De erotische ruimte van Amsterdam: overbelast, onderbelicht?
Gert Hekma
Vandaag de dag speelt er een discussie over het erotische gehalte van de openbare ruimte, een discussie die zich toespitst op Amsterdam als stad van seks en drugs en op de beeldbuis als medium van seks en geweld. In het fin-de-siècle wordt de balans opgemaakt van de twintigste eeuw, en de meeste neuzen lijken op erotisch gebied in één richting te staan. Het seksuele gehalte van ruimte en ruimtegebruik zou te hoog zijn en aan erotische uitingen op straat en in de media moet paal en perk worden gesteld. Vooral de tere kinderziel zou lijden onder een overmaat aan erotische impressies, waartegen bescherming nodig is.
Een voorbeeld van deze houding is voor de beeldbuis de regel dat beelden van seks en geweld niet zijn toegestaan voor tien uur 's avonds. Voor Amsterdam is er het verbod op het vertonen op straat van erotische ansichten. De meest preutse omroep van Nederland, de EO, lapt de eerste regel bij voortduring aan de laars door het op prime time vertonen van de meest afschuwelijke beelden van moord en doodslag in natuurfilms. En op de Walletjes drommen de toeristen die zo geschokt zouden zijn door vieze plaatjes, voor de ramen van hoeren die hetzelfde in levende lijve laten zien. Dertig jaar na de seksuele revolutie lijkt de houding ten opzichte van opwinding niet minder ambivalent geworden dan daarvoor. De erotische ansichten zijn een spiegel, en daarin durven de meeste mensen niet te kijken. Het gepraat over onschuld van kinderen dient daarbij als een doekje voor het bloeden, want al sinds de discussie over onanie in de achttiende eeuw kunnen we weten dat kinderen helemaal niet zo onschuldig zijn. Een opvoeding die erop gericht is hen af te sluiten van de wereld, kan hen allerminst op die wereld voorbereiden.
De vraag die ik hier wil opwerpen, is hoeveel erotiek het publieke leven, in het bijzonder in een stad als Amsterdam, kan verdragen. Alvorens die vraag te beantwoorden zal ik eerst een aantal publieke aspecten van erotiek langslopen. Het begrip 'publiek' heeft vanzelfsprekend vele verschillende betekenissen die soms tegenstrijdig zijn. Zo heeft de katholieke kerk wel geprotesteerd tegen seksuele voorlichting op scholen omdat het geen publieke zaak zou betreffen maar een zaak van de ouders; tegelijkertijd legt ze echter zulke voorlichting in landen waar ze het onderwijs in handen heeft, geen strobreed in de weg (Fahey 1995).
Publieke vormen van erotiek
Erotiek is in alle samenlevingen in heden en verleden op één of andere manier een publieke zaak. In de Europese geschiedenis tot de achttiende eeuw was de voorstelling dat seksualiteit een privé kwestie zou zijn een onwezenlijke gedachte. Seksualiteit was een openbare zaak van staat, kerk, buurtschap, familie. De publieke controle op erotische uitingen stond geheel en al in dienst van de regulering van de voortplanting (Hull 1996). Ondanks al die controle vonden mensen vanzelfsprekend ook in die tijd hun eigen hoekje in de erotische wereld ondanks alle controle.
Pas met Verlichting en Franse revolutie kwam de gedachte op dat seksualiteit een privézaak was, volgens sommigen zelfs de privézaak bij uitstek. Die verbinding van erotiek met privéwereld had tot gevolg dat alle publieke vormen van seksuele opwinding werden verboden; in strafwetten gebeurde dat onder de noemer van 'openbare schennis der eerbaarheid' of 'public indecency'. Dat nam niet weg dat er allerlei openbare en dwingende instituties rond erotiek werden opgetrokken. Huwelijk en prostitutie, ook wel openbare ontucht genoemd, zijn daarvan de bekendste. De terugdringing van erotiek in de privésfeer privilegeerde in het bijzonder de huisvader. Vrouwen, kinderen en ongehuwde mannen hadden alleen recht op een beschermde privésfeer onder zijn hoede. Het was een systeem dat verkrachting in het huwelijk niet strafbaar stelde, incest bevorderde, eigen wensen van kinderen miskende en homoseksuele verlangens uitsloot (Hekma 1996).
