HOE QUEER IS BDSM?
Margot Weiss, Techniques of Pleasure. BDSM and the Circuits of Sexuality, Durham & London, Duke University Press, 2011, 315 pp., $24.95, ISBN: 0822-35159-5
Techniques of Pleasure: BDSM and the Circuits of Sexuality is volgens auteur Margot Weiss een etnografie van de Bay Area BDSM scene, maar dat is het helaas niet. Ze beschrijft geen enkel kinky spel en een orgasme komt in het boek niet voor. Het is eerder een queer theory kritiek op de veronderstelde radicaliteit van de BDSM subcultuur, gebaseerd op Weiss’ observaties en interviews die ze leest door de lens van de Judith Butlers van deze wereld – de postmoderne denkers over sekse en seksualiteit. Helaas is haar kritiek erg eenzijdig en gemakkelijk. Helaas biedt het boek veel te weinig inzicht in de beelden, praktijken en gemeenschappen die ze zegt te verkennen – hoe interessant en belangwekkend die thema’s ook zijn.
Weiss bezocht veel feesten, clubs, “munches” (soort brunches van BDSMers in de wijk zonder seks en fetisj kleding) en cursussen ter inwijding in kinky seks. Ze was vrijwilliger in organisaties zoals de belangrijkste leerclub van de VS de Society of Janus en bezocht evenementen van de leerpotten Exiles. Ze was actief in de digitale BDSM wereld van de Bay Area en interviewde 61 BDSMers.
De geïnterviewden zijn verdeeld in twee categorieën, “old” en “new guard.” De oude garde omvat de gay leermannen die leefden en speelden in San Francisco’s Folsom Street district voor het AIDS-tijdperk, daar verdreven werden vanwege gentrificatie (een opknapbeurt van de wijk die er veel duurder door werd) en een eigen wereld vormden in deze opgedoekte rafelrand van de kapitalistische maatschappij. De nieuwe garde woont verspreid over de Bay Area, is vaak heteroseksueel en werkt bij internet bedrijven. Het lijkt me dat eerder haar strategie om deelnemers te werven – met weinig kinky homomannen in haar populatie – dan de werkelijkheid haar dit onderscheid van oude en nieuwe garde heeft opgeleverd (een dichotomie die BDSMonderzoeker Gayle Rubin juist afwijst).
Een belangrijk concept voor Weiss is wat zij “het circuit” noemt: hoe BDSM en neoliberalisme wederzijds afhankelijk zijn. In haar visie zijn de BDSMers van de nieuwe garde mensen bij wie werk en privé in elkaar overlopen en voor wie de arbeid nooit ophoudt. Ze zijn typische, welgestelde slachtoffers van neoliberale sociaaleconomische omstandigheden die een levensinvestering vereisen in werkgevers die zelf niet heel loyaal zijn jegens hun personeel. Daarom ziet zij BDSM als een individueel antwoord in een wereld waar mensen aan hogere machten zijn onderworpen en zelf weinig economische of politieke controle kunnen uitoefenen. Erger nog, BDSM versterkt volgens Weiss eerder destructieve, dominante ideologieën zoals neoliberalisme, seksisme, racisme en heteroseksisme dan dat het die uitdaagt.
Weiss legt een nadruk op de neoliberale grondslag van de BDSM scene. Haar belangrijkste argument is de grote financiële investering in BDSM speeltjes en kleren die zij schat op een $1500-$3000 per persoon, naast de kosten van lidmaatschappen en de toegang voor feesten. Ze faalt zulke uitgaven op de juiste wijze te waarderen: vergeleken met de kosten van een gewoon gezinsleven (kinderen, een huis, een auto, enz.) stellen die investeringen in BDSM weinig voor. Een andere zorg van haar is dat arme mensen van etnische komaf en uit lagere klassen geen kans hebben om deel te nemen aan de BDSM scene. Dat lijkt me een algemener en geen typisch BDSM probleem.
De belangrijkste kritiek van de auteur op BDSM betreft racisme, seksisme en heteronormativiteit. Beter gezegd, haar voortdurende herhaling van de politiek correcte litanie van deze begrippen doet je denken dat ze klaagt over alle drie. Dat is allerminst het geval want van de derde term geeft ze geen enkel voorbeeld. Het resultaat is een queer theory zonder homo’s en zonder discussie van heteronormen.
