Roze vertier in Amsterdam


Norbert van Bemmel en Gert Hekma

De homowereld was historisch gezien lange tijd vooral een straatcultuur. Mannen ontmoetten elkaar voor homocontacten op gemakken en pisbakken, in parken en kerken of langs de straat. Nog steeds dienen parken en parkeerplaatsen voor publieke homoseks. Sodomieten, flikkers en homo’s waren vroeger van openbare ruimtes afhankelijk omdat ze thuis meestal niet de kans hadden om seks te hebben. Een semi-publieke homoseksuele infrastructuur was minimaal ontwikkeld in een wereld waar homoseks streng verboden was. Toch bestonden er aan het begin van de achttiende eeuw enkele gelegenheden in Amsterdam en Den Haag waar sodomieten elkaar ontmoetten en soms ook seks hadden. Ook is bekend dat er vanaf het eind van de negentiende eeuw een paar kroegen bestonden waar ‘verkeerde liefhebbers’ werden gedoogd. Zij leidden een zwervend bestaan, op de huid gezeten door politie en buren. Discretie en beschermingsmaatregelen, zoals een bel of een uil waarvan de ogen gingen branden wanneer er verdacht bezoek de kroeg binnenkwam, konden het leven van zulke gelegenheden rekken.

De voorspoedige ontwikkeling van een homoseksuele horecacultuur dateert pas van de jaren vijftig van de twintigste eeuw. Na 1955 werd Amsterdam de homohoofdstad van de wereld. Naast cafés en peesbarretjes openden rond 1955 de eerste grote disco’s, het [kk]dok[ekk] en de Schakel hun deuren en verscheen de eerste leerbar met een donkere kamer. In de jaren zestig volgden sauna’s en seksshops. Van een saai homodorp groeide de Nederlandse hoofdstad uit tot een homoseksuele wereldstad. De grootste homodisco ter wereld, het [kk]dok[ekk], bevond zich hier, twee decennia lang. Het toenmalige gemeentebestuur maakte zich rond 1965 zorgen om de homo-invasie, maar legde zich er uiteindelijk bij neer.

De achtergronden van de onverwachte doorbraak van Amsterdam als homohoofdstad zijn velerlei. Er is wel gewezen op de overgang van een productie- naar een consumptiecultuur, op de doorbraak van een jeugdcultuur, op ontzuiling, op veranderende seksuele gewoonten, op een politiek systeem dat kraakte van ouderdom en het zonder slag of stoot begaf. Het zal allemaal een rol hebben gespeeld. Belangrijk voor de homowereld was een omslag in het denken over homoseksualiteit. Voorheen waren homo’s nichten, verwijfde mannen die aasden op ‘gewone’ ofwel heteroseksuele jongens en mannen. Deze objecten van homolust en -liefde noemden de nichten ‘tule’. Zulke normale jongemannen hadden indertijd minder bezwaar tegen homoseks omdat ze weinig kans hadden bij vrouwen. Die wilden hun maagdelijkheid tot het huwelijk behouden of waren, als ze zich prostitueerden, te duur voor die arme jongemannen. De nichten wilden juist dolgraag seks met hen en hadden voor een avontuurtje met een heterojongen soms ook geld over. Vanaf de jaren vijftig verdween dit seksuele grensverkeer tussen homo en hetero omdat de ‘normale’ mannen meer geld gingen verdienen en een hoer konden betalen. Ook werden de meisjes gewilliger en hadden ze minder bezwaar tegen seks voor het huwelijk dankzij sterk verbeterde voorbehoedsmiddelen, in de eerste plaats de pil. Homocontacten waren in de jaren zestig niet meer, zoals voorheen, gebaseerd op het ‘prostitutiemodel’ (hoer en klant), maar op het ‘vaste-vriendschapsmodel’, een voorschot op het homohuwelijk. Homo’s waren vanaf de jaren zestig vaak geen feminiene types meer die vielen op hetero’s, maar vermannelijkten. Ze gingen bovendien op elkaar vallen.

De verandering van de homo-identiteit bracht een omslag in het homoseksuele ruimtegebruik met zich mee. De ideale plek voor het seksuele grensverkeer van de nichten was de straat, waar ze hun heteroseksuele geliefden oppikten. De nieuwe homomannen van de jaren vijftig en zestig vonden hun homoseksuele geliefden in de bars en sauna’s van de homowereld. De nieuwe scene van disco’s en sauna’s was een exclusieve wereld van homo’s onder elkaar. De heterojongens uit de arbeidersklasse degradeerden van buitenkansjes tot potenrammers. Omdat de homomannen het steeds meer bij elkaar zochten en steeds minder bij hetero’s, kon de homowereld een explosieve groei doormaken. Gek genoeg ontstond de homo-emancipatoire wens om maatschappelijk te integreren op het moment dat de seksuele integratie van nicht en tule was afgelopen. Het Amsterdamse horecabestand nam een voorsprong op het buitenlandse omdat het maatschappelijk klimaat voor homo’s in Nederland zo snel veranderde. Terwijl in de omringende landen overheid, politie en burgerij geen homosubcultuur gedoogden, was dat in Amsterdam wel het geval. Daarmee nam de hoofdstad een voorsprong van tien tot twintig jaar op Londen, Parijs en Berlijn. Tegenwoordig is die voorsprong verdwenen en teert Amsterdam vooral op zijn roemruchte verleden. De homo’s en de homohoreca zijn tam geworden en bieden te weinig dat niet ook elders valt te ontdekken. De duwtjes van de Gay Games in 1998, de sinds 1996 georganiseerde grachtenparades en de verschillende witte, zwarte en kinky feesten zijn vooralsnog onvoldoende om de stagnatie van de Amsterdamse homowereld te doorbreken.



Amsterdam (Gay) Pride

Sinds 1996 organiseert de stichting Gay Business Amsterdam in het eerste weekeinde van augustus homofeesten. Het begint op donderdag met een officiële receptie, waarna er op vrijdag en zaterdag straatfeesten zijn op de belangrijkste homolocaties zoals in de Reguliersdwarsstraat, langs de Amstel bij de Halvemaansteeg, in de Kerkstraat en Warmoesstraat, terwijl de lesbo’s in de Paardenstraat bij de Vivelavie uit hun dak gaan. Het kernstuk van het weekeinde is de canal parade op zaterdagmiddag. Het besluit is een dansfeest op zondagmiddag langs de Amstel voor de Stopera met Nederlandse diva-zangeressen. Verschillende organisaties en horeca-uitbaters organiseren daarnaast hun eigen evenementen, zoals nachtelijke (after)party’s. Op de Nieuwmarkt vinden openbare vertoningen van homo- en lesbofilms plaats. De laatste jaren kwamen er sportwedstrijden bij en soms is er een cultureel programma. In 2003 stond bij het >>Homomonument een kermis. De Nederlandse Mr. Leather-verkiezing vond in 1996 plaats op het Oudekerksplein om de hoek bij de >>Argos. In 1998 viel de Amsterdam Pride samen met de week van de >>Gay Games. Het was dat jaar het grootste homofeest dat Nederland ooit heeft gekend. De stad kleurde roze door alle homo- en lesbobezoekers. Tientallen winkels hadden aangepaste etalages en overal hingen de gele vlaggen van de homoseksuele Olympische Spelen.