Een kort overzicht van publieke vormen van erotiek geeft een idee van de breedte en het belang van het thema.
In de eerste plaats zijn de media vergeven van discussies over erotiek in al haar vormen, vanuit godsdienstig, wetenschappelijk en politiek perspectief, om niet te spreken van alle schandaaljournalistiek op dit terrein. Nogal wat mannen vinden niets interessanter dan om bij voortduring over vrouwen te praten. Taal kent een rijke erotische symboliek. Er bestaat een levendig vertoog over seksualiteit dat in de pers, op de buis, in tijdschriften en in het alledaagse leven alomtegenwoordig is. Dat vertoog is even vaak expliciet als impliciet. Veel aandacht voor sport en menselijk leed in de media heeft bijvoorbeeld een erotische component.
In het onderwijs wordt aandacht besteed aan seksuele opvoeding. Al sinds twee eeuwen is er een discussie gaande over het juiste moment en de beste inhoud van die lessen, maar dat ze nodig zijn is onomstreden. Waar de één vindt dat kinderen moeten leren om zich seksueel te onthouden voor het huwelijk, hebben anderen als René Guyon voorgesteld om zo vroeg mogelijk te beginnen met theorie- en praktijklessen, want wat je op je achtste niet onder de knie hebt, zul je nooit goed leren (zie Shively 1990).
Er bestaan sociale instituties die het erotische verkeer reguleren, in het bijzonder het huwelijk met haar sociale en juridische effecten en de prostitutie die al sinds eeuwen object van regulering is. Vanuit het huwelijk wordt gedefinieerd wat wel en niet is toegestaan op seksueel gebied, zoals verkrachting, overspel, incest. Tot de achttiende eeuw was alle seks buiten het huwelijk in theorie verboden.
Seksuele voorkeuren hebben publieke gevolgen in juridische en sociale termen. Nederland is nog steeds een heteroseksueel getto waar voor andere seksuele interesses weinig plaats is. De seksuele machinerie van de samenleving is gericht op heteroseksualiteit en huwelijk, waarbij homoseksualiteit een interessante, maar minoritaire afwijking blijft (Hekma 1994b).
Strafwetten kennen 'misdrijven tegen de zeden' en verbieden bepaalde handelingen en zaken als verkrachting, seks met kinderen beneden een bepaalde leeftijd of met afhankelijke personen, openbare schennis der eerbaarheid en het tentoonstellen van aanstootgevende afbeeldingen zoals erotische ansichten op openbare plaatsen. Daarnaast is er specifieke regelgeving op veel terreinen zoals verhuur van video's aan minderjarigen, kleding, nudisme, reclame en het gebruik van openbare toiletten. Deze wet- en regelgeving leidt vanzelfsprkend tot een vervolgingsbeleid en -praktijk.
Vrijwel alle sociale instituties kennen een eigen specifieke en gedetailleerde regelgeving ten aanzien van seksualiteit. Scholen, ziekenhuizen, gevangenissen, legers, tehuizen voor bejaarden en gehandicapten, sportclubs en jeugdorganisaties hebben regels die bepalen aan wie, wanneer en waar seksuele relaties zijn toegestaan, en in hoeverre lichamelijk contact gepermitteerd is tussen de cliënten van de instelling onderling en tussen hen en het personeel. Regelgeving tegen seksuele intimidatie die zelfs bepaald woordgebruik verbiedt, is sterk in opkomst.
Ook andere werkplekken kennen soms gedetailleerde regels betreffende mogelijkheden tot seksuele toenadering, die bijvoorbeeld betrekking hebben op de afstand tussen bureaus of de vrije ruimte rond copiëerapparatuur.
