen leren respecteren, versieren, oog voor de verscheidenheid aan seksuele wensen en praktijken komen er niet aan bod.

In de gezondheidszorg lopen ze met een boog om bestaande en reële seksuele problemen heen. Hetzelfde geldt voor de sport. Hoewel het in beide instituties om fysieke en vaak intieme contacten gaat, rust er een voortdurend taboe op seksuele uitingen die een logisch gevolg van die lichamelijke nabijheid zijn. Ouders en kinderen in gezinnen praten liever niet over seks, zo stelde Ravesloot (1997) vast. In de straatcultuur is seksualiteit alleen indirect of verborgen aanwezig zoals met regenboogvlaggen of in reclames, maar of dat seks mag heten? Homo’s en hetero’s hebben seks op straten, op stranden, op achterbanken of in parken, maar dat blijft meestal heel onzichtbaar.

Christelijke politici gebruiken hun morele opvattingen als stemmentrekkers (denk aan Bush, abortus en homohuwelijk), maar hebben nauwelijks een politieke agenda behalve een inzet om van alles te verbieden – waarbij ze nu in Nederland homoseksualiteit van volwassenen accepteren. Seculiere partijen vinden seks een privézaak en hebben er dus weinig over te zeggen tenzij er een morele paniek ontstaat. Dan lopen ze – socialisten meer dan liberalen − meestal voorop om maatregelen te nemen zoals eerder genoemde Dijsselbloem of in Amsterdam zijn partijgenoten Lodewijk Asscher en Job Cohen met het ‘opschonen’ van de Walletjes.

Als we ten slotte de media in ogenschouw nemen, dan valt opnieuw vast te stellen dat de kranten en de publieke tv-kanalen slechts beperkte aandacht aan het thema besteden tenzij er een schandaal of een morele paniek is. Het zijn slechts bepaalde kanalen zoals MTV of in het verleden SBS die ruimte bieden voor seksuele beelden en dan vaak regelrechte heteroporno. Ook internet kent vele web- en chatsites met een duidelijk seksuele kleuring en ook daar is porno overvloedig aanwezig – overigens allemaal voor private gebruikers die er zelf op af moeten gaan. Daar worden mensen er vooral mee geconfronteerd als ze het zelf zoeken.

Als we de verschillende velden overzien, komt eerder een onderseksualisering naar voren. Alleen op sommige plekken in de media waarbij de gebruiker zelf de toegang bepaalt, is sprake van een sterke heteroseksualisering – want beelden die niet in een man-vrouw- en heteroschema passen, zitten er veel minder bij. Het belangrijkste bezwaar betreffende de ‘seksualisering’ zou dus eerder het gebrek aan seksuele beelden kunnen zijn, zeker als het gaat om niet-normatieve seksuele en gendervoorkeuren en gebruiken. Vergelijken we verder de ruimte voor religie met die voor seks op verschillende terreinen, dan blijkt de eerste de laatste ruimschoots te overtreffen.

In Nederland is het hele sociale systeem dankzij de verzuiling nog steeds op al dan niet religieuze achtergrond gebaseerd en dat geldt voor alle institutionele velden: media, onderwijs, gezondheidszorg, sport, politieke partijen. Op straat, het schoolplein en in de kroeg gaan tegenwoordig veel discussies over geloof en ongeloof, over islam, christendom en atheïsme en over de vermeende achterlijkheid van moslims. Daar praten mensen ook veel over seks maar weinig serieus. In Nederland spreekt men etnische minderheden minder aan op politieke overtuigingen, seksuele voorkeuren of culturele gewoontes dan op religieuze achtergrond. Marokkanen en Turken zijn in de eerste plaats moslims. Hier zou een seksualisering op z’n plaats zijn, in de zin dat Turken en Marokkanen actiever op hun seksuele burgerschap worden aangesproken. Er lijkt in Nederland voorlopig eerder overmatige aandacht voor godsdienst dan voor seks.

Dezelfde minister Plasterk die zich zo’n zorgen maakt over de seksualisering, wijst voorlichting op scholen over homoseksualiteit af omdat het onderwijs zich op kerntaken als taal en rekenen moet concentreren maar stelt wel 10 miljoen euro beschikbaar voor godsdienstlessen op openbare scholen, kennelijk wel een kerntaak.

