Queer Sade?


1. Wat ik eerder schreef over Sade


Ik heb vaak over Sade geschreven in verschillende talen soms om hem te presenteren als een voorloper van homobeweging en held van perverse fictie, zoals in de leuke bundel Pijlen van naamloze liefde van Hans Hafkamp en Maurice van Lieshout (1988) en daarvoor in Sec (1983, 9). Pink gaf het weer uit in 1990. In het derde Reve Jaarboek (1986) verscheen een artikel over herenliefde en wreedheid bij Sade en Reve. In 1990 was er een grote recensie ‘Rewriting the History of Sade’ van negen boeken in het eerste nummer van de Journal of the History of Sexuality. In 1999 ‘Seks, Sade en sadisme’ in het Vlaamse Ethiek & Maatschappij 2:3. In 2000 over Sade als voorloper in een boek geredigeerd door Wolfram Setz Karl Heinrich Ulrichs zum 175. Geburtstag (toen 175 jaar geleden geboren, denk aan Par. 175, er werd in München een minipleintje naar hem genoemd, er volgden grotere straten). Het blad Quer wilde een artikel uit dat boek en Wolfram bood mijn artikel aan maar dat leidde tot heftige discussies in de redactie toen de drukproeven gelezen waren. Tientallen emails die ik ooit weggegooid heb maar het artikel kwam niet in het blad, wel in het boek. Mijn Australische kennissen Robert Aldrich en Gary Wotherspoon gaven twee delen Who’s is Who in Gay History (2001) uit met onder andere een artikel over Sade. In het Oesterreichische Zeitschrift für Geschichtswissenschaften 11:3 (2001) ging het over Sade en vernedering en opnieuw in 2006 in Men and Masculinities 9:2. In 2014 organiseerde ik met de Vlaamse Lode Lauwaert een conferentie op de 200ste sterfdag van Sade in UB en Casa Rosso waarvan we enkele artikelen uitbrachten in het INSEP journal zoals mijn artikel over zijn sociale relevantie nu. En volgend jaar dus eindelijk iets over queer Sade in een Franse Dictionnaire Sade (Pari, L’Harmattan 2021; zie deze site voor de Franse oerversie). In beide Franse GL encyclopedieën komt zijn naam als lemma zelfs niet voor!


2. Het leven van Sade 1740-1814 (lichtelijk aangepast uit het Vlaamse blad Ethiek en maatschappij, 1999)

Het aantal biografieën van Sade groeit snel en nog steeds komt er nieuwe informatie over zijn leven mede omdat zijn nakomelingen sinds 1990 het familie-archief hebben opengesteld voor onderzoek (Lely, 1952/7; Pauvert, 1986-90; Lever, 1991; Gray, 1998; Bongie, 1998; Schaeffer, 1999; zie ook Michael, 1986). De jonge markies werd geboren in een vooraanstaande maar verarmde Provençaalse familie. Eén van zijn voorouders was de Laura van Petrarca die op zijn beurt het thema was van een biografie door Sade's oom, een libertijnse abt. De vader van Sade was ook al een libertijn die zijn aanstaande gebruikte om toegang te krijgen tot zijn geliefde, de prinses de Condé bij wie zijn verloofde hofdame was. Hij koos de mannelijke leden van zijn huishouding uit op hun beschikbaarheid voor 'sodomitische' genoegens en werd eens gearresteerd in de Tuilerieën wegens openbare seks met een man. In het geval van Sade viel de appel niet ver van de boom. Sade groeide op in het paleis van de Condé’s in het hartje van Parijs, tegenover de Palais de Luxembourg. Later leefde hij bij zijn grootmoeder in Avignon en bij zijn libertijnse oom op één van de kastelen van de familie in de Provence. Hij was officier in het Franse leger en vocht daarmee o.a. bij Kleef. Op zijn 23e vonden zijn ouders een vrouw voor hem, Pélagie de Montreuil, dochter van nieuwe maar rijke adel. Zijn schoonfamilie kreeg zo toegang tot een oude naam van de Sade’s die op hun beurt er financiëel beter van werden. Iedereen hoopte dat de jonge markies zijn wilde haren zou verliezen want hij had toen al een "slechte reputatie".