De architectuur heeft steeds meer ruimte gecreëerd voor privacy, doordat vrijwel ieder kind nu zijn eigen slaapkamer heeft waar het zijn lusten kan beleven, weliswaar onder controle van de ouders. Dit impliceert dat de meest algemene vorm van kinderlijke seksualiteit zelfbevrediging is of seks binnen een liefdesrelatie die de goedkeuring van de ouders heeft. Ouders zijn op elkaar aangewezen en moeten, willen ze wat anders, in de regel hun eigen huis verlaten of gebruik maken van de afwezigheid van de partner.
Ook de architectuur van publieke ruimtes geeft verlangens duidelijk vorm. Terwijl vrouwen bijvoorbeeld willen dat struikgewas wordt gekapt om schuilplaatsen voor verkrachters weg te nemen, willen homomannen juist dat het blijft staan om hen ruimte te bieden voor ongestoord plezier. Pisbakken zijn lange tijd zo vorm gegeven dat seksuele contacten er moeilijk te realiseren zouden zijn. De grotere zichtbaarheid die wordt vereist in verband met veiligheid, maakt het niet alleen onmogelijk voor criminelen en junks om een schuilplaats te vinden. Ook geliefden hebben daardoor meer moeite om ongestoord ergens intimiteit te beleven. De huidige roep in de stadsplanning om 'lege ruimte' is een onbegrijpelijke oorlogsverklaring aan sociaal en dus ook erotisch gebruik van openbare ruimte, die door de leegte niet veiliger wordt.
Ten aanzien van seksuele zichtbaarheid bestaat er lokale regelgeving van de overheid. In veel steden zijn bijvoorbeeld prostitutiebedrijven, pornoshops en sekscinema's verboden in de buurt van kerkelijke instellingen en scholen. In Amsterdam zijn plaats en aantal der seksbedrijven strikt gereguleerd.
Veel discussies zijn het afgelopen jaar gevoerd over affiches op openbare plaatsen: de bekende pizza-'dozen', de pisseks van Andres Serrano en het Groninger Museum, de foto's van Inez van Lamsweerde, de grote borsten van H&M, en de safe-sex-affiches. In de Warmoesstraat plakt de Trash elke maand affiches voor haar perv-parties, die even vaak een plakker over de erop afgebeelde genitaliën krijgen van een verontruste Amsterdammer.
Verleiden, versieren en hofmakerij zijn publieke zaken: een sekspartner of geliefde vind je niet thuis, maar op straat en in sportclubs, cafés en discotheken. Mensen moeten de deur uit op om partners te vinden. In zuidelijke landen hebben ze daar de parade voor, een gebruik dat nog geen duidelijk Nederlands equivalent kent.
De erotisering van het lichaam met behulp van bekleding en ontkleding, make-up, haardracht en piercing ten behoeve van het versieren vormt een vast element van publieke leven. Zelfs mensen die helemaal niet uit zijn op 'warm' leven, maken zich mooi voordat ze de straat opgaan.
Tenslotte heeft seksueel verlangen publieke aspecten. Sommige mensen houden ervan om op openbare plaatsen lust te beleven. Het bekendste voorbeeld zijn homomannen die een lange traditie hebben van publieke en semi-publieke ontmoetingsplekken als parken, urinoirs, sauna's, baden en donkere kamers (Duyves 1992). Maar ook veel hetero's vrijen op zulke openbare plaatsen als bossen, stranden, portieken of achterafsteegjes. De begrippen voyeurisme en exhibitionisme geven aan, dat voor sommige mensen openbare uitingen de kern van opwinding vormen. In een afgezwakte vorm zien we, dat mensen zich bevredigen met de deur op een kier, de gordijnen half geopend. Door het nodige kabaal te maken laten ze anderen soms weten dat ze zich vermaken. Of ze getuigen van hun liefde door elkaar op straat op ostentatieve wijze te kussen en te omarmen.