Derde weg

De beide partijen die zich het meest roeren in het debat zijn aan de ene kant christenen, sociaaldemocraten en feministen die zich zorgen maken dat de vrije seksuele moraal vooral tot misstanden en ongelukken leidt en aan de andere kant liberalen die op de bres staan voor verworven vrijheden en vooral benadrukken dat er niet zoveel is veranderd. Ik wil hier een derde weg inslaan en benadrukken dat er iets grondig aan het veranderen is in de seksuele cultuur van Nederland. Daarin blijft seksueel puritanisme overigens net zo verankerd als voorheen. In het verleden zetten christenen de toon en nu bepalen ze met sociaaldemocraten en feministen het debat.

Het treurige is dat de moderne moraalridders zich afficheren als liberaal en met de meeste Nederlanders overtuigd zijn van de voorstelling dat ze zo vrij zijn. Die vrijheid beperkt zich wel tot monogame relaties tussen twee volwassen partners met duidelijk onderscheiden genderrollen die bij gebrek aan goed seksonderwijs zo ongeveer seksuele analfabeten zijn. Dat een enkeling kiest voor een rol van slet of nicht kunnen de meeste Nederlanders zich niet voorstellen. Evenmin dat pedofiele relaties niet vanzelfsprekend seksueel misbruik impliceren of dat dieren het prettig kunnen vinden om seks met mensen te hebben. Nederlanders hebben kennelijk nog nooit een hond zien rijden op een knie. Ze kunnen zich nauwelijks voorstellen dat er personen zijn die er plezier aan beleven om geld met seks te verdienen en dat prostituees niet per se slachtoffers zijn van vrouwenhandel en misbruikende mannen. Ze durven zich alleen in hun stoutste dromen voor te stellen dat andere vormen van seks dan monogame heteroseks opwindend kunnen zijn.

De RNG kwam tot tamelijk schokkende resultaten over het seksuele leven van volwassen Nederlanders. Aan de ene kant zien we dat 80% van hen in een meestal monogame relatie leeft. Dat biedt geen garantie op een prettig seksueel leven want 55% van alle respondenten kent stress in de relatie; 17% veel en 38% een beetje. Verder heeft bijna 20% fysieke disfuncties. Ruim 10% heeft contact met de psychologische hulpverlening gehad vanwege seksuele problemen en bijna 10% zegt daar behoefte aan te hebben maar er geen gebruik van te hebben gemaakt. 39% van de vrouwen en 7% van de mannen is slachtoffer geweest van seksuele intimidatie, respectievelijk 10% en 1% van verkrachting. Homo’s en lesbo’s hebben veel te maken met negatieve reacties, mannen meer in de openbare ruimte en vrouwen meer in de privésfeer. Ook twijfelt een half procent aan de gender- en 2% aan de seksuele identiteit (de Graaf & Vanwesenbeek 2006: 221-232). De auteurs waarschuwen dat er allerlei problemen kleven aan seksonderzoek, zeker aan een dergelijke studie uitgevoerd via internet. Desalniettemin wijzen de resultaten erop dat de vrijheid en de seksuele soepelheid waarop Nederlanders zo pochen, meer wens dan werkelijkheid zijn.

Staat in verwarring

Wat is er nu concreet veranderd? Nederland is na 2001 en na de politieke moorden op Pim Fortuyn en Theo van Gogh wel omschreven als een staat in verwarring. Dat geldt niet alleen voor politieke maar ook voor seksuele praktijken en overtuigingen. Aan die situatie zitten verschillende aspecten. In de eerste plaats is de ideologie van seksuele vrijheid door rechts van links overgenomen. Sinds Fortuyn zijn het juist rechtse politici die het opnemen voor seksuele vrijheden van vrouwen en homoseksuelen. Hoewel deze zorg om vrouwen en homo’s deels ongetwijfeld oprecht zal zijn, heeft het ook een duidelijk element van islamofobie ,want de vrijheid die zij voorstaan moet vooral aan moslims uitgelegd zo niet opgelegd worden.