Het huwelijk zou lang relatief gelukkig zijn en schoonmoeder Montreuil was, ondanks de strapatsen van haar schoonzoon, erg op hem gesteld en zou lang veel van hem door de vingers zien. Een eerste aanvaring kwam er in 1763 enkele maanden na zijn huwelijk toen de politie Sade arresteerde voor wat een typische 'Sadeaanse scène' zou worden. Hij had een hoer mee naar zijn buitenhuis meegenomen en vroeg haar hem te slaan en een kruisbeeld te bespugen. Toen zij weigerde, sloeg hij haar en ejaculeerde hij op een crucifix. De combinatie van masochisme en blasfemie was een leidraad in Sade’s seksuele leven. Een ander weerkerend thema was zijn sadisme dat volgde op een afwijzing van zijn wens om vernederd te worden. Want in beginsel was Sade een masochist en geen sadist. De machtige schoonfamilie zorgde ervoor dat Sade snel weer op vrije voeten kwam. Sade was hardleers en in 1768 kwam hij na een soortgelijke affaire waarbij hij zijn slachtoffer Rosa Keller verwondde, voor een half jaar in de gevangenis waarop verbanning naar zijn kasteel La Coste in de Provence volgde. Al in 1769 kon hij weer vrij rondreizen en bezocht hij België en Nederland. In 1772 volgde het klapstuk in Marseille. Sade had een viertal hoeren ingehuurd en hen seksuele stimuleringsmiddelen gegeven waar ze misselijk van werden. Ze dienden een klacht wegens vergiftiging in waarbij naar voren kwam dat Sade zich ook had laten neuken door zijn knecht. Beide heren hadden de stad al verlaten zodat het proces tegen hen wegens vergiftiging en sodomie in hun afwezigheid plaatsvond. Het vonnis was de doodstraf die in effigie werd voltrokken (hun portretten werden verbrand). In de periode tot 1778 bracht Sade nog grotendeels in vrijheid door, onder andere ondergedoken op zijn kasteel in La Coste. In 1778 werd hij gearresteerd bij terugkomst in Parijs waar hij zijn stervende moeder wilde opzoeken. Hij kwam te laat. Zijn moeder was overleden en de politie stond klaar om hem te arresteren. Het doodvonnis werd omgezet in een korte gevangenisstraf. Dat mocht de markies niet baten want nu werd hij op verzoek van zijn familie met een lettre de cachet vastgezet: de koning gelastte zijn opsluiting op verzoek en op kosten van de familie om verdere schade en schande te voorkomen. In de gevangenis begon hij zijn boeken te schrijven zoals De 120 dagen van Sodom. Sade zou tot na de Franse revolutie vastzitten, eerst in Vincennes, daarna in de Bastille en Charenton. Pas in 1790 kwam hij vrij. Zijn vrouw die hem in alle moeilijke jaren trouw was gebleven, liet zich nu van hem scheiden. Sade ging toen samenwonen met de actrice Marie-Constance Quesnet en nam actief deel aan het revolutionaire bestuur van Parijs. Maar toen de radicale, puriteinse Jacobijnen de overhand kregen, keerden Sade’s kansen opnieuw en voor de tweede maal werd hij ter dood veroordeeld, nu als adellijke antirevolutionair. En voor de tweede maal ontsnapte hij, fervent tegenstander van de doodstraf, aan zijn executie, nu vanwege een wisseling van de macht: de Jacobijnen kwamen zelf onder de valbijl van de guillotine. Van 1795 tot 1801 leefde Sade in vrijheid en in armoede met zijn vriendin en haar zoon. Enkele van zijn boeken verschenen anoniem in druk, zoals La Philosophie dans le boudoir (1795), en toneelstukken van hem werden gespeeld. In 1801 begon de laatste scène van Sade's leven. Onder het regime van Napoleon verdween hij in het krankzinnigengesticht van Charenton vanwege zijn werk waar hij soms toneelstukken regisseerde. In1814 overleed hij tenslotte, zwart schaap en opgesloten geweest in de gevangenissen van alle regeringen van Ancien Regime tot Restauratie. Zijn graf is verdwenen, en er zijn alleen postume afbeeldingen van hem bekend.


3. La philosophie dans le boudoir ou les instituteurs immoraux. Dialogues destinés à l’éducation des jeunes demoiselles

Keuze uit deze pedagogische roman als smaakmaker in de Pleiade versie (in eigen vertaling).

Het boek vertelt van de seksuele opvoeding van de 15-jarige Eugénie door haar liefhebbende Madame de Saint-Anges die het onderneemt met haar broer de Chévalier, Dolmancé (Sade) en wat werklui zoals een tuinman. Het wordt een afwisseling van een les in verhalen en een orgie in de praktijk, een gebruikelijk procédé bij Sade. De basis van het verhaal is dus een lesbische geschiedenis de liefde tussen Eugénie en Madame de Saint-Anges. Het gesprek begint heel snel met een discussie tussen Madame en haar broer over Dolmancé (Sade?) van wie hij zegt ‘.. het gemeenste en het schurkachtigste individu van de wereld’ en over zijn smaken ‘ .. de pleziertjes van Sodome zijn hem even dierbaar actief als passief; hij heeft slechts mannen lief voor zijn genoegens’ maar soms vrouwen (6). Hij vervolgt ‘Ik verberg je niet mijn dwaasheden met hem, jij hebt teveel esprit om ze kwalijk te nemen. Ik mag van vrouwen houden, ik geef me over aan deze zonderlinge gewoontes alleen wanneer een charmante man me ertoe aanzet. (..) ik houd me ver van deze bespottelijke laatdunkenheid die onze saletjonkers doet geloven dat ze met stokslagen moeten reageren op zulke voorstellen; is de man meester van zijn voorkeur? Men moet hen beklagen die er bijzondere hebben en hen nooit beledigen; hun fout is van de natuur ..’. ‘Zegt een man U overigens iets onaangenaams wanneer hij getuigt van het verlangen om van u te genieten? Zeker niet, hij maakt u een compliment; waarom dan antwoorden met beledigingen en scheldwoorden? Slechts gekken denken zo ..’. (7) De chevalier is hetero en Dolmancé een charmante homo en de slapjanussen verzetten zich tegen zijn toenaderingen met stokslagen en beledigingen voor deze arme man die geen meester is van zijn voorkeuren en zijn natuur. Een vroeg en sterk argument tegen wat we nu homofobie noemen. Eugénie is een dochter van een brave katholieke moeder en een libertijnse vader die goedkeuring voor deze les gaf. Na elke stap vooruit zegt ze dat wat ze nu leerde heel anders was dan wat ze eerder opstak. Op het eind van het boek komt haar moeder haar ophalen en haar dochter doet mee aan de orgie waar haar moeder een les krijgt, met een knecht met een extra grote lul en een andere man die syphilis heeft. Nadat haar moeder genomen is, eindigt Eugénie met het dichtnaaien van kut en kont van de moeder.

Dolmancé spreekt opnieuw van sodomieten en tribaden en de onrechtvaardige vuurstraf voor deze ongelukkige mensen vanwege de mythe van Sodome en Gomorrha. Zij die hen veroordelen voor hun voorkeur ‘denken dat die bezwaarlijk is voor de bevolkingsgroei’ .. ‘maar is het aangetoond dat de natuur een zo grote behoefte heeft aan die bevolking (..)?’ Nee, voor Dolmancé is de natuur creëren en vernietigen, leven en dood (90). ‘Wat is het voor zotheid om te geloven dat onze soort zo nuttig is dat wie niet zijn best om zich voort te planten (..) noodzakelijkerwijs een crimineel wordt.’ Het zogenaamde misdrijf heeft ‘tempels en aanhangers, de Grieken’, in Rome, in Amerika vinden we de sodomie. Waarom een voorkeur voor een kut boven een kont, de beide genoegens met een man, ‘die om tegelijk actieve minnaar en passieve geliefde te zijn’ staat boven ‘een meisje dat hem slechts één genoegen belooft’ (92-3).