Amstel Taveerne, De

Ben ten Holter maakt in zijn eerste Groot Amsterdams Kroegenboek (1967) al melding van dit typisch Amsterdamse café. Dat het ook toen al een zaak voor homo’s was, valt uit zijn beschrijving niet af te leiden, maar hij voelde zich er beslist thuis. De Amstel Taveerne was een oud café dat in 1964 werd overgenomen door Ad van Besouw. De pretentieloze inrichting, de Hollandse muziek en de strategische ligging vlak bij het Rembrandtplein maakten het vanaf het begin een populaire zaak, die niet uitsluitend door homo’s werd bezocht. Ook nu nog is het een drukbeklante gelegenheid.


April

In 1981 geopend café dat de Reguliersdwarsstraat tot een modieus uitgaansstraatje maakte. Homodiscotheek de >>Viking en coffeeshop >>Downtown waren hier al eerder, maar die werden nooit zo bekend als de April. De April kwam in het nieuws toen midden jaren tachtig het publiek er op zomerse avonden massaal op straat ging staan, tot ergernis van passerende automobilisten en tot verbazing van vele buitenlanders, die daarin het levende bewijs zagen van de onbegrensde Amsterdamse tolerantie jegens homo’s. In publicaties over de April-bar wordt vaak gemeld dat het de eerste zaak was die ‘de luiken opengooide’, maar dat is overdreven. Ook coffeeshop Downtown had open ramen, en die bestond al in 1970. Het publiek van de cafés aan de Reguliersdwarsstraat moet tegenwoordig binnen blijven om buurtbewoners niet tot last te zijn, en daarmee zijn de massale samenscholingen van modieuze nichten die de straat een internationale reputatie gaven helaas verdwenen.


Argos hotel, bar en club

Sigarenhandelaar Sako Jan Tiemersma en zijn vriend Ton Kennedy behoorden tot de eerste Amsterdammers die er voor uitkwamen dat ze leer, spijkergoed en motoren geil vonden. In hun huis aan Warmoesstraat 20 ontvingen ze aan het begin van de jaren vijftig regelmatig bezoek van andere liefhebbers van leer en motoren. Gerard >>Reve en zijn vriend Wimie waren er regelmatig te vinden. Reve beschrijft in zijn boek Een circusjongen (1975) hoe de huiskamer van Tiemersma en Kennedy gebruikt werd als een illegaal proeflokaal waar iedere avond een select gezelschap homo’s bij elkaar kwam om te kaarten en te drinken: ‘In een tot een soort heiligdom omgebouwd hok naast hun keuken stond, precies diagonaal nedergezet op een rechthoekig imitatie Perzisch vloerkleed, in een gloed van smetteloze zwarte lak en onophoudelijk gepoetst chroom, een ontzaglijke motorfiets die, in benzineuze eredienst, telkens uit elkaar genomen en wederom in elkaar werd gezet.’

Na enkele jaren groeide deze onduidelijke bedoening uit tot een echt hotel. Tiemersma liet zich in 1957 inschrijven in het handelsregister en zette advertenties in de [kk]coc[ekk]-bladen >>De schakel en >>Vriendschap. Begin jaren zestig kreeg de zaak een nieuwe naam: Argos. De sigarenzaak was inmiddels verbouwd tot de receptie van het hotel en in de keuken kwam een kleine bar. Op de eerste verdieping waren kamers met drie of vier bedden. Er konden niet meer dan twintig gasten tegelijk logeren. Elk weekeinde was het hotel vol en dan was het heel gemakkelijk om van de ene kamer naar de andere te ‘hoppen’.

De kleine kamertjes bevonden zich achter in de kelder; ze waren oncomfortabel en vochtig, want de kelder lag ongeveer tegen het water van het Damrak aan. De kamertjes werden meer gebruikt als ruimtes voor snelle seks dan als slaapgelegenheid, en daarmee werd deze vochtige kelder de eerste backroom van Amsterdam. De zaken gingen zo voorspoedig dat Tiemersma in 1965 een tweede Argos Bar opende, in de Heintje Hoekssteeg, vlak om de hoek van de eerste zaak.

De bezoekers van andere homobars moesten wennen aan het uiterlijk van het Argos-publiek. Mannen in leer werden in de jaren zestig geweigerd in [kk]coc[ekk]-discotheek de >>Schakel. De Spartacus Guide schreef in 1976 nog dat de Argos een zaak was waar men beter niet heen kon gaan.

Het aantal bars voor liefhebbers van leer en jeans werd in de jaren zeventig snel groter en daarmee verloor de Argos zijn exclusiviteit. De zaak aan Warmoesstraat 20 werd verkocht en in 1977 gesloten. Enige tijd later werd de zaak aan de Heintje Hoekssteeg overgenomen door Kees Raatschelders, een van de barkeepers. Hij sloot de gelegenheid echter al snel en nam begin 1979 een café aan Warmoesstraat 95 over, waar hij de derde Argos stichtte. Deze zaak is nog steeds het vlaggenschip van de Amsterdamse leerscene, al is het intieme sfeertje van de begindagen verdwenen.


Canal Parade

>>Amsterdam (Gay) Pride.


Circuit, Le

Le Circuit (1953-1963) aan Spuistraat 330 was een chique bar waar nette en bekende mensen kwamen, zoals couturier Max >>Heymans, en er stond een piano die extra cachet gaf. Bob Scheper van de vooroorlogse kroegen The >>Empire en Huize >>Volendam begon dit café en na zijn dood volgde zijn vrouw ‘Donsje’ hem op. De Rigo aan Reguliersbreestraat 47 was een voorloper, de >>Fiacre een opvolger van de Circuit. Bars als de >>Jamaica Inn en de >>Monico waren de volkse tegenhangers van zulke elegante gelegenheden.


Cockring

Vanaf het begin (1987) is de Cockring aan Warmoesstraat 96 een dancing waar mannen komen die wel van de leerwereld houden, maar niet per se van leer. Het is een dancing pal naast de leerscene van de Warmoesstraat, waar je aan de harde seks kunt ruiken. Eigenaar René van Beek besloot na het eerste decennium om niet van zijn snelle succes te genieten en ging bijzondere activiteiten organiseren, zoals massages en optredens van strippers. Hij zette speciale feesten op als de Pride Bang en Sextreme en organiseerde ‘after hour’-feesten. Op zondagmiddagen kregen liefhebbers van grote geslachtsdelen (‘Horsemen and Knights’) en Aziatisch schoon (de ‘Long Yang Club’) er een plek.