De documentaire Naar Nederland, gemaakt door de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) onder het bewind van Rita Verdonk, is bestemd om potentiële immigranten een beeld van Nederland te geven waarover ze examen af moeten leggen. In deze film zitten beelden van een homo- en lesbohuwelijk, kussende homo’s en een vrouw met blote borsten op het strand. Het idee is dat immigranten zulke situaties moeten (leren) accepteren. Het opmerkelijke is dat 42% van de Nederlanders niks opheeft met het beeld van kussende mannen in het openbaar dat aan buitenlanders wordt voorgehouden als staaltje van Nederlandse tolerantie (Keuzenkamp 2006: 36). Homomannen hebben intussen geleerd dat ze in het openbaar geen intimiteit moeten tonen omdat het tot problemen kan leiden. Aan de andere kant huivert links en in het bijzonder de PvdA ervoor om het duidelijk op te nemen voor seksuele rechten mede vanwege de achterban die deels bestaat uit allochtonen die bovenproportioneel op die partij stemmen.

De maximale steun van rechts en de ambivalente steun van links zijn overigens vooral retorisch – concreet doet geen enkele partij veel voor de seksuele emancipatie van vrouwen en holebi’s. Zo nu en dan delen politici een potje geld uit voor homo-emancipatie maar dat gaat op aan projecten waarvan geen effect op lange termijn kan worden verwacht – voorlichting van het COC op scholen, panels over homoseksualiteit en geloof, een onderzoekje. Geen politicus zet zich in voor het doorbreken van de heteronorm zodat heteroseksualiteit de vanzelfsprekende en homoseksualiteit een tweederangskeuze blijft.

Ook de gendernorm blijft onaangetast, waarbij een duidelijk onderscheid wordt gemaakt tussen de rollen van vrouwen en mannen, zeker op seksueel gebied. Mannen blijven de seksuele wezens die moeten leren respect te hebben voor vrouwen ,terwijl vrouwen moeten leren duidelijk nee te zeggen tegen de opdringerigheid van mannen. Het onderscheid tussen de vrouw als lustobject en de man als subject en versierder wordt gerelativeerd, niet doorbroken. Links en rechts roepen hard zich sterk te maken voor seksuele vrijheid voor iedereen, maar concrete maatregelen blijven uit.

De zorg om pornoficatie

Een tweede punt is dat die vrijheden niet worden vastgelegd, maar juist snel achteruitgaan. Sinds de centrumrechtse regering van CDA, PvdA en CU is aangetreden in februari 2007 zijn er nieuwe wetten voorgesteld of aangenomen tegen bestialiteit, dierenporno, kijken naar kinderporno, terwijl ook de virtuele versies strafbaar gesteld gaan worden. De minister van Justitie heeft aangekondigd dat de leeftijd voor werk in prostitutie en pornografie wordt opgetrokken van 18 naar 21 jaar en daarbij geldt niet de echte leeftijd, maar de vraag of die personen er volwassen uitzien. Verder heeft de regering plannen om het bezoeken van prostitué(e)s die illegaal zijn strafbaar te stellen en wil ze het aanbieden van seksuele diensten vergunningsplichtig maken, hetgeen mogelijk niet alleen de prostitutiesector zal treffen maar ook parenclubs, sekssauna’s, homokroegen met donkere kamers. In Amsterdam is het stadsbestuur al bezig de hoerenbuurt sterk in te krimpen. Min en meer expliciete beelden van seksualiteit zoals videoclips op MTV of vertoning van pornofilms op de tv na 22 uur leiden onregelmatig tot een roep om aanscherping van de censuur zoals recent toen de film Deep Throat op de buis werd vertoond – al ingekaderd met een documentaire en een panel.