In het pamflet ‘FRANÇAIS, Encore un effort si vous voulez être républicains’, gelezen door de chevalier, gekocht door Dolmancé, geschreven door Sade, vindt men zijn ideeën over religie, diefstal, zeden zoals overspel, incest, promiscuïteit, sodomie en moord die hij voorstelt als deugden voor de staat. Hier toont Sade zich multiseksueel. Hoe kan men een ongelukkige ter dood veroordelen ‘waarvan het hele misdrijf is niet de zelfde voorkeur te hebben als u?’ (139). ‘.. de sodomie is het resultaat van het gestel en wij dragen niks bij aan dat gestel’, en tere kinderen tonen deze voorkeur, ‘soms is het de vrucht van verzadiging; maar zelfs in dit geval, is het dan minder van de natuur?’ (140). De volgende pagina gaat over een geschiedenis van deze liefde: Griekenland, Rome, Amerika opnieuw, de Indianen, Bengalen, de schrijvers Martialis, Catullus, Tibullus, Horatius, Vergilius, Plutarchus, Lucianus, Saffo en opnieuw de Galliërs, Jupiter en Ganymedes, de Perzen en de Turken ‘die zeer geneigd zijn tot deze verdorvenheid die Mohammed wijdde in de Koran’, (142). Overal en altijd vindt men deze liefdes.

In dit boek uit 1795 (een ‘posthuum’ werk) stelt Sade zijn theorieën voor over gender, seksualiteit en geweld en zet vele sodomieten en tribades op het toneel en personen met andere voorkeuren evenals in andere boeken zoals De nieuwe Justine en De 120 dagen van Sodom. Maakt hem dat ‘queer’?


4. Queer Sade?

De eerste vraag is of Sade een sodomiet, homoseksueel, pervert of queer was en van welke soort en in welke mate? Het is duidelijk voor de tijd dat hij leefde dat het geen goed idee was om over zo’n taboe te spreken terwijl zulke handelingen verrichten strafbaar was en kon leiden tot de doodstraf voor 1791, twee jaar na de revolutie toen de sodomiewet werd afgeschaft. Queer betekent voor Edmiston (2013: 4-6) voorbij de dichotomieën van gender en homoseksualiteit, van vrouw en man, van hetero- en homo en meer nog: heteronormativiteit opbreken. Simone de Beauvoir stelde in haar essay ‘Faut-il bruler Sade’ uit 1951 de vraag of Sade een sodomiet was als een opstapje naar die andere vragen. William Edmiston, de schrijver van Sade, Queer Theorist herhaalt deze vraag (2013: 196) en wel om drie redenen: ten eerste omdat Sade in zijn werk veel spreekt over seksuele penetraties, vaker anaal dan coïtaal, en wanneer het gaat over sodomie, is het vaker hé dan ho maar zoals hij de Chevalier laat zeggen gaat zijn hart meer uit naar mannen. Er zijn twee redenen om hem veeleer homo- dan heteroseksueel te noemen vanwege het aantal gelijkgeslachtelijke handelingen en de vele personen met zulke voorkeuren in zijn oeuvre. Naast zijn werk bestaan er politierapporten over de affaire van Marseille 1772. Die bieden reële informatie over zijn houdingen en gedragingen rond sekse en seksualiteit maar ook over leeftijd, klasse en seksuele variatie.

Bewijzen van zijn heteroseksuele voorkeur komen uit meerdere bronnen zoals dezelfde bron en andere rapporten uit Arcueil van de zaken Jeanne Testard in 1763 en Rose Keller in 1768 en de affaire van de kleine meisjes uit LaCoste in 1774-5; de correspondentie met zijn familie over deze zaak – waar ook een jongen bij zat - ; idem met zijn vrouw over zijn dwingende behoeftes ‘hij kan niet anders’. Verder had Sade seksuele relaties met vrouwen zoals Pélagie de Montreuil, moeder van zijn drie kinderen; haar zus en zijn schoonzus Anne-Prospère de Launay en na 1791 met Marie-Constance Quesnet een actrice die zijn leven deelde in armoede in de inrichting Charenton tot zijn dood in 1814. En vast nog vele andere vrouwen. Men vraagt zich vaak af wie zijn geliefdes waren, zoals zijn schoonzus, maar nooit zijn knechten zoals Latour – te arbeideresk?

Edmiston (2013: 206-21) vat de antwoorden van de biografen over Sade’s seksuele voorkeur samen: voor sommigen is het geen vraag omdat ze zijn seksuele gedrag pervers vinden, een Freudiaanse infantiele afwijking, niet zo relevant en zeker de oudere denken dat hij hetero was (Geoffrey Gear 1963; Edmiston, 212). Of niet echt homoseksueel en zelfs geen echte man (Thomas 1992; Edmiston, 213) of maken hem een biseksueel (Schaeffer 1999). Misschien een sodomiet maar geen moderne homoseksueel die zich zo mag gedragen maar niet die identiteit heeft. Maurice Heine (1950) de eerste serieuze biograaf denkt dat hij een passieve inverti en masochist was en wil Sade redden van de roep een homoseksueel te zijn (Edmiston, 208-9). Pauvert citeert Heine en zegt dat Sade ‘zich steeds inspant om zijn galante ervaringen te variëren’ een multiseksualiteit aanduidend (Pauvert 1986, 266). Lely (1965) geeft na enige aarzeling toe dat Sade tot de homoseksuele soort behoort (Edmiston, 211). Voor Raymond Jean (1989, Edmiston, 216) houdt Sade van sodomie omdat het een ongeoorloofd taboe, een transgressie, een supreem genoegen is. Voor Pauvert (1986) is hij een masochist en sodomiet maar hij zegt niet dat Sade een homoseksueel is. Misschien biseksueel (Edmiston 217)? Lever (1991, Edmiston 218) denkt dat hij een biseksueel is die heteroseksuele sodomie met masochistische pijn (door een mannelijke sadist?) combineert. Hénaff (1978, 148) heeft soortgelijke ideeën en schrijft dat al zijn personages ‘zijn om ‘t even hetero- of homoseksueel. Voor hen is het geen vraag. Zij bewegen zich in een soort onverschilligheid over seksueel verschil’. En: ‘De Sadiaanse homoseksualiteit [...] verflauwt in een sodomitische biseksualiteit’.