Met zijn bar, dansvloer en donkere kamer is de Cockring het dynamische eindpunt van menige uitgaansavond.


Company

Bar ‘De Goede Kant’, die eind jaren zestig aan de Amstel zat, ontwikkelde zich na 1970 tot een jeans- en leerbar door een toestroom van leden van de >>Motor Sportclub Amsterdam ([kk]msa[ekk]). Die ontdekten de bar als eindpunt voor hun zondagse motorritjes, waarna ze nog niet naar een leerbar konden omdat die dicht waren in de namiddag. In 1981 ging de kroeg de Company heten. Het was lange tijd de enige bar rond het Rembrandtplein met een donkere kamer en voor heren die van wat ruigere seks hielden. De ruime donkere kamer met hokjes en glory holes en het gevarieerde publiek maakten de Company tot een populaire bar. Nadat de eigenaar in 1998 was overleden, sloot de bar zijn deuren.


DOK

In 1952 begon het >>[kk]coc[ekk] een eigen sociëteit in de kelder van het monumentale Odeon-gebouw aan het Singel. De zaak werd ‘De Odeon Kelder’ genoemd, afgekort tot [kk]dok[ekk], voor de grap ook wel uitgelegd als een afkorting van ‘de oude kringspier’. Bij een onopvallende groene deur zat een bel met de letters ‘[kk]dok[ekk]’ en daarachter bevond zich een ruime, donkere, ietwat kitscherig ingerichte kelder. In 1954 slaagde [kk]coc[ekk]-penningmeester Lou Charité erin om de sociëteit onder de vleugels van het [kk]coc[ekk] vandaan te trekken, wat hem op grote ruzie met de rest van het bestuur kwam te staan. Hij maakte van het [kk]dok[ekk] een eigen vereniging en het [kk]coc[ekk] begon een andere sociëteit, de >>Schakel aan het Leidseplein.

Het [kk]dok[ekk] was al in de jaren vijftig een dancing met internationale allure. Duitsers, Engelsen en Amerikanen genoten er van vrijheden die ze thuis niet hadden. De zaak had een latere sluitingstijd dan andere homogelegenheden en dat kwam de dans- en versiermogelijkheden ten goede. Als er grote feesten waren, stonden de gasten in lange rijen voor de deur te wachten tot ze naar binnen konden.

Charité ging met zijn tijd mee en paste de muziekkeuze en het toelatingsbeleid in de jaren zestig aan. Toen kon er al stiekem hasj worden gerookt en aan mannen in leer werd de toegang niet ontzegd, zoals in die tijd in nettere gelegenheden gebeurde. Jaap van >>Manen laat de hoofdpersoon van zijn roman Verliefd (1979) die veranderingen bepeinzen: ‘Ik bedacht hoe de stijl was veranderd in twintig jaar. Geen oudere heren in pakken meer, vergezeld van efeben, geen walsen en rumba’s. Maar ook geen hippies meer in geborduurde lappen. Nu stond de werkman hoog in aanzien, hoewel niet precies zoals Marx het bedoeld had. De ribfluwelen revolutie. De een kwam gekleed als pompbediende, een ander als matroos, bouwvakker, houthakker of oorlogsvlieger. […] En allemaal een snor.’ Alleen de inrichting bleef ongewijzigd.

Toen Lou Charité de zaak in 1981 verkocht aan Rob Frische en Jaq Sminia werd het oude interieur opgedoekt; de kleedjes en de schemerlampjes werden vervangen door glas en marmer. Het publiek veranderde ook weer. Het [kk]dok[ekk] was niet langer de enige zaak waar je door de week nog na drie uur ’s nachts kon swingen, en ook wie snel iemand wilde versieren hoefde niet per se meer naar het [kk]dok[ekk]. Het was niet langer een vergaarbak voor iedereen die nog laat uit wilde gaan. De zaak werd populair bij travestieten en er kwamen nog steeds veel buitenlanders. Toen de politie in 1989 strikter werd met de horecavoorschriften en de buren klaagden over overlast, hielden de eigenaren het voor gezien. en werd de zaak gesloten.

Het [kk]dok[ekk] had zichzelf overleefd. Amsterdam was in de jaren tachtig te groot geworden voor een disco waar alle uitgaande homo’s laat in de nacht samen konden komen. De door Sminia en Frische doorgevoerde veranderingen waren niet opzienbarend genoeg. Kennelijk was de tijd rijp voor een meer trendsettende, extravagante gelegenheid als de >>iT.


Downtown

Deze lunchzaak aan Reguliersdwarsstraat 31 werd geopend in 1970. Het was niet de bedoeling van de eigenaren om er een gelegenheid voor homo’s van te maken maar toen bleek dat die van het begin af aan de meerderheid van het publiek vormden, bleven de andere klanten weg en werd het dus wél een homozaak. Vanaf het begin was dit een zaak zonder portier of gordijnen en daarmee de eerste open homogelegenheid van Amsterdam. Het is als goedlopende lunchzaak nu de enige homogelegenheid die in de middag open is.


Empire, The

Voor de >>Tweede Wereldoorlog kende Amsterdam weinig echte homobars, en de bars die er bestonden, was meestal geen lang leven beschoren. The Empire (1928-1935) aan Nes 17 was de belangrijkste vroege homogelegenheid. De caféhouders Mie Lauffer en Bob Scheper dankten hun lokale bekendheid aan hun werk in deze bar, die naar mededelingen van bezoekers een eenvoudig tentje was. The Empire was de uitvalsbasis van een groepje mannen dat het initiatief nam voor het eerste Nederlandse homoblad, >>Wij, waarvan slechts één nummer verscheen. Een overval van de politie, waarbij enkele tientallen klanten werden gearresteerd, dwong deze groep terug in de kast.


Exit

Deze populaire homodisco met bar aan Reguliersdwarsstraat 42 richt zich op een jong en trendy publiek. Op de drie verdiepingen van deze horecazaak zijn veel verschillende evenementen georganiseerd, zoals een bijzonder feest na de eerste homohuwelijken. Maar de kern van de zaak is het alledaagse gedans en geflirt in de bars, langs de dansvloer, op de ultramodern ontworpen toiletten of in de donkere kamer.