Afgezien van het laatste voorbeeld kunnen zulke maatregelen en voorstellen op brede instemming rekenen. Hoewel specialisten het artikel tegen bestialiteit om goede redenen op de hak namen, stemde de Tweede Kamer er met een Noord-Koreaanse unanimiteit mee in. GroenLinks en de VVD in Amsterdam sputterden misschien tegen toen de maatregelen voor de Walletjes werden voorgesteld, maar vanwege coalitiebelangen hebben ze zich bij een fikse reductie van ramen en sekstheaters neergelegd. De zorg om pornoficatie is een uitdrukking van een breed gedragen wens om seksuele vrijheden voor iedereen te beperken, waarbij elke keer een andere stormram van vaak misplaatste argumenten wordt ingezet. Waarom zou seks met dieren moeten worden verboden terwijl de massamoord in de vleesindustrie gewoon doorgaat? Waarom pakten Asscher en Cohen niet gewoon vrouwenhandel en -misbruik aan – ernstige strafbare feiten in Nederland – maar moet de seksindustrie verdwijnen voor onrecht dat in een bepaald deel daarvan bestaat? Ze verbieden de KLM toch ook niet vanwege bolletjesslikkers of de Ahold vanwege financiële malversaties waarvoor de leiding is veroordeeld? Ze willen criminele netwerken aanpakken die de Walletjes zouden controleren.

Hun volgende object zijn waarschijnlijk de coffeeshops die aan de voorkant legaal verkopen wat ze aan de achterkant illegaal binnenkrijgen – dus via criminele relaties, wat tot intrekken van vergunningen kan leiden. Zo heeft het Nederlandse gedoogbeleid straks een eigenaardig staartje. Met het gedogen creëerde de Nederlandse overheid de criminele contacten die ondernemers moesten aangaan om te kunnen bestaan en nu worden die door de overheid afgedwongen relaties gebruikt om zaken de nek om te draaien in de Amsterdamse toeristentrekkers, drugs en seks. Er waait sinds tien jaar opnieuw een puriteinse wind door de Nederlandse politiek met nare en niet te voorziene gevolgen.

Liefdesideologie

Want ten derde moet vastgesteld worden dat er werkelijk iets verandert in de seksuele cultuur. Niet voor niets zit Nederland opgescheept met een gezinskabinet dat die hoeksteen van de samenleving tot inzet van haar politiek heeft gemaakt en daarmee de helft van de bevolking buitenspel zet – al die mensen die niet in de klassieke formule van vader, moeder en kinderen passen of daarmee ongelukkig zijn. Dat gezin is gebaseerd in een seksuele ideologie van monogamie die misschien niet meer eeuwig maar tijdelijk is – scheiden is gewoon geworden. Het gezin (of het ongehuwde stel) kan tegenwoordig homo en hetero zijn. Maar aan de seks moet alles normaal zijn.

Tegenwoordig kan het koppel experimenteren met seksuele variaties als orale en anale seks, met seksspeeltjes, met sexy ondergoed en dildo’s, naar softporno kijken en met riempjes en zweepjes aan de gang gaan. Maar alles wat naar overspel riekt, ook partnerruil en parenclubs, gaat over de schreef van een ideologie die voorschrijft dat seks en liefde bij elkaar horen in een tweerelatie. Nadat het homohuwelijk was ingevoerd, schreven columnisten dat homomannen nu hun ontmoetingsplaatsen, sauna’s en donkere kamers moesten opgeven – ze konden toch trouwen? De ‘instrumentele’ seks – ik zou liever van seksueel plezier spreken − waar homo’s patent op hadden en waar sommige jongeren zich aan overgeven, wordt in brede kring afgewezen. Onder ouderen en jongeren blijft een percentage van rond de 80% geloven in liefde als voorwaarde voor een seksuele relatie.

Het wordt onbegrijpelijk gemaakt dat sommige mensen meer liefdes en/of seksuele relaties naast elkaar hebben. Deze liefdesideologie is bovendien gebaseerd op scherp gescheiden rollen van mannen en vrouwen. Alles wat buiten dit relatieschuitje valt wordt vaak afgedaan als ‘extreem’ waarmee waarschijnlijk variaties zoals sm, transgenderprostitutie of seksfeesten worden bedoeld. Deze eenzijdige kijk houdt er veel te weinig rekening mee dat veel jongeren erotische en gendervoorkeuren hebben die niet in dit model passen en het is aannemelijk dat hun aantal zal groeien door alle informatie die op het internet en elders beschikbaar is over variaties op die terreinen.