Weiss gebruikt voor haar discussie van BDSM en seksisme het aloude debat tussen radicale feministes en libertijnse seksdenkers over de vraag of BDSM vrouwenonderdrukking versterkt dan wel normen van sekse en seksualiteit overschrijdt zoals Michel Foucault en Gayle Rubin betogen. ZIj kiest een veilige positie tussen beide uitersten. Het seksisme illustreert ze met de oververtegenwoordiging van mannelijke tops en vrouwelijke bottoms in deze heteroseksuele nieuwe garde. Maar haar respondenten zijn zich bewust van haar kritiek en geven er verstandige antwoorden op. Weiss doet evenwel weinig recht aan hun zienswijze, zet hen weg als naïeve slachtoffers van de dominante ideologie en gaat door het seksisme van de BDSMers aan de kaak te stellen. Dit is een fundamenteel probleem van haar boek en wordt herhaald met het thema ras en racisme. Haar algemene bezwaar tegen het seksisme betreft de zienswijze dat BDSM “safe, sane & consensual” is (veilig, gezond, instemmend) – de SSC ideologie – en een privézaak die helemaal losstaat van de publieke orde, de echte wereld. Weiss betoogt - en citeert de “usual suspects” van queer theory - dat je privé en publiek niet kunt scheiden en dat instemming een liberaal begrip is dat sociale ongelijkheid toedekt. Het is echter overduidelijk dat haar geïnterviewden dit realiseren en een strategische keuze voor hun seksuele voorkeuren maken. Bovendien laat Weiss niet duidelijk weten hoe ze voor haar politieke test zouden kunnen slagen. Hoe kun je haar politiek correcte theologie over seksisme en instemming of over consumptie volgen en nog een erotisch of sociaal leven hebben – als BDSMer, hetero of homo, of als consument – gezien de wijdverbreide fenomenen van seksisme, homonegativiteit, neoliberalisme en andere factoren die sociale ongelijkheid activeren? BDSMers moeten hier tenminste nog over denken omdat ze ongelijke relaties vieren. “Normale” stellen hoeven zich daarover minder druk te maken omdat ze meestal onkritisch accepteren dat hun “vanilla” relaties gelijk zouden zijn.
Maar ook seksisme is niet waar het werkelijk om draait bij Weiss; dat is racisme. Zij klaagt voortdurend dat BDSM met slavenmarkten, bondage, boeien, zwepen niet alleen een Amerikaanse geschiedenis van blanke uitbuiting van zwarte slaven herhaalt, maar die uitdrukt en versterkt. Door kinky seks af te scheiden als een privézaak van de publieke wereld, kunnen BDSMers doen alsof deze vraag hen niet aangaat. En hoewel haar informanten zich dit realiseren en nadenken over racisme, de opwinding die zij ervaren met onderwerping en vernedering en het verband tussen hun eigen wereld en de grote wereld, wil zij kennelijk dat ze hun kritiek veel verder voeren. Maar helemaal in de stijl van queer theory biedt ze geen concrete antwoorden behalve wat haar respondenten zeggen. Wat moeten ze doen met hun kinky fantasieën? Verwacht Weiss dat ze hun gewoontes opgeven zoals ze vroegen verwachtten van homo’s en zelfbevredigers? Ze begint zelfs met een discussie over het Abu Ghraib schandaal alsof dat relevant is voor de Bay Area BDSM scene maar dit is opnieuw haar overtuiging dat het privéleven publieke gevolgen heeft – iets wat weinig mensen zullen tegenspreken en waarvan we allemaal weten dat het zich overal afspeelt. Weiss kon beter het omgekeerde hebben gevraagd: hoe publieke beelden de seksuele dromen van haar respondenten beïnvloedden. Ze doet het voorkomen alsof BDSMers voor de verandering of voor de leut zich werpen op racistisch en seksistisch gedrag terwijl ze de achtergronden van zulke interesses helemaal niet verkent. Ze denkt kennelijk dat een keuze voor kinky seks simpel is en dat die niks te maken heeft met diep gewortelde persoonlijke achtergronden die vast en zeker gevoed zijn door verhalen die rondgaan in de samenleving over brute Arabieren, moorddadige Nazi’s, cowboys en Indianen, verkrachting, soldaten en gevangenen, kerkers en concentratiekampen, operatiezalen, dierentuinen, slavendrijvers en zwarte maar ook blanke slaven en wat verder de seksuele verbeelding inspireert. Dit