Festival

Voordat de heer Groenewoud in 1953 aan Paardenstraat 15 met de Festival (1953-2000) begon, heette de bar de Betimmering en was het een animeertent met dames, zoals wel meer cafés rond het Rembrandtplein. In het begin was de Festival een nette homozaak met een dansvloer waar de nichten op zondagmiddag dansten. De uitbater probeerde later met weinig succes zijn diensten uit te breiden met een keuken. Zijn opvolger had meer succes met hoerenjongens, die de bar na 1970 gingen frequenteren. De sluiting van de passage aan het Rembrandtplein dreef hen voor onderdak naar bars als de Festival en de Regina aan de Amstelstraat (meer voor travestieten en transseksuelen). In de Festival begon de homohoererij van de Paardenstraat. Onder het oplettend toezicht van Ricky was het de beste en bekendste bar voor betaalde homoseks in de jaren tachtig en negentig. Omdat veel jongens illegalen uit Oost-Europa zouden zijn, deed de politie er verscheidene invallen, die het einde van de bar bespoedigden.


Fiacre, Le

Modieuze bar (1959-1975) aan Lange Leidsedwarsstraat 19, ontworpen naar een Parijs voorbeeld. Voornamelijk door homo’s bezocht café dat beroemd was om de kitscherige inrichting en het artistieke publiek. Een regelmatige gast was couturier Max >>Heymans, die in zijn autobiografie Knal! (1966) beschrijft hoe hij zich er amuseerde.

De open atmosfeer en het modieuze publiek maakten Le Fiacre tot een voorloper van de >>April en de >>Havana. Bekende artiesten als Willem >>Nijholt en Hans van >>Manen vonden het vooral leuk dat ze hier rustig zichzelf konden zijn, zonder lastiggevallen te worden door mensen die hen herkenden.


Goede Kant, De

>>Company


Habibi Ana

Op 30 april 2001 opende de Habibi Ana (Arabisch voor ‘mijn liefje’) zijn deuren aan de Amsterdamse Lange Leidsedwarsstraat 4. Na de Surinaamse >>Reality aan de Reguliersdwarsstraat is het de tweede bar voor allochtone homo’s en hun vrienden in Amsterdam. De Egyptische eigenaar Atef Salid en zijn staf zorgen vooral in het weekend voor een gezellige sfeer, wanneer de gasten er op Arabische muziek op z’n Arabisch dansen: sensueel en snel met de heupen. De bar had veel succes met een boot met het thema ‘1001 nacht’ in de Canal Parade (>>Amsterdam Gay Pride) van 2001 (grapjassen maakten daar ‘1001 nichten’ van). Het was een duidelijk antwoord aan imam El Moumni, die op 3 mei 2001, enkele dagen na de opening van de Habibi Ana, op televisie verkondigde dat homoseksualiteit een gevaar vormde voor de Nederlandse samenleving.


Havana

Op de plaats van de >>Viking aan Reguliersdwarsstraat 17 opende in 1989 de Havana, een trendy bar met op de eerste verdieping een kleine dansvloer. Het waren de gouden jaren van de straat. Er gingen steeds meer modieuze bars, disco’s en restaurants open voor een homo- én heteropubliek. De Havana was enige tijd de kroon op het homoleven van de straat. In 2002 sloot de bar-dancing opeens zijn deuren vanwege een faillissement, zoals vaker gebeurde met de zaken van de Groningse homoman en horecamagnaat Sjoerd Kooistra. In het voorjaar van 2004 kraakten alternatieve ‘queers’ de Havana en wilden er een homocultureel centrum van maken voor de jonge nicht en pot met een smalle portemonnee.


Homolulu

Discotheek die in 1976 werd geopend door voormalige medewerkers van de >>Schakel. Het was een populaire zaak met een gemengd publiek van jong en oud, veel lesbo’s en wat minder nichten. Lange tijd in handen van een Tjerkessisch-Turkse eigenares, Güner Kuban. Begin jaren negentig verdween de zaak uit de homogidsen.


Hotels

Vooral met de opkomst van het homotoerisme in de jaren vijftig ontstond er een vraag naar hotels waar de toeristen konden overnachten. Maar daarvoor al waren de bars van hotels als De Doelen, Carlton, Suisse en Americain plekken waar homomannen elkaar ontmoetten. Zulke bars waren chic en anoniem en boden zo een niche voor de nette nicht. De bar van het Carlton had als bijkomend voordeel dat ze uitzicht bood op het va-et-vient rond het urinoir onder de Munttoren. Daarnaast waren er uurhotelletjes waar nichten ook gebruik van maakten zoals de Witte Ballon op de Geldersekade en andere nachtverblijven langs de Amstel bij het Rembrandtplein. De eerste hotels die zich in de jaren vijftig gingen richten op homotoeristen waren Tiemersma voor leermannen in de Warmoesstraat (>>Argos) en het veel nettere >>Unique aan Kerkstraat 37, waar nu The Golden Bear zit. Daar kwamen later allerlei andere namen bij, zoals Orfeo, Aero, Westend, Waterfront, New York, die vrijwel allemaal vlak bij de homobars zaten, vooral in de Kerkstraat. Hotel [kk]itc[ekk] aan de Prinsengracht bij de Utrechtsestraat nam een bijzondere plaats in. Daar waren in de jaren zeventig op zondagavonden in de kelder stripshows door de klanten en er werd porno vertoond waarbij het echte seksuele vermaak achter het filmdoek plaatsvond. Voor nachtvlinders was er in die jaren de bar van hotel Phoenix aan de Prinsengracht bij de Leidsegracht, waar een mengelmoes van homo en hetero, van hoertjes, zwervers, verslaafden en taxichauffeurs de laatste uurtjes van de nacht doorbracht in afwachting van een buitenkansje. Hotels voor leermannen zoals Tiemersma en later in de jaren tachtig de Anco waren berucht en beroemd vanwege de orgieën die in de bar en op de kamers plaatsvonden. De seksparty’s die hotel Stablemaster tegenwoordig organiseert, zijn daar een zwakke afspiegeling van. Een recente toevoeging aan het bestand zijn hotels in het duurdere segment zoals de Amistad in de Kerstraat. Het fraaiste voorbeeld biedt Black Tulip aan de Geldersekade, waar de kamers zijn voorzien van sm-hulpstukken. Naast de hotels zijn er pensionhouders en appartmentenverhuurders die zich op een homopubliek richten. Hoewel de meeste hotels geen probleem meer hebben met een homocliëntèle en zelfs niet met een bezoek van escortboys op de kamer, blijven homohotels bestaan bij de gratie van een publiek dat op vakantie liever in een exclusief-homoseksuele omgeving verkeert.


iT

De iT (Amstelstraat 24, gestart in 1989) kan worden beschouwd als de volkse versie van de >>Roxy: provincie versus grachtengordel. Net als de Roxy was deze disco gevestigd in een voormalige bioscoop en was er op zaterdagen een grote toeloop van nichtenpubliek dat voor één avond uit zijn bol ging. De Oostenrijkse oprichter van de iT, Manfred >>Langer, die eerder in homobars als MacDonald en Chez Manfred had gestaan, organiseerde er optredens met bands, grootse, wilde feesten met veel travo’s en water- en modderfestijnen. In 1994 werd de begrafenis van Langer (gestorven aan kanker) een mediagebeurtenis. De stoet trok vanaf het >>Homomonument met tien roze limousines langs de iT naar begraafplaats Zorgvlied. Daar kregen alle gasten een miniflesje sterke drank, dat na consumptie op de kist kon worden gegooid.