Blind voor het meest zichtbare
Erotiek heeft een duidelijk publiek karakter. Het is vreemd dat sociale wetenschappers en ook politici daar zo weinig oog voor hebben. Net als bij drugs zien ze niet wat zó in het oog springt -- zeker in Amsterdam waar seks en drugs op de stoep van de PSCW-gebouwen liggen, maar toch geen hoogleraren zijn die zulke kernthema's in hun leeropdracht hebben. Zowel wetenschap als politiek zitten gevangen in een ideologie die het doet voorkomen, dat wat zo volstrekt openbaar is eigenlijk toch vooral een privézaak is zonder publiek belang. Ze zijn ziende blind.
Dezelfde blindheid delen politiek en wetenschap met de meeste mensen. Hetero's die zich in de regel onbeschroomd over hun seksuele voorkeur uiten door bij voorbeeld te trouwen, aan vrijgezellenpartijtjes mee te doen of over geliefdes en verloofdes te spreken, zijn zich vaak nauwelijks bewust, hoezeer dat alleen mogelijk is binnen het heterogetto waarin ze leven en andere seksuele uitingen weinig of geen ruimte krijgen. Maar zodra anderen zulke ruimte opeisen, rijzen er problemen. De afgelopen jaren hebben we protesten gezien tegen het openlijk bespreken van homoseksualiteit op scholen, tegen ontmoetingsplaatsen voor homo's, tegen de Gay Games, tegen specifiek homoseksuele straatfeesten, tegen illegale en verslaafde prostituées, tegen tippelzones in het bijzonder en tegen prostitutie in het algemeen. Over de Uitmarkt die meer kabaal, overlast en rotzooi veroorzaakt dan welk homofestival of welke tippelzone dan ook, klinkt vrijwel geen protest. De stadsbewoners ervaren dat als 'eigen', hetgeen voor homo- en hoerenuitingen niet geldt. Die expressies roepen vaak een storm van protest op, die sterk emotioneel geladen is. Ze worden afgewezen met het argument dat iedereen het recht heeft op een eigen privéleven en dat erotische uitingen in de publieke sfeer niet thuis horen.
Deze emoties zijn al helemaal opmerkelijk omdat veel mensen die zich ergeren aan seks om de hoek, zich tegelijkertijd zullen verlustigen aan erotiek op de beeldbuis. Er bestaat een merkwaardige tegenstelling tussen de media die zeer geseksualiseerd zijn en een alledaagse praktijk die ondanks een seksuele revolutie voor de meeste mensen tamelijk saai en beperkt is gebleven. Opwinding lijkt in de postmoderne beleving steeds meer een zaak te worden van kijken, terwijl het doen er bij inschiet. Het vertalen van erotische beelden naar een seksuele praktijk lukt vooral niet omdat de meeste mensen gewoon de ruimte niet hebben om verlangens onbekommerd te beleven. Deze discrepantie tussen een rijke erotische beeldcultuur en een magere seksuele praktijk had al lang sociale wetenschappers en politici in beweging moeten brengen, maar hun blindheid verslaat ze.
Hoeveel erotiek kan een stad als Amsterdam verdragen?
Amsterdam heeft een grote reputatie als stad van erotiek en drugs. Zoals een Nederlander overal ter wereld wordt geconfronteerd met de bekendheid van zijn moederland als wieg van beroemde voetballers als Cruyff, van Basten, Gullit en Kluivert, zo wordt de Amsterdammer allerwegen gefeliciteerd met het tolerante klimaat in zijn stad. Jongeren uit de hele wereld trekken naar Amsterdam. Ze beleven er hun eerste liefdes en drama's. De gelukkigen zullen steeds terugkeren naar die bakermat van hun liefdes en eerste reizen door dromenland.