Plessix Gray (1998) begint over queer studies en heeft dezelfde mening als Edmiston: beide zeggen dat Sade queer is omdat hij voorbij gaat aan dichotomieën van gender (man/vrouw) en van seksuele voorkeur (hetero/homo) maar ze accepteren niet zijn mysogynie, zijn dichotomie van agressieve man en de vrouw als slachtoffer. Edmiston, schrijver van het boek over queer Sade denkt daarom dat hij niet echt queer is. Ik zou integendeel zeggen dat Sade wel helemaal queer is ook in zijn presentatie van seksueel geweld: mannen en vrouwen zijn gewelddadig in hun seksualiteit die indringend en ‘natuurlijk’ is. Er valt ook niet te spreken over mysogynie omdat er geen dichotomie van man/vrouw is en die dames zijn bovendien sadisten in praktijk en fantasie, actief en passief. ‘Sex is war’, het omgekeerde van wat men in de ‘sixties’ zei dat het liefde was – het heeft beide kanten van liefde en oorlog. De natuur is creëren en vernietigen zoals Sade zelf schrijft. In zijn werk is vrijwel iedereen queer zoals hijzelf met de overstijging van drie en meer dichotomieën van erotiek: gender en seksualiteit zijn meervoudig zoals seksueel geweld: het genoegen is wreed voor allen en, bovendien, pijn is plezier en omgekeerd. Het plezier van Sade is veeleer masochistisch want wanneer zijn partners zijn sodomitische voorstellen afwijzen, om hem te neuken, slaan, beledigen, wordt hij sadist. Zijn theorieën zijn protéiform niet alleen met gender en seksualiteit maar ook met etniciteit (zwart/wit), leeftijd (jong/oud), klasse (arm/rijk), en ook met geweld dat sadisme, masochisme, orgasme is. Seks voorbij liefde en oorlog. Er zijn geen dichotomieën meer en het werk van de markies is misschien ook eerder fantasie dan werkelijkheid wat Plessix en Edmiston zich niet zo realiseren. Sade overstijgt de coïtale heteroseksuele natuur voorbij sodomie, poepseks en zo verder. Hij is zeker een man die het met mannen en ook wel met vrouwen houdt in vele vormen zoals met passieve anale seks, masochisme zoals martelen, blasfemie.


5. Homoseksualiteit: universeel of minoritair

Een andere kwestie die Edmiston bespreekt gaat over een verschil dat Eve Kosofsky Sedgwick (1990, 88) heeft geïntroduceerd, van een universeel perspectief (iedereen is in staat homoseksualiteit /sodomie te praktizeren en ook andere seksuele perversies) of een minoritaire (slechts een deel van de mensen is in staat om te genieten van van homo/seksuele handelingen door een aangeboren natuur – zoals veel mensen zeggen). Dat lijkt op 19de eeuwse ideeën dat er een homoseksuele minderheid die een ingeboren essentialistische natuur heeft. Michel Foucault (1976: 59) en historici (Trumbach 2007) hebben daar een soort historisch verschil van gemaakt: voorheen bedreven veel mannen sodomie of pederastie wat een religieus en juridisch concept en een halsmisdrijf was en na 1870 (of 1730) was het eerder een psychologische en natuurlijke identiteit van een kleine groep. Voorheen, bedreven veel mannen homoseksuele handelingen die strafbaar waren en daarna slechts een minderheid. Gray en Edmiston accepteren de meervoudigheid van genders en seksuele voorkeuren maar niet de mysogynie van sadistische mannen en vrouwen die slachtoffer zijn. Zij weten zeker dat mannen die sodomie praktizeerden (oude situatie) niet per se homoseksuelen zijn (moderne situatie) maar geloven wel dat de gender dichotomie van man/vrouw bij seksueel geweld vast staat. Mannen blijven verkrachters maar Sade is eerder masochist dan sadist net als veel andere mannen. In zijn boeken omarmen vrouwen een fluiditeit van gender, seksualiteit en ook van geweld.

Sade geeft er geen zier om of homoseksualiteit minoritair dan wel universeel, ofwel natuur, cultuur en geschiedenis, of een kwestie van principes is. Mensen kunnen elke verklaring gebruiken, de eerste, de tweede of de derde en alledrie en ook in praktijk brengen. In zijn werk kunnen vrouwen actief gewelddadig met mannen en vrouwen zijn en ze zijn niet alleen slachtoffers. En iemand die een voorkeur heerft voor homoseksualiteit, perversie, lesbianisme, masturbatie, stront of een fetisjisme kan de ene dag kan best iets anders kiezen dan de andere. Al die genoegens zijn universeel en fluïde, passief of actief, gedeeld met vele mensen en dan weer specifiek, fetisjes, een aardigheid, een voorkeur. Proudhon vroeg zich af hoe mensen die bepaalde fantasieën hebben of genoegens verlangen elkaar zouden kunnen vinden. Daar hebben we tegenwoordig grindr of andere apps voor. Gender, seksualiteit et sadistische en masochistische voorkeuren zijn meervoudig, fluide en niet gefixeerd zoals in veel achterhaalde ideeën over gender en erotiek of met MeToo. Seksualiteit bij Sade is universeel, hij is polymorf pervers, panseksueel.