In juni 1999 deed de politie een inval in de iT en beweerde ze dat er op grote schaal in drugs werd gehandeld. De deuren van de disco gingen drie maanden dicht, maar voor de rechtbank kwam het wegens gebrek aan bewijs tot geen enkele veroordeling. Volgens de nichten van Amsterdam bevestigde toenmalig burgemeester Schelto Patijn zijn bijnaam Patijn-Puritein eens te meer. Na de dood van Langer zette Edwin van Kollenburg de iT voort, maar zo wild als in vroeger dagen werd het er niet meer. De iT was de eerste horecagelegenheid die buiten, aan de gevel, met een sexy fotogalerij aanprees wat er binnen gebeurde. Over de disco verscheen een boek: Manfred Langer, Alle geheimen van de iT (1993).


Jamaica Inn

In de >>Tweede Wereldoorlog had aan Voetboogstraat 4 een Duitse tent gezeten, die in 1947 door Gerrie Pelser werd overgenomen en door hem ruim drie decennia lang met succes werd uitgebaat als de Jamaica Inn (1947-1980). Onder zijn leiding was het de bekendste homo-hoerenbar van Amsterdam in de periode voor de bordelen en de Paardenstraat. Het was een wat duistere bar met afgeschermde hoekjes waar prostitués en klanten elkaar konden verkennen voordat ze elders tot het echte werk overgingen. Een bezoeker uit de jaren zestig omschrijft de zaak als een gezellige mengeling van ‘ordi, studentikoos en hoeren door elkaar [...] en tegelijk dat verbodene, wat het heel sterk had, dat kunnen we ons niet meer voorstellen hoe verboden het was’. De Jamaica Inn was een ouderwetse animeertent, waar Pelser het drinken bevorderde en jongens en klanten actief koppelde. In 1980 was Pelser oud en was de bar, met gesloten front, bel en portier, uit de tijd. De Voetboogstraat, waar in de jaren vijftig en zestig naast de Jamaica Inn andere homokroegjes zoals La Vie en Rose, de Paraplue en La Ronde hadden gezeten, was van een schemersteeg voor homo’s veranderd in een drankgoot voor studenten.


Krokodil

De Krokodil (1957) aan Amstelstraat 34 begon als bar voor het typische homopubliek rond het Rembrandtplein: gewone jongens en mannen die van gezelligheid houden. Waarschijnlijk trok bodega La Paix, die er eerder zat, al nichten als klanten, maar een echte homobar werd de zaak in 1957. De vaste klanten zijn er blijven komen, zodat de bar de bekendste ontmoetingplaats is voor oudere homoheren. De Krokodil is daarmee een opvolger van de eerste Queen’s Head aan de Beulingstraat, waar die heren in de jaren zeventig samenkwamen. De inrichting van de Krokodil weerspiegelt het vervlogen tijdperk van de oudere homoheer: een snoepdoos met veel pluche en gezellige zitjes.


Lellebel, De

De Lellebel is de enige travestietenbar van Amsterdam. Er worden shows, verkiezingen, en allerlei soorten optredens verzorgd. Deze cabaretbar bestaat sinds 1997 en bevindt zich aan de Utrechtsestraat om de hoek bij het Rembrandtplein.


Mandje, ’t

Kroeg aan de Zeedijk 63 waar de legendarische pot Bet van Beeren van 1927 tot haar dood in 1967 de scepter zwaaide. Vooral na de Tweede Wereldoorlog kreeg de bar een grote reputatie en noemde men Bet wel de koningin van de Zeedijk. Zij was een pot die sigaren rookte, jenever dronk en in leer op een motor reed, een echte butch en voorbeeld voor alle mannelijke potten. De kroeg trok een gemengd publiek van hoeren en hoerenlopers, van potten en nichten. De lesbiennes bewonderden Bet en de hoertjes terwijl de homomannen er kwamen voor >>tule zoals zeelieden en bouwvakkers. Op koninginnedag mochten de homo’s en lesbo’s er met elkaar dansen, overigens net als elders in de stad, maar ’t Mandje werd er beroemd om. Op andere dagen verbood Bet zelfs een vluchtig homokusje. Na haar dood nam haar zus Gré de kroeg over. Zij sloot de deuren in 1983 vanwege de overlast van kleine criminelen en drugsverslaafden op de Zeedijk. Het interieur bleef wel intact. De muren en ook het voorraam zijn volgeprikt en –geplakt met foto’s en briefjes en aan het plafond hangen de riemen en dassen die Bet haar klanten ontfutselde. Begin jaren negentig ondernam de homobeweging zonder succes pogingen in het pand een homomuseum te vestigen en het interieur op de monumentenlijst te krijgen. Wel besloot het Amsterdams Historisch Museum een kopie van het interieur op de zolder op te stellen, waar men nu de kroeg kan zien en de zus van Bet en anderen kan horen over de geschiedenis van de bar.


Monico

Tijdens de >>Tweede Wereldoorlog geopend door ‘Blonde’ Saar Heshof aan Lange Niezel 15. Geen enkele andere homogelegenheid van Amsterdam heeft zo lang bestaan als de Monico: zestig jaar, van 1941 tot 2001. De uitbaatster stond zelf tot in de jaren negentig achter de toog. In de oorlog verscheen een gedetailleerd, sterk afkeurend artikel in het [kk]ss[ekk]-blad Storm over de potten en nichten van de Monico en deden de Duitsers er verschillende invallen. Uit het Storm-artikel: ‘De “mietjes” met hun beringde vingers, hun poederdonsjes en hun zijden overhemden zijn véél te fijn gebouwd om iets anders te gebruiken dan een klein glas pils of een fleschje limonade.’ Na de oorlog was het een rommelbar voor lesbo’s en homo’s. In de jaren tachtig was het barretje een monument van een voorbije tijd geworden, waar potten ooit met elkaar knokten en homoheren het voorzichtig aanlegden met >>tule. Vanwege huurachterstanden moest de Monico, dit relict van het verleden, in augustus 2001 de deuren sluiten.