De hedonistische reputatie van Amsterdam zint veel mensen niet. Dorien Pessers (1995) omschreef de stad ooit als "hoerenkot bij Schiphol". De gemeente sprak bij monde van Patijn een banvloek uit over één van Amsterdams meest succesvolle exportproducten, de erotische ansichtkaart. Herman ter Balkt van de lokale VVV beklemtoonde deze zomer op de lokale televisie, dat er zoveel toeristen meer naar Amsterdam waren gekomen omdat de boodschap over de cultuur en geschiedenis die de stad te bieden heeft, goed bij zijn klanten was overgekomen. Gelukkig was de reputatie van Amsterdam door de Europese top al aanzienlijk verbeterd en was de associatie met seks, drugs en rock & roll afgenomen. Het is een vreemde vertoning, dat de gemeente als speerpunten in haar beleid de legalisering van prostitutie en een verbeterde zichtbaarheid van lesbisch leven heeft, terwijl haar VVV zonder aanwijsbare aanleiding probeert van de plezierreputatie af te komen. Ter Balkt zelf meet met twee maten, want terwijl hij het homotoerisme aanmoedigt, vervloekt hij het sekstoerisme dat toch weer de kern van veel homotoerisme is.
Buitenlandse collega's van me komen graag opnieuw naar Amsterdam niet zozeer vanwege haar musea of geschiedenis -- want die hebben ze al bekeken -- maar vanwege haar sociale en erotische klimaat. Het Rijksmuseum leent zich goed voor een éénmalig bezoek; sommige toeristen zitten daarentegen een hele week in een sauna of donkere kamer en komen vlot weer terug voor een herhalingsoefening. Ze zien meer cultuur en geschiedenis in de kelder van de Argos of op het terras van de Web dan in de zalen van het Stedelijk Museum, om de VVV te parafraseren. Een architect die Berlage bewonderde, ging bijvoorbeeld liever naar de sauna om Hollandse lijven te aanbidden dan naar buiten om gebouwen te bekijken. Om Gilles Deleuze's "liever een straatveger dan een rechter" te parafraseren: hij had liever een levend lichaam dan een gemummificeerd object (Schérer 1997).
Vanzelfsprekend bewonderen we Amsterdam om zijn geschiedenis en cultuur, maar wie geschiedenis en cultuur wil bewonderen kan net zo goed Parijs, London, Sint Petersburg, Istanboel, Madrid, Florence, Rome, Venetië of Praag bezoeken. Wie op cultuur van straat en lichaam uit is, ofwel op seks, drugs en rock & roll, is vrijwel nergens beter uit dan in Amsterdam. Wat de VVV doet in haar onnavolgbare wijsheid, is de sterke punten van Amsterdam om zeep helpen.
De huiver die gemeente en VVV bekruipt wanneer het om erotiek gaat, is koudwatervrees. Ze doen alsof er iets mis mee is. Maar wat is er toch zo verkeerd aan erotiek, dat Amsterdam nauwelijks kan worden aangeprezen als hoofdstad van hedonisme, gay capital (Duyves 1989) of seksparadijs? Het is vast en zeker dezelfde halfhartigheid die de toeristen bevangt die in Amsterdam uit hun bol gaan en thuis beweren dat ze zo houden van stedelijke geschiedenis en cultuur. Er is helemaal niks mis met de meeste erotische uitingen.
De politiek van het stadhuis is gericht op medisch-hygiënische en orde-problemen die zich rond erotiek voordoen. Politie en GG&GD als verantwoordelijke instanties hebben helaas vooral oog voor narigheid. Ze vergeten uit beroepsblindheid, dat erotiek in eerste instantie plezier is en dat narigheid daarvan een afgeleid, zeker niet onvermijdelijk resultaat is. Voor de gemeente is plezier nog teveel iets crimineels en ongezonds, een zaak van louche macho's, een privézaak die niet op straat hoort, een natuurlijk fenomeen dat geen cultivering behoeft. De stedelijke autoriteiten zijn bang voor hun internationale reputatie die misschien slecht is bij de Chiracs en Kohls van deze wereld, maar niet bij jongeren, homo's, lesbo's, hoeren of hoerenlopers.