6. Sade en de geschiedenis van homobeweging/emancipatie

De affaire van Marseille is van een queer gezichtspunt interessant vanwege de doodstraf waartoe Sade en zijn knecht Latour zijn veroordeeld. In de geschiedenis zijn veel sodomieten en homoseksuelen geëxecuteerd, vermoord, hebben ze zelfmoord gepleegd. De biografen van Sade bieden niet veel aandacht aan deze doodstraf en schriiven meer over de vergiftiging van de sekswerksters dan over beide gevallen van sodomie. De vrouwen die slachtoffers zijn van het gif zijn na een paar dagen alweer gezond. Niks serieus als een doodstraf. In zijn boek over queer Sade zegt Edmiston weinig over deze straffen of andere gevallen van sodomie toen (Lever 1985). Lever (1991: 201-217) en Pauvert (1986: 259-269) schrijven er wel over en schijnen dat tamelijk gewoon te vinden net als het vergiftigen van vrouwen. Pauvert en Jean (1989, 123) houden zich bezig met juridische vragen en politieke conflicten en vinden dat de doodstraf in deze gevallen van sodomie te hard zou zijn. Sade zelf toont zich opgewonden door zijn executie in effigie (verbranding van een afbeelding van hem) als hij schrijft in De 120 dagen van Sodom: ‘En heeft men niet gezien dat mannen een erektie kregen op het ogenblik dat zij in het openbaar werden onteerd; iedereen kent het geval van de markies van *** die, zodra men hem zijn vonnis had voorgelezen, waardoor hij in effigie verbrand zou worden, zijn lul uit zijn broek haalde en uitriep: Godverdorie, dat is het ogenblik waarnaar ik heb gestreefd, nu ben ik overladen met de grootste schande, laat me, laat me, ik moet ervan ejakuleren, en hij deed dat op hetzelfde ogenblik.’ (Sade 1969, 331) Hij genoot van het orgasme bij de verbranding van zijn afbeelding, raakte daardoor opgewonden. Een perverte queer.

Sade krijgt niet de aandacht die de queer beweging toekent aan Duitse activisten zoals Karl Heinrich Ulrichs en Magnus Hirschfeld of de Hongaar Karóly Kertbeny uitvinder van de woorden homo-, hetero- en monoseksueel. Toen de beweging van de seksuele tussenstapjes (Wissenschaflich humanitäre Komitee, WhK) van Hirschfeld en anderen in 1897 begon in Duitsland, hadden ze wel aandacht voor de decriminalizering van sodomie in Frankrijk in 1791 en 1809. Dat was de grote victorie van het land maar niet voor Sade hoewel men een algemenere interesse had voor hem en de perversies rond 1900 (zie beneden). Maar het geweld van Sade vond de queer beweging niet zo gepast. Het is opvallend dat het eind van homoseksualiteit als psychiatrische stoornis in 1973 in de VS alleen gold voor deze variatie (Bayer 1981) en niet voor andere voorkeuren zoals sadisme, masochisme, fetisiisme, pedo-, copro-, necro, zoöphilie, voyeurisme et exhibitionisme en noch voor nymphomanie en satyriasis die allemaal perversies bleven en niet de lijst van LBGTIQ+ haalden terwijl ze met homoseksualiteit begonnen waren als afwijkingen. Sade is zelden opgenomen in de lijst van namen van beroemde queers. Er is een literatuur over Stonewall 2019 na een halve eeuw van ‘gay movement’ en meer dan een eeuw van homo-activisme. Er is nu veel literatuur over Hirschfeld en andere activisten; maar men spreekt niet over Sade hooguit over de Bastille en dan misschien over de ‘Franse revolutie’ en burger- of mensenrechten. En men weet niet dat de sodomiet Sade een week voor de bestorming van de Bastille er zat en de Parijse bevolking opriep tot de aanval door te schreeuwen dat de bewakers de gevangenen vermoordden. Hij werd direct overgeplaatst naar een andere gevangenis. Wanneer men de namen van de homo-emancipatie ziet van Heinrich Hössli, Ulrichs, Kertbeny, Hirschfeld, Benedikt Friedländer, Edward Carpenter, Henry Havelock Ellis, Marc André Raffalovich, André Gide, Simone de Beauvoir, Alfred Kinsey, Harvey Milk etc, realiseer je je dat Sade erg radikaal daarover is en queerder dan Judith Butler, David Halperin of Sedgwick. Alleen Gayle Rubin (2011, 153-3) heeft een vergelijkbaar programma voor seksuele buitenbeentjes zoals perverten, promiscuën, incestueuzen, overspeligen, sm-ers, sekswerk(st)ers, etc.

Het is opmerkelijk dat de homobeweging niet meer aandacht had voor de doodstraf voor Sade noch voor zijn theorieën over gender, seks en geweld. In de seksuologie van het eind van de 19e eeuw was er overvloedig aandacht voor homoseksualiteit en sinds Richard von Krafft-Ebing (1886) voor de perversies, inclusief homoseksualiteit, zie de titel. Over Sade en sadisme schreven Iwan Bloch (pseud. Eugen Dühren), die twee boeken had over beide thema’s (1900, 1904) en de eerste Duitse vertaling maakte van Les cent vingts journées de Sodome in 1905 voordat het Franse origineel verscheen, Albert Eulenburg (1902), Havelock Ellis (1914), Wilhelm Stekel (1925), Leo Schidrowitz (1928), Otto Flake (1930, vertaald in Frans door Pierre Klossowski in 1933), etc. Montagu Summers (1919, 1933) gaf een lezing over Sade en algolagnie in het Engels voor de Britse Society for the Study of Sex Psychology. Zie voor Frankrijk Mazaleigue-Labaste 2014. Nu zijn er best veel publicaties over BDSM (Bondage, Domination, Slave, Master, Sadisme, Masochisme etc) maar het is geen onderwerp opgenomen in de LHBTIQ+ alfabetsoep en noch de andere genoemde perversies. De queer bewegingen durven niet alle genoegens te verdedigen die besloten liggen in de perversies voor vrije burgers.


7. Complicatie: sodomie, pederastie, homoseksualiteit

In de 19e eeuw zijn er twee woorden sodomie en pederastie voor wat men na 1869 homoseksualiteit noemt of men gebruikt vergelijkbare vagere woorden zoals mannenliefde, derde sekse, seksuele inversie, uranisme, andrérastie. Sodomie was een bijbels en juridisch woord, smaller en breder, ten eerste de anale penetratie van een man met een man, vrouw of dier en ten tweede, ruimer, alle non-coïtale seks met de hand, de mond, tussen de benen (inter femora) of andere fysieke intimiteiten. Sodomie als anale seks was een misdrijf waarop de doodstraf stond. Pederastie is een Grieks woord voor een man die het houdt met knapen, een chronofiele voorkeur tussen twee mannen van verschillende leeftijden, een rijpe man en een rijpende jongen.