Moor’s Eldorado

De voorgevel van deze kroeg aan Amstel 14, die bestond van 1963 tot 1983, had geen ramen; alleen de tekst ‘Moor’s Eldorado’ prijkte in fraaie neonletters op de muur. Aan de deur stond een portier die iedereen die naar binnen wilde monsterend bekeek; de deur ging uitsluitend open voor wie door hem werd goedgekeurd. De bar was ovaal en er hingen met kristallen pegels versierde lampen boven. De wanden waren gecapitonneerd met roze kunstleer en gouden sterren. Later werd het kunstleer vervangen door een bekleding met een pantermotiefje. Alles bij elkaar zag het er hoerig en kitscherig uit, als een klassieke nichtenkit. De barkeeper sprak iedere klant met ‘schat’ aan en noteerde de bestellingen op een rekening. Je betaalde bij vertrek en stopte de portier nog wat toe om er zeker van te zijn dat hij je de volgende keer weer zou binnenlaten.

Moor’s Eldorado was eigendom van ‘Moor’ ofwel Selma Lewkowitz, een Duitse lesbienne die in de jaren vijftig en zestig al naam had gemaakt met Moor’s Nightclub op de hoek van de Amstelstraat en de Amstel. In 1963 begon ze een tweede café, in een pand waar sinds de jaren dertig homobars gevestigd waren. Van begin af aan stond de zaak bekend om het overdadige interieur. Er kwamen ook al snel veel lesbische vrouwen, mede omdat Moors vriendin de eerste jaren achter de bar stond.

Na de sluiting in 1983 stond het pand enige tijd leeg, tot in 1986 café Gaiety er zijn deuren opende, na een grondige verbouwing waarbij niets van het oude interieur gespaard bleef.


Pakhuis, Het

Het pand Lijnbaansgracht 165 was de locatie van de internationaal vermaarde Pakhuisfeesten van 1977 tot 1986. De eigenaar van de door leather boys bezochte LL-coffeeshop organiseerde hier eens per maand een feest waar liefhebbers van leer en [kk]sm[ekk] alles konden doen wat ze leuk vonden. Niets was te dol en voor iedere denkbare activiteit was wel een hoekje te vinden. Toen de brandweer constateerde dat het pand onvoldoende veilig was en de eigenaar sommeerde om daar iets aan te doen, was het afgelopen met de feesten. Geld voor renovatie was er niet en de Pakhuisfeesten stierven een stille dood.


Party’s

Al in de achttiende eeuw hielden sodomieten bijeenkomsten waar ze groepsseks hadden. In de negentiende eeuw organiseerden verkeerde liefhebbers bij iemand thuis soortgelijke partijtjes. Maar vanwege taboes en sociale druk hebben zulke feesten weinig sporen nagelaten en kenden ze niet de omvang die ze na de Tweede Wereldoorlog en helemaal na de seksuele revolutie kregen. Oudere nichten vertellen verhalen over grote feesten die couturiers bij hen thuis hielden waar tientallen personen aanwezig waren en het wild toeging. In de dancings De >>Schakel en het >>[kk]dok[ekk] werden bij bijzondere gelegenheden zoals jaardagen, sinterklaas en kerstmis grote partijen georganiseerd waar de bezoekers zich feestelijk voor kleedden in travestie, als matrozen of piraten en in andere fantasiecombinaties. De jongeren-sozen, zoals de [kk]ajah[ekk], Pann en Apollo, kwamen eind jaar zestig met ‘integratiefeesten’ voor homo en hetero. De >>Rooie Flikkers organiseerden tien jaar later weer exclusieve feesten waar de scheiding tussen de optredens op het toneel en het theater van het publiek in de zaal minimaal was. In dezelfde tijd begonnen de Pakhuisfeesten van de LL-bar waar het om leer- en sm-seks ging (zie het hoofdstuk ‘De ruige scene’). Eddy de Clerq, Amsterdams eerste dj, werd beroemd om zijn ‘Nova Disco’ party’s, die hij in de jaren zeventig en tachtig op verschillende plekken organiseerde. In de jaren negentig volgden grote disco’s als de >>iT zijn voorbeeld met massale feesten waarbij drag queens een grote rol speelden, maar soms was er een thema, zoals zwemkleding of een modderbad. De >>Roxy werd de thuishaven van De Clerq en kwam met Love Balls in het kader van de strijd tegen >>aids. In de jaren negentig volgden party-organisaties zoals die van Rob Riedijk, die op verschillende plekken massale dansfeesten hielden naar Noord-Amerikaans voorbeeld, zoals de White en Black Parties, waar alle feestgangers in het wit of het zwart waren gekleed. Havenloodsen, kraakpanden, boten en disco’s waren de locaties waar de bezoekers soms per bus heen gebracht werden. Vooral rond Koninginnedag en de >>Amsterdam Gay Pride zijn er vaak verschillende van zulke evenementen. Recente vernieuwingen vinden plaats onder namen als Salvation en Joy Stick. Naast deze party’s kwamen er seksfeesten voor leer-, sm-, rubber- en soldatenliefhebbers, die begonnen in het Eindhovense >>Vagevuur. De laatste toevoeging aan het spectrum zijn meer culturele feesten, zoals de Spellbound in de [kk]occi[ekk] en de Art Launch, die zijn thuishaven vindt in Paradiso en de Melkweg. Intussen is er een internationaal partycircuit ontstaan en reizen de liefhebbers de hele westerse wereld af om de feesten van hun voorkeur te bezoeken. Hierin speelt Amsterdam nog steeds een belangrijke rol.


Roxy

Vanaf het begin was de Roxy (1992-1999) aan het Singel bij de Munt uiterst modieus vanwege de extravagante bezoekers, de nieuwe muziek- en dansstijlen en de bizarre optredens. Deze in een voormalige bioscoop gevestigde disco was de eerste met een postmoderne inrichting. Eddie de Clerq zorgde voor het geluid, Steve Malenka voor het theater. De ‘hard gay’-woensdagavonden waren bedoeld voor trendy homojongens, de andere avonden voor een gemengd publiek. De ‘Love Balls’ betekenden een nieuw stadium in de strijd tegen aids door de inzet van vrolijke optredens tegen een dodelijke ziekte. In de Roxy begonnen de >>Hartjesdagen, met drag kings en drag queens, die later op de Zeedijk werden voortgezet. De disco bood gelegenheid voor allerlei festiviteiten, zoals kinky party’s, de Pussy Lounge voor lesbiennes en modeshows van Simon de >>Boer. De Roxy eindigde in stijl: tijdens de afscheidsreceptie voor de overleden oprichter Peter Giele, die vuur als fetisj had, brandde de disco af door vuurwerk dat in de airco terecht was gekomen. De More aan de Rozengracht is een nazaat van de Roxy.


Reality

In 1997 opende deze bar zijn deuren voor Surinaamse homomannen en hun vrienden aan de Reguliersdwarsstraat bij het Rembrandtplein. Het was de eerste kroeg die zich specifiek richtte op een niet-blank publiek. De eigenaren organiseren tevens onregelmatig feesten voor hun doelgroep.