is nooit een eenvoudige keuze zoals Weiss schijnt te geloven – op dit punt is ze opeens zelf heel liberaal. Ze zou het niet durven zeggen over homo en hetero of zwarte seksuele voorkeuren en ze kan het niet zeggen over kinky interesses. Mensen hebben geen controle over hun seksuele hang-ups; ze kunnen bepalen wat ze ermee doen maar nauwelijks de inhoud. Seksuele voorkeuren zijn niet aangeboren, maar zijn sociaal bepaald en krijgen individuele vormen. Dit is iets dat onze onderzoekster helemaal ontgaat omdat ze ondanks haar queer theory te weinig Freud en Lacan heeft gelezen of liever de sociologen John Gagnon en Ken Plummer die het hebben over sexual scripts en telling erotic stories. Haar gebrek aan begrip heeft er waarschijnlijk mee te maken dat ze zelf niet van de kinky seks is. In een onderhoud met een BDSMster zegt ze, zoals ze zelf navertelt, dat ze er geen actieve interesse in heeft en vervolgt ze dat de meeste respondenten met haar sympathiseerden als een queer, kinky-vriendelijke buitenstaander. Je vraagt je af wat dit betekent gezien haar bewering dat de seksuele handeling alles te maken heeft met ideologische posities direct nadat ze Abu Ghraib heeft besproken – alsof BDSMers een grotere verantwoordelijkheid hebben voor zulk racistisch staatterrorisme dan andere USA-burgers omdat ze zich bewust zijn van het erotische potentieel ervan.
Gek genoeg kritiseert Weiss alleen de BDSMers van de nieuwe garde voor hun seksisme en racisme die het idee van erotische radicaliteit en normoverschrijding gebruiken om hun seksuele praktijk te verdedigen. Dat doet ze niet met de filosofen en onderzoekers die deze gedachte naar voren brachten zoals Foucault, Rubin en anderen die behoren tot de oude garde en queer theory inspireerden voordat mensen van de nieuwe garde zoals Judith Butler dat deden. Zij balanceerden niet – zoals Weiss - tussen radicale feministen die tegen prostitutie, porno en BDSM waren en een seksueel libertinisme. Ze verdedigden juist zulke praktijken. Waarom krijgen Foucault en Rubin, goden van queer theory, niet de volle laag van de kritiek die zij bewaart voor de nieuwe garde? Zijn de tijden soms zozeer veranderd dat hun benadering er niet meer toe doet? Ik had het graag gehoord.
Het boek stelt interessante vragen over BDSM, privé en publiek, instemming, neoliberalisme, racisme en seksisme maar de lezer zou graag gezien hebben dat het getheoretiseer wat minder vrijblijvend en herhaalderig was geweest en minder geobsedeerd met queer theory. Het had meer informatie mogen bieden uit de interviews. De schrijfster biedt stukken en beetjes maar nooit een overzicht, toont meer belangstelling voor racisme dan andere relevante vormen van discriminatie zoals afkeer van nichten en oudere mensen, voor normatieve dan niet-normatieve koppels (eerder mannelijke top en vrouwelijke bottom dan zwarte top met blanke bottom) en heeft een exclusieve interesse voor de vraag hoe BDSM ras- en sekserelaties bepaalt en niet het omgekeerde “circuit” hoe die verhoudingen kinky voorkeuren beïnvloeden. Ze keert zich tegen libertijnse maar nooit tegen radicaal feministische posities. Omdat ze zo onder de indruk is van queer en seksetheorieën vergeet ze de BDSM werkelijkheid. Ze toont een totaal gebrek aan begrip voor seksueel plezier dat ze alleen maar kan bekijken door haar politieke lens. Maar is dat niet een probleem van de queer theory waar ze zich in vast heeft gebeten? Haar visie op BDSM is eerder kleinburgerlijk dan dwars.
Gert Hekma
1 Veel rijker is in dit opzicht Staci Newmahr’s etnografie Playing on the Edge. Sadomasochism, Risk, and Intimacy. Bloomington and Indianapolis: Indiana UP, 2011 waarin zij vele orgasmes en scenes beschrijft.
2 Voor Foucault zie mijn “Foucault, leerwereld en seksuele bevrijding” in: Gay News 236, april 2011, pp. 36-41 en verder Gayle S. Rubin, Deviations, Durham, Duke UP, 2011. De radicaal feministische kritiek op BDSM is verwoord in Robert Ruth Linden e.a. (eds), Against Sadomasochism. A Radical Feminist Analysis, East Palo Alto: Frog in the Well, 1982.