De Duitse forensische arts Johann Ludwig Casper uit Berlijn schreef over gevallen van sodomie en klaagde in 1860 dat wat hij benoemde als pederastie mannen waren die hun lust beleefden met andere mannen en niet met jongens. Ze waren geen pederasten. Men had een nieuwe woorden nodig zoals kort daarna kwamen: uranisme van Karl-Heinrich Ulrichs (1864), homoseksualiteit van Karl Maria Kertbeny (1869) of andrérastie van Thésée Pouillet (1883). We kunnen verwijzen naar de beroemde zin van Foucault (1976: 59) over de transformatie van het woord sodomie wat ‘was een type van verboden handelingen (…). De homoseksueel van de 19e eeuw is geworden een ‘verleden, een geschiedenis en een kindertijd’. Opvallend genoeg heeft Foucault het woord pederastie niet gebruikt, wel bekend in de tijd van Sade en ook nu nog. En het was geen transformatie van alleen sodomie maar ook van pederastie naar homoseksualiteit.

Besluit

Filosofie, kerk en het Verlichtingsdenken volgen het idee van een natuurlijke dichotomie van genders man/vrouw en hetero/anders en de twee genders zijn hetero en trouwen om als vader en moeder zich te wijden aan de voortplanting van de soort. De noodzaak om te reproduceren bleef ongeveer hetzelfde voor katholicisme en atheisme, voor religie en de filosofie van Rede en Natuur, en Sade had hier een dwarse opvatting. Diverse praktijken waren tegen de natuur zoals masturbatie, homoseksualiteit en transgender gedrag die onderwerp van culturele verklaringen bleven: kinderen samen op kostscholen, mannen samen op boten, in het leger, vrouwen in kloosters, homosociale situaties, slechte opvoeding, vieze boeken, etc.

Edmond de Goncourt over Swinburne en zijn vriend Powel een Engelse Lord die zijn moeders familienaam gebruikt.

Bij Flaubert sprak hij met Alphonse Daudet en Guy de Maupassant over Swinburne toen Daudet ineens uitriep ‘weten jullie dat hij homoseksueel schijnt te zijn! Er worden de vreemdste dingen verteld over zijn verblijf in Etretat [plaats aan zee boven Rouen], vorig jaar …’

Volgens Maupassant langer geleden en Flaubert dacht hij Swinburne van verdrinken had gered. Dat klopte niet helemaal want wat er gebeurde, was dat hij iemand op zee had horen schreeuwen, dat hij in zee was gesprongen maar dat een boot hem voor was geweest. Swinburne was stomdronken te water geraakt. Toen Maupassant uit het water kwam, was Powel die in de buurt woonde, op hem afgekomen om hem te bedanken. De volgende dag was hij uitgenodigd om te dejeuneren. Het was een boerderijtje met fraaie schilderijen waar een grote aap rond sprong. Hij was de lunch vergeten maar wist nog wel dat toen hij vroeg naar de naam van de vis, de eigenaar met een typisch lachje zei dat het vlees was. Ze schonken geen wijn, alleen sterke drank. Volgen wat opmerkingen over Swinburne. Wat Maupassant die eerste keer ergerde, was dat Powel de aap een beetje aftrok.

Na het eten lieten de vrienden gigantische mappen Duitse obscene foto’s op ware grootte zien, allemaal afbeeldingen van mannen. Toen er en jonge bediende binnenkwam, sloot Powel de map.

Vervolgens stelt Maupassant vast dat Swinburne heel goed Frans sprak en een ontwikkeld man is die die dag interessante zaken over slangen vertelde die hij soms uren achtereen observeerde.

Bij een tweede dejeuner liet de aap Maupassant met rust, een paar dagen tevoren had een jonge bediende hem opgehangen. Aan het eind van het eten had hij likeur gekregen waarvan hij geheel beneveld was en de hele dag had geslapen als een blok.

Hij was nog eenmaal teruggekeerd om zeker te zijn of hij nu met zonderlingen of homoseksuelen te maken had. Daarbij zag hij dat het pand Boerderij Dolmancé heette, dus genoemd naar Sade? ‘Dus dit is het teken waaronder het huis gesteld is?’ ‘Zo U wilt’, antwoordden ze met een gruwelijke uitdrukking op hun gezicht. Hij eindigt: ik wist genoeg, ik heb ze niet meer teruggezien.

Die twee leefden samen, ze bevredigden hun lusten met apen of jonge bediendes van 14 of 15 jaar die zo ongeveer elke drie maanden vanuit Engeland naar Powel werden gestuurd, jongens die er stralend en fris uitzagen. De aap die bij Powel in bed sliep bevuilde dat elke nacht met zijn uitwerpselen, waarom de bediende die het moest opruimen, de aap opgehangen had.

Powel was eens ‘s nachts gezien en gehoord terwijl hij, met een revolver schietend, in de tuin een neger achtervolgde. ‘Het waren echte helden van de heer Sade, die niet voor een misdaad zouden zijn teruggedeinsd.’

Plotseling viel het doek over het huis, de heren waren spoorloos verdwenen. Dagboek van de Goncourts, Privé-domein, 1984, 264-6.


Bibliografie

Ronald Bayer, Homosexuality and American Psychiatry. The politics of diagnosis, New York: Basic Books, 1981.

Simone de Beauvoir, ‘Faut-il bruler Sade?’ In: Les Temps Modernes,74, 1951, 1002-33, 75, 1952, 1197-1230.

Johann Ludwig Casper, Handbuch der gerichtlichen Medizin, 2 Theile, dritte Auflage, Berlin: Hirschwald, 1860.

Eugen Dühren (= Iwan Bloch), Der Marquis de Sade und seine Zeit, Berlin und Leipzig, Barsdorf.

-, Neue Forschungen über den Marquis de Sade, Berlin: Harrwitz, 1904.

William F. Edmiston, Sade: Queer Theorist, Oxford: Voltaire Foundation, 2013.

Henry Havelock Ellis, Studies in the Psychology of Sex, Philadelphia: Davis, 1914 met een deel over ‘Love and Pain’.

Albert Eulenburg, Sadismus und Masochismus, Berlin, Bergmann: 1902.

Otto Flake, Marquis de Sade, mit einem Anhang über Rétif de la Brétonne, Berlin: Fischer, 1930. Traduit en français par Pierre Klossowski, Paris: Grasset, 1933.

Michel Foucault, Histoire de la sexualité. 1: La volonté de savoir, Paris: Gallimard, 1976.