Sauna’s

Sinds het begin van de jaren zestig vormden sauna’s een belangrijke aanvulling op het uitgaansaanbod in Amsterdam. Terwijl in steden als Boedapest sauna’s al eeuwen een homoseksueel bijgebruik kenden, waren deze nieuwe waterparadijzen vooral ingericht als sekspaleizen exclusief voor homomannen. De eerste was hotel-sauna Atletic, die van 1962 tot 1977 aan Nieuwendijk 100 was gevestigd. In 1964 opende de eerste Thermos haar deuren aan Egelantiersstraat 246. In 1977 verkaste de sauna naar Kerkstraat 58-60, waar hij nog steeds zit. Op de oude plek was vervolgens tot begin jaren negentig sauna de Egelantier gevestigd. Aan Raamstraat 33 zat vanaf 1971 de Thermos Day terwijl de nieuwe gelegenheid aan de Ker*k*traat de Thermos Night werd. (Deze laatste twee zijn nog steeds de grootste en belangrijkste sauna’s van Amsterdam.) Buiten het centrum zat tenslotte eveneens vanaf de jaren zestig sauna Modern aan de Jacob van Lennepstraat 311. De sauna’s vervulden een belangrijke rol bij de overgang van seks buiten op straat naar binnen in een homogelegenheid. Op het tijdperk van de urinoirs volgde vanaf de jaren zestig de periode van sauna’s en donkere kamers. Vooral de beide Thermos-sauna’s zijn nog steeds belangrijke trekpleisters voor homomannen uit de hele wereld. Nichten van buiten Amsterdam gebruiken de nachtsauna wel als een goedkope manier om in de stad te overnachten. In de beginperiode van >>aids wilden de gezondheidsautoriteiten de sauna’s sluiten omdat zij die als belangrijke bronnen van [kk]hiv[ekk]-verspreiding beschouwden. De homobeweging verdedigde de sauna’s met het argument dat ze juist ideale plekken waren om de safe-seks-boodschap te verspreiden. Anders dan in bij voorbeeld San Francisco zijn hier de sauna’s altijd open gebleven.


Schakel, De

De Schakel (1955-1978) was de [kk]coc[kk]-sociëteit aan de Korte Leidsedwarsstraat van 1955 tot 1978. De dancing was de opvolger van het >>[kk]dok[ekk]. ‘Van Eylders is het nog maar enkele stappen naar een hoog en onopvallend huis, met een donker portiek, dat al evenmin in het oog loopt. De toegang tot het pand geeft een grauwe, bijna verveloze deur, die men eerder in een vervallen fabriek zou verwachten. Er is een klein bordje op bevestigd, waarop in eenvoudige letters “de Schakel” is geschilderd’ (Van Haeften 1965, pag 8). Zo werd de entree van de dancing beschreven in een informatief maar niet bijzonder positief boekje over homofilie. Wie bij deze deur had aangebeld, moest nog langs een balie om zijn lidmaatschapskaart te tonen of een introductiekaartje te kopen. Dit was geen club waar een argeloze voorbijganger zo naar binnen kon stappen.

Toen de afdeling Amsterdam van het [kk]coc[ekk] in 1954 het [kk]dok[ekk] moest afstaan, wilde men een nieuwe sociëteit die minder donker en verborgen zou zijn. Een ‘nationaal tehuis’ voor homo’s moest het worden, zonder hoerenjongens en drugs. De Schakel kreeg al snel een goede reputatie bij homo’s in binnen- en buitenland. Zoals uit bovenstaand citaat blijkt was het nog steeds geen openbare gelegenheid, maar in De Schakel werden toch al snel enige stappen naar contact met heteroseksuelen gezet. Journalist Bas Roodnat bezocht de dancing aan het einde van de jaren vijftig voor zijn reportages over de onbekende kanten van Amsterdam. Hij werd door [kk]coc[ekk]-voorzitter Niek >>Engelschman rondgeleid en voorgelicht en schreef hier een artikel over dat veel homo’s heeft geholpen bij hun eerste schreden op het homopad. (Roodnat 1960).

Het [kk]coc[ekk] koos in 1971 voor een maatschappijkritische koers waarin nog nauwelijks een plaats was weggelegd voor de homohoreca. Aparte bars zouden de integratie van homo’s slechts belemmeren. De afdeling Amsterdam was het hier niet mee eens. De Schakel was een goede plek voor het werven en behouden van kaderleden en moest daarom niet worden opgeheven. Dit was nu juist de plaats om te experimenteren met nieuwe vormen van uitgaansleven en in dat kader waren ook hetero’s welkom. Voor de opvang en de vroege avond opende de afdeling boven De Schakel een kleine bar, het Schellinkje.

De echte integratie kwam pas later, toen het landelijk bestuur van het [kk]coc[ekk] besloot om De Schakel te verpachten aan horeca-exploitant Rob Klap. Hij maakte er een zeer populaire zaak voor het trendgevoelige publiek van. Het verschil met de andere disco’s op en rond het Leidseplein was al snel niet erg groot meer. Homo's voelden zich er niet langer thuis en bleven massaal weg. Er zijn gevallen bekend van homomannen die klappen kregen van hetero’s die ze versieren wilden. In 1977 werd nog even geprobeerd om de zaak meer op een homopubliek te richten, maar zonder succes. Een lonende exploitatie leek onmogelijk en in juli 1978 besloot het [kk]coc[ekk]-bestuur De Schakel te verkopen en te verhuizen naar de Rozenstraat, waar de club nog steeds is gevestigd. Misschien was een zaak zo dicht bij het Leidseplein niet geschikt voor integratie-experimenten of bestond er in de late jaren zeventig nog te weinig begrip tussen het hetero- en homopubliek om hen op een prettige manier in een dansgelegenheid samen te brengen.


Soho

Trendy bar op twee verdiepingen (plus toilet op de derde verdieping) van de Regulierdwarssstraat 36. Soho is zowel een wijk in New York als in Londen; de twee verdiepingen zijn dan ook als Engelse pub en als Amerikaanse kroeg ingericht. Vanaf het begin een succesvolle concurrent van de >>April, die aan de overkant ligt, maar nu zelf weer onder druk van de lounge-achtige Arc, een bar-restaurant dat een paar huizen verderop ligt.