Het zijn spinnenwebben waarin de gemeente zich verstrikt met haar seksuele politiek. Want opwinding is allang geen zonde, misdrijf of pathologische kwestie meer. Geen zaak van potloodventers, maar van mannen en vrouwen die plezier zoeken en af willen van bemoeizucht van bestuur en politie. Erotiek is geen privézaak, maar een openbare zaak die ruimte en cultivering behoeft. En op die ruimte en cultivering die nu vrijwel geheel ontbreken, komt het aan (Hekma 1994a).
De meeste narigheid die aan erotiek is gerelateerd op dit moment, heeft meer te maken met ongelijkheid, onzekerheid en verkeerde of falende regelgeving dan met erotiek op zich. Het is met erotiek als met verkeer: het hoort met al zijn voor- en nadelen bij het leven. De essentiële vraag is die van vormgeving: hoe lang blijft heteroseksualiteit de geprivilegeerde seksuele uiting, hoe lang blijft erotiek aan liefde gebonden, hoe multiseksueel is multicultureel, hoe leren we kinderen seksueel te zijn, hoeveel erotiek kan het publieke leven in Amsterdam verdragen?
De limiet van alle sociale expressie ligt daar waar het voordeel ervan niet opweegt tegen de last die anderen ervan ondervinden. Nederland accepteert het autoverkeer ten koste van honderden doden, duizenden gewonden, een enorme materiële schade en een grote aanslag op de natuur. Erotische uitingen in het openbaar accepteren we nauwelijks, ondanks het feit dat niemand daar last van ondervindt -- tenminste zolang de partijen anderen daar niet tegen hun wil bij betrekken, geen herrie veroorzaken, de doorgang vrij laten en geen afval achterlaten, hetgeen ze meestal ook niet doen bij erotische uitingen. De ergernis om openbare erotiek is een culturele eigenaardigheid van de moderniteit, want overal en altijd zochten mensen in het openbaar opwinding: van tempelprostitutie, Griekse symposia, Turkse baden, moderne parken en donkere kamers tot postmoderne kinky feesten.
Ook de 'onschuldige' kinderziel profiteert alleen maar van publieke erotische boodschappen. De beste remedie tegen seksuele exploitatie is seksuele expressie, en waar leert een kind zich beter erotisch uit te drukken dan in een wereld waar een overvloed aan seksuele beelden hem of haar helpt op het pad van zelfverkenning? De beelden zijn er intussen wel, maar aan een culturele inbedding en uitdrukking in de opvoeding ontbreekt het meestal (Hekma 1997).
Amsterdam kan veel meer openbare erotiek verdragen. Sterker nog: Amsterdam zou er alle financiële en menselijke baat bij hebben om het erotische gehalte van het openbare leven verder te verhogen. Versterking van het plezierklimaat haar aantrekkingskracht voor toeristen en het biedt haar bewoners meer kans op erotische ontplooiing. Mensen die goed weten wat ze willen, zijn ook beter opgewassen tegen dilemma's rond veilig vrijen en seksueel geweld. Ze laten zich minder snel het hoofd op hol jagen door een heetgebakerd macho-kereltje of tot onveilige seks verleiden door een doortrapte Don Juan. En ze hebben gewoon meer plezier in het leven.
Hoe kan Amsterdam haar erotische infrastructuur versterken?
Eerder heb ik een veertiental aspecten van publieke erotiek opgesomd. Op vrijwel al die punten kan de gemeente stappen zetten om de erotische infrastructuur te versterken. Ze kan regelgeving bijstellen, meer en beter gekwalificeerde ruimte voor seksbedrijven creëren en investeren in casco-ruimte voor seksfeesten. Bepaalde hoeken en parken van de stad verdienen een erotische bestemming. Het creëren van meer ruimte voor erotische uitingen is een goede manier om de kloof tussen kijken en doen te overbruggen. Voor de tippelprostitutie is het winkellint van Nieuwendijk en Kalverstraat een goede stedelijke lokatie; het is door alle parkeergarages optimaal voor auto's bereikbaar en ligt er anders 's avonds verlaten bij. Boven de winkels komen dan geen woningen, maar uurhotelletjes. De gemeente stuurt aan op verdergaande zelfregulering van de prostitutie-branche zoals dat ook in andere economische sectoren regel is. De meest erotische straatposter krijgt jaarlijks een gemeentelijke prijs.