Seksuele ideologie

Er bestaat sinds de verlichting in de westerse wereld een ideologie dat seksualiteit natuurlijk, mannelijk en privé is, gebaseerd in liefde en identiteit. Sinds de seksuele revolutie is daar door de invloed van socialisten en feministen een norm van gelijkheid bijgekomen. In deze zienswijze is voor erotische cultivering en vrouwelijke lust weinig ruimte, sowieso voor eenmalige genoegens die worden afgewezen als instrumentele seks die is losgezongen van de liefde. Door de sterke nadruk op identiteit hebben veel mensen moeite een brug te slaan naar de ander, want erotische interesses kunnen beter gevoed worden door een nieuwsgierigheid die bruggen slaat dan door een vastspijkeren op de eigen identiteit.

De nieuwe ideologie van gelijkheid vervangt een zienswijze dat seks alleen maar geil kan zijn door onderscheid – tussen man en vrouw, nicht en tule (mannelijk heteroseksueel liefdesobject van de nicht), butch en femme (mannelijke en vrouwelijke lesbienne), oud en jong, rijk en arm, wit en zwart. Een verschil verhoogde het plezier. Sinds de jaren zestig is er een gelijkheidsdwang gekomen die beter begrijpelijk is voor de liefde dan voor de seks. Die nieuwe ideologie van gelijkheid verklaart het succes van homo’s en lesbo’s die relaties kunnen aangaan die gelijker zijn dan die van hetero’s en aan de andere kant de categorieke demonisering van pedofilie en bestialiteit of de afwijzing van prostitutie en traditionele huwelijken waar de man de baas blijft spelen over zijn vrouw.

Seksuele diversiteit

Een strikte genderdichotomie, een heteronorm en een geloof in gelijkheid zijn enkele van de seksuele waarden waaraan Nederland lijdt en die geen recht doen aan gender- en seksuele diversiteit, zin in publieke seks en lust aan ongelijkheid die ook bestaat, zeker onder de internetgeneratie. Met de meeste van de kansen die het web biedt is helemaal niets mis. Holebi-jongeren leren daar de weg te vinden naar homoleven, die elders wordt geblokkeerd. Ze hebben weinig plekken waar zij fysiek contact kunnen maken met die homowereld, zeker als ze nog geen 16 jaar zijn. Andere jongeren die niet het strikte pad volgen van gender- en seksuele normen kunnen daar leren van transgender personen en seksuele variatie, waar scholen niet over onderwijzen en ouders omheen draaien.

Sociologen hebben met hun statistieken ontdekt dat mensen op de meeste terreinen in hun vaste relaties een groter gemak hebben ontwikkeld rond seksuele praktijken en met minder zorg orale of anale seks praktiseren of seksspeeltjes gebruiken. Die stap voorwaarts is niet zorgwekkend, maar valt juist positief te waarderen. Mensen krijgen een beter idee van de dingen die ze lekker en leuk vinden. Maar door alle ideologische en een groeiend aantal juridische belemmeringen die worden opgeworpen tegen seksuele variatie, is de grote vraag hoeveel ruimte er zal zijn voor seksuele wensen buiten het bootje van het koppel.

De discussie rond seksualisering lijkt vooral een grote operatie te zijn om de seksuele grenzen opnieuw af te bakenen. Het is nog de vraag hoever de politiek kan en wil gaan. Mensen kunnen in hun paarrelaties doen wat ze willen zolang het achter gesloten deuren gebeurt en het maakt niet langer uit of ze homo dan wel hetero zijn. Relaties tussen mensen ouder en jonger dan 16 jaar en van mensen met dieren zijn al strikt verboden. Voor blote kinderplaatjes geldt hetzelfde en het is de vraag of Nederland in navolging van Engeland ‘extreme porno’ strafbaar gaat stellen – gewelddadig maar ook sm-materiaal. De grensgevallen openbare seks en prostitutie komen steeds meer onder vuur te liggen.

Aan de andere kant is de vraag in hoeverre nieuwe generaties zich al die beperkingen laten opleggen. Gezien de sfeer van braafheid en de brede kritiek op illegale acties – ook als die een goed doel dienen – is niet te verwachten dat uit die hoek veel weerstand zal komen. Homojongeren stromen in grotere aantallen naar Rita Verdonk dan naar linkse alternatieven. Een radicale potten- en flikkerbeweging (of iets dat op queer lijkt) is in Nederland al 30 jaar niet meer vertoond. De Nederlandse Vereniging voor Seksuele Hervorming, ooit de motor van de seksuele revolutie, lijdt een kwijnend bestaan en pogingen haar te reanimeren zijn mislukt. Het ziet er naar uit dat het concrete plezier van fysieke ontmoetingen ingeruild wordt voor het digitale genoegen van internet – en van de contacten die daar soms uit voortvloeien.