Spijker, De

De eigenaars van hotel Orfeo openden in 1978 De Spijker aan Kerkstraat 4 als een leerbar naar het voorbeeld van het New Yorkse café The Spike. Ze hadden er video’s met porno, een biljarttafel en algauw een toilet annex donkere kamer. Boven kwam een restaurant. Het leerkarakter was minder uitgesproken dan in de Warmoesstraat. In 1983 nam Raphael Brandow van het American Repertory Theater De Spijker over. Zijn toneelgroep, die meest homoseksuele stukken opvoerde, speelde eerst in de bar maar later veranderde hij het restaurant in een klein theater dat door Edward Albee werd geopend. Daar organiseerde Jim Holmes zijn congres ‘Vriendjespoëtiek’ over homoseksualiteit in de literatuur. Het theater liep niet en moest met de opbrengsten uit de bar op de been worden gehouden. Toen >>aids toesloeg, verloor de bar klandizie en ontstonden er financiële problemen. Brandow verkocht het geheel weer door aan Tony Derosa, opnieuw een Amerikaan. Hij bracht de loop er weer in. De eerste safe-sex (jack-off) party’s werden in het leegstaande theater gehouden. Derosa stapte in 1992 op en begon het gratis homo-maandblad >>Trash in the Streets, voorloper van de andere gratis homobladen in Amsterdam. Onder nieuwe Texaanse leiding is De Spijker tot op heden gebleven zoals het in 1978 begon: een ondogmatische en gezellige leerbar met video’s, biljart en donkere kamer dat een gevarieerd internationaal publiek trekt. Een verschil met vroeger is dat vrouwen er nu ook welkom zijn.


Straten

De Reguliersdwarsstraat, de Amstel en de Warmoesstraat trekken hun eigen publiek. De Amstel is er voor de gezellige, volkse nicht en de muziek die er wordt gedraaid is Nederlands of Amsterdams: Willeke Alberti en Ruth Jacott schallen er uit de boxen en iedereen zingt mee. In de Reguliersdwarsstraat komt de modieuze nicht, gekleed volgens de laatste mode en met een hip kapsel, en er klinkt moderne internationale muziek. Het is ook de plaats waar de Aziatische nichten en hun vrienden, de rice queens, uitgaan. De Warmoesstraat is er voor de ruige poot: leerbars met dark rooms, die je in de andere twee straten niet vindt, liggen daar op een steenworp afstand van elkaar.


Trut, De

Bilderdijkstraat 165. De Trut, in 1988 geopend in een groot, bekend kraakpand, was lange tijd de enige werkelijk alternatieve homogelegenheid. Het is een van de weinige zaken waar zowel lesbo’s als nichten zich amuseren. Ook in het [kk]coc[ekk] aan de Rozenstraat word je door vrijwilligers bediend, maar daar zijn de prijzen niet zo laag en is de muziek minder progressief dan in De Trut. De goede sfeer en de lage prijzen trekken natuurlijk ook publiek dat weinig opheeft met de krakerscultuur, maar dergelijke buitenstaanders blijven nooit lang. Ook nu bestaat De Trut nog, al is er van de kraakbeweging weinig meer over. Een deel van de opbrengst van de drankomzet gaat in een fonds, het Trutfonds, waarmee allerlei initiatieven en organisaties worden gesubsidieerd.


Unique, Hotel

Kerkstraat 37, 1955-heden. Waarschijnlijk het oudste en in elk geval het bekendste homohotel van Amsterdam. Het lag precies tussen het >>[kk]dok[ekk] en De >>Schakel in, en was daarom een ideale uitvalsbasis voor toeristen die, in de jaren vijftig en zestig, van het Amsterdamse roze nachtleven wilden genieten. Het was klein en huiselijk, en dat gaf de zaak bijna een familiale sfeer. Ook de bar van het hotel was in die jaren populair.


Vagevuur, Het

Het Vagevuur ‘is een stichting die initiatieven ondersteunt’, aldus hun website, ‘binnen de “perverse” homosubcultuur. De ruimte wordt ter beschikking gesteld aan individuen en groepen om hun “abnormale” seksuele fantasieën te ondergaan en samenwerking tussen soortgelijke groepen op een (inter)nationaal niveau te stimuleren.’ (zie het hoofdstuk ‘De ruige scene’).


Viking, De

De Viking opende aan Reguliersdwarsstraat 17 zijn deuren toen jongerensociëteit Akhnaton stopte met zijn homo-avonden. De zaak bestond van 1976 tot 1987. Een paar barkeepers van Akhnaton gingen in de Viking werken en namen iets van de hippiesfeer mee. De Viking was groot en sleazy, met een dansvloer op de begane grond en een bar met een biljart en een paar knusse zitjes op de eerste verdieping. Het werd al snel een zaak waar veel hoerenjongens kwamen en waar schilderachtige figuren als Willem de >>Duizenddichter, een Limburger die in Amsterdam een poëziewinkeltje dreef, dagelijks te vinden waren. De Viking kreeg nooit de internationale reputatie van het >>[kk]dok[ekk], maar was wel een populaire disco, vooral bij het jonge publiek. De zaak had een dubieuze reputatie, omdat de hoerenjongens die je er kon oppikken soms klanten bestalen en er drugsdealers rondliepen.

Toen de Reguliersdwarsstraat in de jaren tachtig uitgroeide tot dé trendy uitgaansstraat van Amsterdam, veranderde er weinig in De Viking. Het bleef een rommelig ingerichte disco voor jong en versierlustig publiek. In de jaren tachtig probeerden de eigenaren een ander publiek te trekken door een backroom te creëren en regelmatig geile feesten te organiseren, maar dat kon het vaste publiek niet bekoren. Toen de politie de zaak in 1987 sloot bij een actie tegen drugshandel in disco’s, viel het doek voorgoed. In hetzelfde pand zou in 1989 de >>Havana worden geopend.


Volendam, Huize

Huize Volendam (1933-1940) was gevestigd aan Watersteeg 4 bij Spui en Rokin. Ook in deze bar had Bob Scheper, voorheen van The >>Empire en later van de >>Circuit, de hand. De kroeg werd vooral bekend als ‘Dikke Annie van de Watersteeg’, naar de latere uitbaatster. Huize Volendam lag op de eerste verdieping en kende een elektrisch waarschuwingssysteem voor het geval er ‘russen’ (agenten van de zedenpolitie) of ‘uilen’ (hetero’s) aan kwamen. De portier drukte dan op een knopje, waardoor er in de bar een belletje klonk. Op dat signaal ging de muziek uit en waren dansen en zoenen verboden. Het hielp maar half tegen de russen, die er minstens één inval deden, waarbij onder anderen Albert >>Mol werd gearresteerd.


Wells Fargo

Van 1979 tot 1986 bevond zich aan Nieuwezijds Voorburgwal 101 de Wells Fargo, de eerste ‘denim bar in the real American Western style’, zoals de Spartacus haar typeerde. Het was een bar met een donkere kamer voor homo’s die niet speciaal op leer vielen maar wel hielden van de directe seks van de leerwereld. Met speciale party’s en een tweede kleine bar, de Pony Express, had het café een groot maar kortstondig succes. De >>Cockring, De >>Spijker aan de Kerkstraat en de >>Company aan de Amstel namen de fakkel op hun eigen wijze over.