Norman Gear, The Divine Demon. A Portrait of the Marquis de Sade, New York: Muller, 1963.

Maurice Heine, Le Marquis de Sade, texte établi et preface par Gilbert Lely, Paris: Gallimard, 1950.

Marcel Hénaff, Sade. L’invention du corps libertin, Paris: PUF, 1978.

Richard von Krafft-Ebing, Psychopathia sexualis, mit besonderer Berücksichtigung der konträren Sexualempfindung, Stuttgart: Enke, 1886.

Gilbert Lely, Vie du marquis de Sade. Nouvelle edition refondue, Paris: Pauvert, 1965.

Maurice Lever, Donatien Alphonse François, Marquis de Sade. Paris: Fayard, 1991.

-, Les bûchers de Sodome. Histoire des ‘infâmes’, Paris: Fayard, 1985.

Julie Mazaleigue-Labaste, Les déséquilibres d’amour. De la genèse du concept de perversion sexuelle, de la Révolution française à Freud, Montreuil-sous-Bois, Ithaque: 2014.

Jean-Jacques Pauvert, Sade vivant. * Une innocence sauvage. 1740-1777, Paris: Laffont & Pauvert, 1986.

Thésée Pouillet, L’onanisme chez l’homme précédée d’une introduction sur les autres abus génitaux, Paris: Delahaye et Lecrosnier, 1883

Leo Schidrowitz (Hrsgb), Sittengeschichte der Liebkosung und Strafe. Wien/Leipzig, Verlag für Kulturforschung, 1928.

Eve Kosofsky Sedgwick, Epistomology of the Closet, Berkeley: University of California Press, 1990.

A. Sper (= Hans Rau), Der Marquis de Sade und der Sadismus, Dresden/Berlin: Barsdorf, 1901.

Montague Summers, ‘The Marquis de Sade. A Study in Algolagnia’, lecture to the British Society for the Study of Sex Psychology, 1919 and published in Essays in Petto, London: the Fortune Press, 1933, 75-99. The Society was a kind of English WhK.

Donald Thomas, The Marquis de Sade. A New Biography, New York: Citadel Press, 1992.

Randolph Trumbach, ‘Modern Sodomy: The Origins of Homosexuality, 1700-1800’, in: Matt Cook a.o. (eds), A Gay History of Britain. Love and Sex Between Men Since the Middle Ages, Oxford: Greenwood, 2007, 77-105.

Sade in Nederlandse taalgebied (niet alles, zeker niet uit Vlaanderen)

Vertalingen van en werken over de marquis D.A.F. de Sade in Nederlands:

Vertalingen van zijn werk:

* Mevrouw de Saint-Ange in het boudoir. Nagelaten werk van de Markies de Sade, Rotterdam: Artistiek-Bureau, 1884. (‘Nagelaten’ om auteurschap te verbergen). Zeer vroege vertaling, zie Nop Maes, Sex!... in de negentiende eeuw, Nijmegen: Vantilt, 2006.

* justine, of de tegenspoed der deugdzaamheid, Den Haag: Bert Bakker/Daamen, 1967. Vertaling: Gemma Pappot, geen oplage vermeld, 338 pages. Andere drukken 1971, 11de 1978; 13de 1980; 14de 1983; 1993 271 pp.

* de slaapkamerfilosofen. dialogen bestemd voor de opvoeding van jongedames, Den Haag: Bert Bakker/Daamen, 1968. Vertaling: Gemma Pappot, oplage 10.000 ex., 1e druk, 3e druk. Andere titel: Slaapkamergesprekken, Bert Bakker, 1995, vertaling: Théo Buckinx; Ooievaar, 1998.

* de 120 dagen van Sodom of de school der losbandigheid, Den Haag: Bert Bakker/Daamen, 1969.Vertaling: Hans Warren, oplage 10.000 ex, 1e druk. Herdrukken: 3de 1977, 524 pages; 6de 1978; 7de 1978; 1979; 10de 1992; 2002; vertaling: Hans Warren; 2005, Amsterdam: Parool 2004.

* Liefde’s misdaden, heroïsche en tragische verhalen, Den Haag: Bert Bakker/Daamen, 1970. Traduction: Hans Warren et d’Eugénie de Franval par Gemma Pappot, tirage 7.500 copies, première édition, 582 pages.

* Juliette of de voorspoed van de ondeugd, Amsterdam: Bert Bakker, 1980. Vertaling: Hans Warren, geen oplage vermeld, 1ed druk, 1143 pp.

* Fransen, de revolutie is moeilijker dan u denkt, Amsterdam: De dolle hond, z.j. Vertaling Gemma Pappot, 63 pp.

* Dialoog tussen een priester en een stervende, Amsterdam: De dolle hond, 1997 Vertaling Herwig Leus, 18 pp.

* De Nieuwe Justine of de tegenspoed van de deugd, Amsterdam: Bert Bakker, 1995. Vertaling Théo Buckinx, geen oplage vermeld, 1e druk, 608 pp.

* Brieven uit de gevangenis, Amsterdam: Bert Bakker, 1996, 1e druk; Amsterdam: Prometheus; 2003, 2e druk.

* God bestaat niet, Amsterdam: Iris, 2002, 54.

Uitgaven van zijn teksten:

* F.J. Schmitt en A.C. Niemeijer (eds. & vertaling), de Sade, Uitspraken, Den Haag: L.J.C. Boucher, 1965. Geen oplage vermeld, 1e druk, 30 pp. 2e druk, Aforismen, Rotterdam: Ad. Donker, 1990.

Boeken en artikelen over Sade:

* Simone de Beauvoir, marquis de sade. een selectie uit zijn werk met een essay, Amsterdam: Van Ditmar, 1963. Vertaling: Jenny Tuin, selectie C. Veerman, 184 pp. 1e 2n 2e druk idem, 1964.

* Norman Gear, De Sade, Den Haag: Kruseman, 1966, 207 pp.

* René Gysen, De slecht befaamde markies de Sade, Amsterdam: Heijnis, 1961. 1e druk, 160 pp.