De markies de Sade moedigde de Fransen in 1795 aan nog een extra stapje te zetten om de revolutie te verwezenlijken. Dat zou ik de Nederlanders willen aanbevelen. Het zou een goed idee zijn dat ze zich allereerst realiseren dat hun seksueel liberalisme meer retoriek dan realiteit is en vervolgens dat de beste oplossing voor hun seksuele misère is om te investeren in gender- en seksuele diversiteit, kortom in seksueel burgerschap (Plummer 2003).


Literatuur

• Bakker F. & Vanwesenbeeck I. (red), Seksuele gezondheid in Nederland 2006. Delft: Eburon, 2006.

• Duits L. & van Zoonen L., ‘Veertig dagen zonder seksualiseringsdebat’. In: Socialisme & Democratie, jg. 65, nr. 6, 2008, pp. 21-28.

• De Graaf H., Meijer S., Poelman J. & Vanwesenbeeck I., Seks onder je 25e. Seksuele gezondheid van jongeren in Nederland anno 2005. Delft: Eburon, 2005.

• De Graaf H., Höing M., Zaagsma M. & Vanwesenbeeck I., Tienerseks. Vormen van instrumentele seks onder tieners. Den Haag: WODC, 2007.

• Kremer M, ‘De last van de lust’. In: Socialisme & Democratie, jg. 65, nr. 6, 2008, pp. 14-20.

• OCW, Emancipatienota 2008-2011. Den Haag: OCW, 2007, pp. 61-65.

• Paardekooper B. & van Rijsbergen D., Slow Sex. Een erotisch beschavingsoffensief. Amsterdam: Waterland, 2008.

• Plummer K., Intimate Citizenship. Private Decisions and Public Dialogues. Seattle & London: University of Washington Press, 2003.

• Ravesloot J., Seksualiteit in de jeugdfase vroeger en nu. Ouders en jongeren aan het woord. Amsterdam: Het Spinhuis, 1997.

• Wouters C., Seksualisering is emancipatie van seksualiteit. In: Waterstof, nr. 30, jan. 2008.


Gert Hekma

Is universitair docent homo/lesbische studies aan de Universiteit van Amsterdam. Hij publiceerde onder meer Homoseksualiteit, een medische reputatie (1987) en Goed verkeerd (1989), en redigeerde The Pursuit of Sodomy (1989), De roze rand van donker Amsterdam (1992) en Sexual Cultures in Europe (1999).

Streamers

Waarom mogen vrouwen geen mannelijke subjectposities innemen – geen sletten zijn zoals mannen stoere versierders?


Als we de maatschappij in verschillende velden indelen zal duidelijk worden dat seksualisering een zeer lokaal probleem is.


Het belangrijkste bezwaar betreffende de ‘seksualisering’ zou het gebrek aan seksuele beelden kunnen zijn, zeker als het gaat om niet-normatieve seksuele en gendervoorkeuren en gebruiken.


Het treurige is dat de moderne moraalridders zich afficheren als liberaal en met de meeste Nederlanders overtuigd zijn van de voorstelling dat ze zo vrij zijn.


De zorg van rechts om vrouwen en homo’s heeft het ook een duidelijk element van islamofobie, want de vrijheid die zij voorstaan moet vooral aan moslims uitgelegd zo niet opgelegd worden


De zorg om pornoficatie is een uitdrukking van een breed gedragen wens om seksuele vrijheden voor iedereen te beperken waarbij elke keer een andere stormram van vaak misplaatste argumenten wordt ingezet.


Alles wat naar overspel riekt, ook partnerruil en parenclubs, gaat over de schreef van een ideologie die voorschrijft dat seks en liefde bij elkaar horen in een tweerelatie


Een strikte genderdichotomie, een heteronorm en een geloof in gelijkheid zijn enkele van de seksuele waarden waaraan Nederland lijdt


De discussie rond seksualisering lijkt vooral een grote operatie te zijn om de seksuele grenzen opnieuw af te bakenen