Het onderwijs verdient een stevige seksuele impuls, want van biologielessen over geslachtsorganen zoals die nu de regel zijn, worden kinderen niet veel wijzer voor hun eigen erotische ontwikkeling. Aan universiteiten en hogescholen is een diepte-investering in de seksuele kennisinfrastructuur gewenst. De Amsterdamse musea doen -- zoals bij Toneelgroep Amsterdam al op het podium gebeurt -- meer seks in hun exposities en collecties. De gemeente schort het sluiten van huwelijken op, totdat ook mensen van gelijk geslacht kunnen trouwen. Vervolging van zogenaamde zedenmisdrijven, zoals rond prostitutie, openbare schennis der eerbaarheid of aanstootgevende afbeeldingen, blijft achterwege. Alle gemeentelijke afdelingen van economie tot sport ontwikkelen een actief beleid ter bevordering van de stedelijke erotische infrastructuur. De gemeente kan zo ongeveer alles wat ze doet voor Schiphol, de Bijenkorf of allochtonen, ook voor erotiek doen.
Gemeente, universiteit en andere stedelijke instellingen zitten in Amsterdam op een goudmijn die niet optimaal wordt geëxploiteerd. Amsterdam is een aardig kippetje op cultureel en artistiek gebied. De gouden eieren die het legt, komen echter van een plezierindustrie die ondersteuning en geen verkettering verdient. Het probleem met openbare erotiek in Amsterdam is niet overbelasting, maar onderbelichting.
Duyves, Mattias
1989Sodom in Maccom. Homoseksualiteit in de stadscultuur. In: Gert Hekma e.a., Goed verkeerd, Amsterdam: Meulenhoff, pp. 235-248.
1992In de ban van de bak. Openbaar ruimtegebruik naar homoseksuele voorkeur in Amsterdam. In: Jack Burgers (red). De uitstad. Over stedelijk vermaak. Utrecht: Van Arkel. Pp. 73-98.
Fahey, Tony
1995"Privacy and the family. Conceptual and empirical reflections", in: Sociology 29:4, pp. 687-702.
Hekma, Gert
1994a"De klemmen van de lust. De ontwikkeling van het plezier sinds de seksuele revolutie", in: Etnofoor 7:2, pp. 5-23.
1994b"De hetero's komen binnen in brood verborgen". Het tegendraadse leren van homoseksuele jongeren. In: Amsterdams Sociologisch Tijdschrift 21:1, pp. 152-175.
1996"Openbare seksualiteit en schennis der eerbaarheid", in: C.W.Maris, E.Lissenberg en D.W.J.M.Pessers (red), Recht en liefde. Nijmegen: Ars Aequi Libri, pp. 55-68.
1997"Seksuele expressie beste garantie tegen exploitatie. Kinderen en seksualiteit", in: 0/25. Tijdschrift over jeugd 1:5, pp. 10-15.
Hull, Isabel V.
1996Sexuality, State, and Civil Society in Germany, 1700-1815. Ithaca: Cornell University Press.
Pessers, Dorien
1995"Hoerenkot bij Schiphol", in Volkskrant (15 augustus).
Schérer, René
1997"On four formulas that might sum up the Deleuzian philosophy", in: Angelaki 2:3 (July), pp. 173-177.
Shively, Charles
1990"René Charles Marie Guyon (1876-1961", in: W. Dynes (ed), Encyclopedia of Homosexuality Vol. 1., New York: Garland, pp. 508-510.