* Gert Hekma, ‘De verlichting op zijn zwartst. D.A.F. Markies de Sade 1740-1814’, in: Hans Hafkamp & Maurice van Lieshout (red), Pijlen van naamloze liefde. Pioniers van de homo-emancipatie, Amsterdam: SUA, 1988, 29-33.

* Willem Frederik Hermans, Het sadistisch universum, Amsterdam: De Bezige Bij, 1964. Première édition, 179 pages. Premier chapitre très libertin sur Sade

* Lode Lauwaert, Markies de Sade. Essays over ethiek en kliniek, literatuur en natuur, Kalmthout: Pelckmans, 2014. 1e druk, 271 pp.

* Gemma Pappot, De markies de Sade. Een portret uit briev/en en documenten, Amsterdam: Arbeiderspers, 1967, 1e druk, 213 pp.

* Jean-Jacques Pauvert, Markies de Sade in levende lijve. Twee delen: 1. Een natuurlijke onschuld, 2. Pornograaf en stilist 1783-1814, Baarn: De Prom, 1991-3, 424 en 456 pp.

* Jean-Marc Piret, De geschiedenis als slachtbank. Reflexieve modernisering en de wet bij Joseph de Maistre, Marquis de Sade en G.W.F. Hegel, Brussel, VUBPRESS, 2009, 87 pp.

* Wessel Eliza Verdonk, Peut être. De betekenis van Sade’s antropologie van de ethiek. Een hoofdstuk uit de problematiek van de Verlichting, Ph.D. Leiden, Rodopi, 1977, 254 pp.

Il y a plus de livres ou on trouve chapitres ou articles sur Sade.

Maanblad:

* Bzzlletin 83, februari 1981: Sade, 12 artikelen over Sade. Den Haag: BzzttôH, 96 pp.

Strips:

* De Sade no. 1-58, 1971-6. Coproductie: Tilburg ‘De Vrijbuiter’ & Strombeek-Bever ‘De Schorpioen’. Texten in Nederlands, geen naam van auteur of artiest, 1971-6. De nummers zijn te koop in Italië, Duitsland, Nederland, België, Zwitserland, Oostenrijk, Frankrijk, prijzen vermeld. Titels hieronder. Waarschijnlijk vertaald van Italiaanse ‘fumetti’. Copyright Elvipress S.A. [Cf. Matla SADEA 1.1 t/m 1.58]

Set te koop (2019): De Sade strips 1971-1976; antiquariaat Arcana Carbana 250 euro

Nederlandse vertaling van een serie oorspronkelijk Italiaanse pulp fiction sexstrips, z.g. "fumetti" over de erotische avonturen van de Franse Markies D.A.F. De Sade (1740-1814); uiteraard vol met wrede scènes van gegeselde jonkvrouwen en zeer streng gestrafte jonge deernen. Gedrukt in zwart-wit op krantenpapier. Achterin reclame voor andere series zoals Hessa, Oltretomba, Lucifera, etc. Copyright Elvipress S.A. [Cf. Matla SADEA 1.1 t/m 1.58].¶ Compleet in 58 delen (pocket formaat vanaf deel 27: 13,5 x 18 cm). Titels [1971] : 1. De goddelijke markies; 2. Verboden spelletjes; 3. In de Bastille; [1972] : 4. De eredienst van het windje; 5. De Parmezaanse; 6. Lesbische wreedheid; 7. De wraak van de koningin; 8. Het geheimzinnige klooster; 9. De villa van de wellust; 10. Het bloedbad; 11. Een maagd in bed; 12. Het meisje met de wijngaardrank; 13. De man die niet wilde sterven; 14. De Napolitaanse weduwe; 15. De markies verkiest blondjes; [1973] : 16. Gitone; 17. Het huwelijksaanzoek; 18. Sluipmoordenaars; 19. De maagdenkweker; 20. Orgieën in de kostschool; 21. Slaaf te Istamboel; 22. Bloedparel; 23. Joe, de "bonestaak"; 24. De schat van Marie-Antoinette; 25. De koninklijke alkoof; 26. De horizontale gravin; 27. Het slappe geheim van Lodewijk; [1974] : 28. Madame Pompom; 29. Jachtpartij in Beieren; 30. De boerenopstand; 31. De transvestiet; 32. Met open kaart; 33. De geheimzinnige beul; 34. De verzoeking van de slang; 35. De koningin beledigd; 36. De koningin verkracht; 37. Koninklijke alkoof...dan cel; 38. Biechtvader van de Ursulinen; 39. Zalf voor maagdelijkheid; [1975] : 40. Koninklijke hulp; 41. De sadistische haai; 42. De opstand van de slaven; 43. Op het offeraltaar; 44. Vaarwel, Corinne; 45. Sadisme; 46. Huguettes ontvoering; 47. Het bloed van De Polignac; 48. Het mooie lichaam van Alain; 49. Het kasteel der verschrikkingen; 50. Perverse liefde; 51. Het goud van Hansworst; [1976] : 52. Camille, de puriteinse; 53. Een sexy-huurmoordenaar; 54. De duivel in het klooster; 55. Wie met rozen slaat...; 56. Een kostbaar geschenk; 57. De liefde van een heks; 58. Sabels, zwepen en magie.

* SADE ZAKEN de 150 eenvoudige passies uit De 120 dagen van Sodom van D.A.F. de Sade geïllustreerd door Anton Proosdij, Breda: Papieren Tijger, 2003, 150 pp.

* Congrès Sade Symposion, Amsterdam december 4, 2014, ochtend Biblioteek Universiteit van Amsterdam, middag sexclub Casa Rosso. Enige artikelen gepubliceerd in Gert Hekma & Lode Lauwaerts (eds), Journal of the International Network of Sexual Ethics and Politics (INSEP) 4:1, 2016, pp. 1-101.

Samenvating: Met de seksuele revolutie (1965-1975) hebben de vertalingen van Sade bepaald succes met hoge oplagen tot 10.000 exemplaren per druk en verschillende edities per boek. Van de strips De Sade verschijnen 58 nummers. Hermans is van de ‘drie grote schrijvers’ van Nederland die in 1964 een belangrijk artikel publiceerde over Sade en één van beide anderen van dezelfde leeftijd, Gerard Reve, noemde hem in zijn geschriften over homoseksualiteit et sadomasochisme.